ECLI:NL:RBLIM:2015:5717

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
03/123952-14, 03/700702-14, 03/017266-14, 03/700133-12 (VTVV)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens belaging, bedreiging en belediging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 7 juli 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging, bedreiging en belediging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 juni 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder belaging van [slachtoffer 1] en bedreigingen gericht aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank achtte de feiten onder parketnummer 03/123952-14, 03/700702-14 en 03/017266-14 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had in een periode van drie weken via social media en sms'jes dreigende berichten gestuurd naar de slachtoffers, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid bij hen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet leidde tot een volledige uitsluiting van strafbaarheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en ambulante behandeling voor zijn psychische problematiek. Daarnaast werd een taakstraf van 240 uren opgelegd, met vervangende hechtenis bij niet-naleving. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperkingen en autisme, maar benadrukte dat dit niet rechtvaardigde dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/123952-14, 03/700702-14, 03/017266-14, 03/700133-12 (VTVV)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman is mr. H.E.P. van Geelkerken, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 juni 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte
  • [slachtoffer 1] heeft belaagd, heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling en [slachtoffer 1] heeft beledigd
  • [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling
  • [slachtoffer 3] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
Ten aanzien van feit 2 op de dagvaarding onder parketnummer 03/123952-14 acht de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van de volgende verfeitelijkingen deels nietig, omdat deze geen bedreiging met een misdrijf tegen het leven dan wel met zware mishandeling vormen in de zin van artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht:
- " Of wij vrijen of je bent alles kwijt, kies maar" en/of
- " [naam] raak je kwijt" en/of
- " Ik wil met je vrijen of ik maak je relatie kapot" en/of
- “ [slachtoffer 1] het lijkt mij verstandig als je een keertje langs komt om te praten. [naam] is namelijk een probleem” en/of
- " [naam] zie ik maandag. Half 9 ben ik maandag op school. Dan zie ik [naam] dan wordt het leuk. Ik weet nu welke deur [naam] uitkomt op school. [naam] heeft maandag een probleem".

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het oordeel van de rechtbank
4.1.1
De feiten onder parketnummer 03/123952-14 [1]
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de drie feiten onder parketnummer 03/123952-14 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 23 juni 2015;
  • de aangifte en klacht van [slachtoffer 1]
- de aangifte van [slachtoffer 1] [3] ;
- de bijgevoegde berichten [4] .
De rechtbank acht onder feit 1 belaging bewezen in de periode van 1 februari 2014 tot en met 21 februari 2014. Dit gelet op de datering van de in het dossier bijgevoegde uitgeprinte berichten die door verdachte aan aangeefster zijn gestuurd. Voor de tenlastegelegde periode van 1 juni 2012 tot 1 februari 2014 zal verdachte worden vrijgesproken wegens het ontbreken van bewijs.
De rechtbank dient vervolgens te oordelen over de vraag of aan het delictsbestanddeel ‘stelselmatigheid’ voor een bewezenverklaring van belaging ex artikel 285b Wetboek van Strafrecht nog kan worden voldaan, nu de tenlastegelegde periode is ingekort tot 3 weken. De Hoge Raad heeft aangegeven dat bij deze beoordeling relevant zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. [5] Zo heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in een zaak waarbij een beperkt aantal sms-berichten in een periode van een week, waarbij de anonieme berichten steeds specifieker en indringender worden, onder omstandigheden wel tot bewijs van de vereiste stelselmatigheid kan leiden. [6]
In de onderhavige zaak heeft de verdachte in een periode van drie weken via verschillende socialmediakanalen vele tientallen berichten gestuurd, die steeds indringender en bedreigender werden. Aangeefster heeft aangegeven dat zij bang was dat het steeds verder ging en dat ze zich in haar privacy aangetast voelde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de stelselmatigheid van het handelen van verdachte bewezen kan worden.
4.1.2
De feiten onder parketnummer 03/700702-14 [7]
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het feit onder parketnummer 03/700702-14 bewezen gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 23 juni 2015;
  • de aangifte en klacht van [slachtoffer 2]
- de bijgevoegde berichten [9] .
4.1.3
De feiten onder parketnummer 03/017266-14 [10]
Op 30 december 2013 wordt door [slachtoffer 3] aangifte gedaan van bedreigingen geuit door verdachte jegens haar dochter [naam dochter]. [11] Op vrijdag 27 december 2013 heeft zij twee berichten ontvangen van verdachte. In het bericht van 18:00 uur stond: “Dan maak ik je dochter kapot”. En in het bericht van 18:03 uur stond: “Je dochter gaat eraan”. Aangeefster was bang voor de veiligheid van haar dochtertje. [12] Een afbeelding van de berichten is bij de aangifte gevoegd. [13]
De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij, toen hij in zijn woning was te Landgraaf, de berichten zoals door aangeefster genoemd op 27 december 2013 heeft verstuurd. [14]
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het feit onder parketnummer 03/017266-14 bewezen gelet op de aangifte, de bijgevoegde afdruk van de berichten en de bekennende verklaring van verdachte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat verdachte niet [slachtoffer 3] heeft bedreigd maar haar dochtertje [naam dochter].
De rechtbank overweegt in dat kader als volgt. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht genoemd misdrijf is niet vereist dat dat misdrijf is gericht tegen de bedreigde persoon zelf. Daarbij is van belang dat dit artikel is geplaatst in Titel XVIII van het Wetboek van Strafrecht, waarin strafbaar zijn gesteld ‘Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. Dit door eerder genoemd wetsartikel beschermde rechtsgoed kan ook op het spel staan ingeval het misdrijf waarmee wordt gedreigd is gericht tegen een ander dan degene jegens wie de bedreiging is geuit. Een dergelijke bedreiging kan immers een inbreuk maken op de persoonlijke vrijheid van degene jegens wie de bedreiging is geuit, die vergelijkbaar is met een bedreiging die op hem zelf betrekking zou hebben gehad. [15] De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. 03/123952-14 feit 1
in de periode van 5 februari 2014 tot en met 21 februari 2014 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, via sms en via Social Media (Facebook) meermalen dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik wil met je vrijen of ik maak je relatie kapot" en
- " Wat wil je, of ik maak jou zwart en je relatie kapot of we vrijen een keer en ik laat je voorgoed met rust, kies maar" en
- " Ik maak jullie kapot, kutwijf. Ik maak jouw relatie stuk en zorg dat [naam] naar een pleeggezin gaat" en
- " Ik kom jou en [naam] nog wel eens tegen" en
- " Ik spreek je woensdag op school aan, achterlijk wijf. Ik haat jou, blok me dan, kutwijf" en
- " Ik zie je morgen om half 9 bij de school" en
- " [slachtoffer 1], het lijkt mij verstandig als je een keertje langs komt om te praten. [naam] is namelijk een probleem" en
- " Wat voelde jij toen ik tegen je aanliep op school?" en
- " Ik heb gisteren naar je kontje gekeken, ik had je bijna willen aanraken aan je kontje" en
- " Maandag ben ik ook op school, maandag ben je dood, ik haat je" en
- " [naam] zie ik maandag, half 9 ben ik maandag op school. Dan zie ik [naam] dan word het leuk, ik weet nu welke deur [naam] uitkomt op school. [naam] heeft maandag een probleem" en
- " Vond je het erg dat ik je kontje gekeken heb toen ik naast je liep?" en
- " Ik zoek uit in welke bioscoop je bent en dan kom ik je opwachten".
T.a.v. 03/123952-14 feit 2
in de periode van 5 februari 2014 tot en met 21 februari 2014 in Nederland [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik maak jullie kapot, kutwijf. en
- " Maandag ben ik ook op school, maandag ben je dood, ik haat je".
T.a.v. 03/123952-14 feit 3
in de periode van 05 februari 2014 tot en met 21 februari 2014 in Nederland, opzettelijk beledigend [slachtoffer 1], schriftelijk heeft toegevoegd de woorden
- " Kutwijf wat je bent" en
- " Ik spreek je woensdag op school aan achterlijk wijf" en
- " Blok me maar kutwijf".
T.a.v. 03/700702-14:
op 16 november 2014 in de gemeente Nuth [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] via "Facebook messenger" dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik kom je opzoeken maak ik je kapot" en
- " Ik kom ook nog wel achter je adres in [[A.]] dan maak ik je dood deze week".
T.a.v. 03/017266-14:
op 27 december 2013 te Landgraaf [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend door middel van twee digitale berichten deze dreigend de woorden toegevoegd : "je dochter gaat eraan" en "dan maak ik je dochter kapot".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03/123952-14 feit 1:
belaging
T.a.v. 03/123952-14 feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
T.a.v. 03/123952-14 feit 3:
eenvoudige belediging
T.a.v. 03/700702-14:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
T.a.v. 03/017266-14:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De gezondheidszorgpsycholoog drs. [naam arts] heeft over de geestvermogens van de verdachte op 28 juli 2014 en op 25 maart 2015 rapporten uitgebracht. De gezondheidszorgpsycholoog beschrijft dat het gedrag van verdachte in de delictsituatie in belangrijke mate werd bepaald door de bij hem aanwezige combinatie van verstandelijke beperkingen, autisme en antisociale persoonlijkheidskenmerken, en daarmee samenhangend onvermogen om sociale signalen op te vangen, op de juiste wijze te interpreteren en dienovereenkomstig op sociaal aanvaardbare wijze te handelen. Door zijn te optimistische selecteren of filteren van boodschappen van de ander en tegelijkertijd loochenen van negatieve, afwijzende inhoud, bestaat bij verdachte een vertekend beeld van de kwaliteit van de relatie met zijn (vermeende) partner. Wanneer deze uiteindelijk op niet meer mis te interpreteren wijze aangeeft dat ze niet van zijn avances gediend is, valt dit voor verdachte niet te behappen, omdat het zo haaks staat op zijn (veel te) positieve kijk op de kwaliteit van de “relatie”. Door de afwijzende houding van degene met wie hij contact zoekt, raakt hij waarschijnlijk hevig gekrenkt, wat leidt tot het probleem/delictgedrag dat hij telkens vertoont.
Gezien de forse beperkingen die samenhangen met de zwakbegaafdheid en het
autisme, die bepalend zijn geweest voor zijn functioneren in de delictsituatie, kan verdachte verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor het hem
tenlastegelegde.
De rechtbank komt op basis van de in deze rapporten vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies, dat zij overneemt en tot de hare maakt, niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, en rekening houdend met diens verminderde toerekeningsvatbaarheid, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 270 dagen waarvan 267 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals in het reclasseringsadvies d.d. 8 april 2015 zijn vervat.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij een strafoplegging de nadruk te leggen op de noodzakelijke behandeling van verdachte. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om een taakstraf op te leggen omdat verdachte bij het uitvoeren van een eerder opgelegde taakstraf in een andere strafzaak veel geleerd heeft.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het belaging van mevrouw [slachtoffer 1]. In een periode van 3 weken heeft hij veelvuldig via social media berichten naar haar gestuurd, waarbij hij ook bedreigingen met de dood en beledigingen heeft geuit. Ook heeft hij via social media berichten naar mevrouw [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 3] verstuurd, waarin hij deze dames eveneens met de dood bedreigde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het plegen van deze belaging, bedreigingen en belediging geen respect heeft getoond voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd nadien gevoelens van angst en onveiligheid kunnen ervaren. Ook zorgen dergelijke misdrijven voor gevoelens van onveiligheid en onrust in de maatschappij. Weliswaar is er door de verdachte geen fysiek geweld jegens de slachtoffers gebruikt, maar dat doet aan niet af aan het feit dat belaging, bedreiging en belediging een gevoel van onvrijheid bij de slachtoffers oplevert.
De rechtbank heeft er oog voor dat het begaan zijn van deze misdrijven mede terug te voeren is op verdachte’s beperkingen. Maar, het hebben van een of meer beperkingen ontslaat het individu niet zonder meer van de verplichting om met die beperkingen te leren omgaan en de gevolgen voor de omgeving van het individuele gedrag, weliswaar medebepaald door de beperkingen, tolerabel te houden. Dat heeft verdachte hier nagelaten. Verdachte wordt erg in beslag genomen door het feit dat zijn slachtoffers niet op zijn avances reageren dan wel geen relatie met hem willen aangaan. Hij heeft kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij de gevolgen die zijn handelingen voor het desbetreffende slachtoffer zouden kunnen hebben. Dat is iets dat de rechtbank verdachte kwalijk neemt. De rechtbank acht dan ook in beginsel geen andere of lichtere straf dan een gevangenisstraf geïndiceerd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat echter ook rekening gehouden met hetgeen verder omtrent de persoon van verdachte is gebleken uit de rapportages van gezondheidszorgpsycholoog drs. [naam arts]. Volgens de psycholoog [naam arts] is de zelfredzaamheid van verdachte zeer beperkt en schieten zijn sociale vaardigheden, copingmechanismen en inlevingsvermogen, (ondermeer nodig om een partnerrelatie tot stand te brengen en te continueren) ernstig te kort. Verder is hij vanuit zijn problematiek geneigd tot het vertonen van claimend, dwingend en agressief gedrag, tot het verdraaien van de werkelijkheid/gebruik van voorwendselen om verantwoordelijkheid te ontlopen en zijn doelen te bereiken. Volgens [naam arts] is er, gelet hierop, een aanzienlijke kans op herhaling van soortgelijk gedrag. Vanuit het oogpunt van recidivepreventie acht de psycholoog het van groot belang dat de intensieve begeleiding door meerdere hulpverleningsinstanties, waarvan nu reeds sprake is, wordt gecontinueerd, en dat daarnaast een reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel wordt gerealiseerd. Dit reclasseringstoezicht zou moeten worden gecombineerd met de inzet van een zogenaamd FACT-team, dat intensieve, ‘outreachende’ zorg levert en intensief toezicht houdt op verdachte. Indien noodzakelijk, kan verdachte ook worden aangemeld voor een klinische behandeling bij een instelling voor forensische psychiatrische zorg.
Naar aanleiding van het rapport van gezondheidszorgpsycholoog drs. [naam arts] heeft Reclassering Nederland geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, onder oplegging van een aantal bijzondere voorwaarden, te weten:
  • meldplicht,
  • ambulante behandelverplichting voor zijn psychische problematiek bij het Forensisch FACT-team van Radix Mondriaan Heerlen of soortgelijke ambulante forensische zorg, met indien noodzakelijk een kortdurende (maximaal zeven weken) klinische opname in geval van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek;
  • een verbod op gebruik van socialmedia;
  • continueren van de reeds bestaande begeleiding van Radar.
Gelet op het rapport van de gezondheidszorgpsycholoog drs. [naam arts] en het advies van Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke zin moet worden opgelegd, teneinde begeleiding door de reclassering van verdachte mogelijk te maken.
Ondanks dat dit niet geadviseerd wordt, zal de rechtbank toch een taakstraf aan verdachte opleggen, aangezien hij zelf heeft aangegeven dat hij van een eerder uitgevoerde taakstraf veel geleerd heeft en een taakstrafverdachte op korte termijn de nodige daginvulling zal geven. De rechtbank gaat er daarbij wel van uit dat de reclassering de uitvoering van de taakstraf nauwgezet zal volgen, om te voorkomen dat verdachte bij de uitvoering overvraagd wordt of dat hij teveel hooi op zijn vork neemt.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis en daarnaast een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 118 dagen voorwaardelijk onder aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf worden de bijzondere voorwaarden verbonden, zoals door de reclassering zijn omschreven. Die voorwaarden zijn hierna in het dictum vermeld.
De rechtbank zal het verbod op social media, zoals door de reclassering wordt geadviseerd niet opleggen aangezien dit verbod onmogelijk gecontroleerd kan worden. Ook een mogelijkheid tot klinische opname zal niet door de rechtbank opgenomen worden, omdat hiervoor onvoldoende concrete handvaten in het reclasseringsadvies opgenomen zijn.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De vorderingen tenuitvoerlegging voorwaardelijk opgelegde straf

Gelet op het onherroepelijk geworden vonnis van meervoudige kamer te Maastricht van
4 december 2013 met parketnummer 03/700133-12, waarbij verdachte werd veroordeeld tot gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en overwegende dat verdachte zich voor het einde van deze proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de onderhavige strafbare feiten, komt de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
De rechtbank acht echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze uit de rapporten van gezondheidszorgpsycholoog drs. [naam arts] en ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, termen aanwezig om de vordering desondanks af te wijzen. Dit overeenkomstig de uiteindelijke eis van de officier van justitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
A. Meldplicht
De veroordeelde moet zich binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis melden bij SVG Reclassering Limburg Mondriaan op het telefoonnummer: 088-5068888 en bij GGZ Reclassering Mondriaan op het adres Meezenbroekerweg 1 te Heerlen. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Behandelverplichting - Ambulante behandeling
De veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn delictgedrag in relatie met zijn psychiatrische problematiek door het Forensisch FACT-team van Radix Mondriaan Heerlen of soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich dienen te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling(en) door of namens de instelling/behandelaar(s) zullen worden gegeven.
Begeleiding Radar
Veroordeelde dient de reeds bestaande begeleiding door Radar te continueren zolang dit geïndiceerd is;
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de algemene en bijzondere voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/700133-12 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink en mr. W.A.M. de Loo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juli 2015.
Buiten staat
Mr. W.A.M. de Loo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks 1 juni 2012 tot en met 21 februari 2014 te Landgraaf, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, via sms en/of whatsapp en/of via Social Media (Facebook) en/of
telefonisch meermalen, althans eenmaal dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik wil met je vrijen of ik maak je relatie kapot" en/of
- " Wat wil je, of ik maak jou zwart en je relatie kapot of we vrijen een keer en ik laat je voorgoed met rust, kies maar" en/of
- " Ik maak jullie kapot, kutwijf. Ik maak jouw relatie stuk en zorg dat [naam] naar een pleeggezin gaat" en/of
- " Ik kom jou en [naam] nog wel eens tegen" en/of
- " Ik spreek je woensdag op school aan, achterlijk wijf. Ik haat jou, blok me dan, kutwijf" en/of
- " Ik zie je morgen om half 9 bij de school" en/of
- " [slachtoffer 1], het lijkt mij verstandig als je een keertje langs komt om te praten. [naam] is namelijk een probleem" en/of
- " Wat voelde jij toen ik tegen je aanliep op school?" en/of
- " Ik heb gisteren naar je kontje gekeken, ik had je bijna willen aanraken aan je kontje" en/of
- " Maandag ben ik ook op school, maandag ben je dood, ik haat je" en/of
- " [naam] zie ik maandag, half 9 ben ik maandag op school. Dan zie ik [naam] dan word het leuk, ik weet nu welke deur [naam] uitkomt op school. [naam] heeft maandag een probleem" en/of
- " Vond je het erg dat ik je kontje gekeken heb toen ik naast je liep?" en/of
- " Ik zoek uit in welke bioscoop je bent en dan kom ik je opwachten";
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2014 tot en met 21 februari 2014 te Landgraaf, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Of wij vrijen of je bent alles kwijt, kies maar" en/of
- " [naam] raak je kwijt" en/of
- " Ik wil met je vrijen of ik maak je relatie kapot" en/of
- " Ik maak jullie kapot, kutwijf. Ik maak jouw relatie stuk en zorg dat [naam] naar een pleeggezin gaat" en/of
- “ [slachtoffer 1] het lijkt mij verstandig als je een keertje langs komt om te praten. [naam] is namelijk een probleem” en/of
- " Maandag ben ik ook op school, maandag ben je dood, ik haat je" en/of
- " [naam] zie ik maandag. Half 9 ben ik maandag op school. Dan zie ik [naam] dan wordt het leuk. Ik weet nu welke deur [naam] uitkomt op school. [naam] heeft maandag een probleem",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks 05 februari 2014 tot en met 21 februari 2014 te Landgraaf, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend [slachtoffer 1], schriftelijk heeft toegevoegd de woorden
- " Kutwijf wat je bent" en/of
- " Ik spreek je woensdag op school aan achterlijk wijf" en/of
- " Blok me maar kutwijf",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 700702-14
hij op of omstreeks 16 november 2014 in de gemeente Nuth, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] via "Facebook messenger" dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik kom je opzoeken maak ik je kapot" en/of
- " Ik kom ook nog wel achter je adres in [[A.]] dan maak ik je dood deze week",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 017266-14
hij op of omstreeks 27 december 2013, te Landgraaf, althans in het arrondissement Limburg, [slachtoffer 3], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend middels meerdere althans een smsje(s)althans digitale bericht(en) deze dreigend de woorden toegevoegd : "je dochter gaat eraan" en/of "dan maak ik je dochter kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van processen-verbaal, als opgenomen onder proces-verbaalnummer PL2425-2014018347, d.d. 18 april 2014, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1]. Het dossier is genummerd van pagina 1 t/m 32.
2.Het proces-verbaal van klacht, d.d. 16 februari 2014, dossierpagina 10.
3.Het proces-verbaal van verhoor van betrokkene, d.d. 21 februari 2014, dossierpagina’s 7 en 8.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 17 februari 2014, dossierpagina 12 en als bijlage daarbij gevoegde afdrukken van ontvangen berichten van verdachte, dossierpagina’s 20, 21, 23, 26, 27, 28, 29 en 31.
5.HR 15 november 2005, NbSr 2005/476.
7.De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van processen-verbaal, als opgenomen onder proces-verbaalnummer PL2300-2014145987, d.d. 16 januari 2015, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2]. Het dossier is genummerd van pagina 1 t/m 50.
8.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], d.d. 17 november 2014, dossierpagina 5 en 6..
9.De als bijlage bij het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], d.d. 17 november 2014 gevoegde afdrukken van ontvangen berichten van verdachte, dossierpagina 14 en 17.
10.De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van processen-verbaal, als opgenomen onder proces-verbaalnummer PL2425-2013141177, d.d. 25 januari 2014, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3]. Het dossier is genummerd van pagina 1 t/m 14.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], d.d. 30 december 2013, dossierpagina 3.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], d.d. 30 december 2013, dossierpagina 4.
13.De als bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], d.d. 30 december 2013 gevoegde afdruk van ontvangen berichten van verdachte, dossierpagina 6.
14.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 juni 2015.