ECLI:NL:RBLIM:2015:456

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
03/700308-12 OWV
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting en niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in ontnemingsprocedure

Op 21 januari 2015 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken van oplichting in een amusementshal. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2015, waar de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.M. Nijsten, aanwezig waren. De officier van justitie vorderde de ontneming van het voordeel dat de verdachte zou hebben verkregen door middel van de tenlastegelegde feiten, geschat op € 3.225,00. De verdediging voerde echter aan dat de vordering op nihil moest worden gesteld, nu vrijspraak was bepleit voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft op 21 januari 2015 eerst vonnis gewezen in de strafzaak, waarbij de verdachte integraal is vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten. Aangezien er geen veroordeling was in de strafzaak, heeft de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. F.M. van Maanen Winters, en de rechters mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. R.M.M. Kleijkers. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. R.E.J. Maas en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700308-12 OWV
Datum uitspraak : 21 januari 2015
Tegenspraak
Uitspraak van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen: [verdachte].
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Deze uitspraak is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2015.
De rechtbank heeft op 7 januari 2015 gehoord: de officier van justitie en [verdachte], bijgestaan door zijn raadsman.
De behandeling van de ontnemingsvordering had gelijktijdig plaats met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/700308-12. Op 21 januari 2015 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie houdt in de ontneming van het voordeel dat [verdachte] heeft verkregen door middel van de tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 3.225,00.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de vordering op nihil dient te worden gesteld nu hij vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van de tenlastegelegde feiten.

3.De beoordeling

Bij voormeld vonnis d.d. 21 januari 2015 is [verdachte] integraal vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten.
Nu de rechtbank [verdachte] heeft vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten, en dus geen sprake is van een veroordeling in de aan de vordering ten grondslag liggende strafzaak, zal zij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in haar vordering.
Deze uitspraak is gegeven door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter,
mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. R.M.M. Kleijkers, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2015.
Buiten staat
Mr. R.M.M. Kleijkers is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.