ECLI:NL:RBLIM:2015:4269

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
22 mei 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 422u
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging functiebeschrijving Operationeel Coördinator/Projectleider en geschil over leidinggevende verantwoordelijkheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Operationeel Coördinator/Projectleider, en de korpschef van politie als verweerder. Eiser was sinds 1 juli 2011 benoemd in zijn functie en had bezwaar gemaakt tegen de wijziging van zijn functiebeschrijving, die op 8 juli 2013 was doorgevoerd. De wijziging betrof de toevoeging van het woord 'operationeel' aan het functieonderdeel 'leidinggeven', wat eiser als een beperking van zijn verantwoordelijkheden beschouwde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toevoeging niet bedoeld was om te ontkennen dat eiser leiding geeft, maar om een onderscheid te maken met andere vormen van leidinggeven binnen de organisatie. Eiser voerde aan dat hij zelfstandig leiding geeft aan een grote groep medewerkers en dat de toevoeging zijn belangen schaadt. De rechtbank oordeelde echter dat er materieel rechtspositioneel geen onderscheid wordt gemaakt tussen operationeel leidinggeven en leidinggeven, en dat eiser niet in zijn belangen werd geschaad door de toevoeging. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke functiebeschrijvingen en de interpretatie van leidinggevende verantwoordelijkheden binnen de ambtenarenrechtelijke context.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 14/422

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 mei 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.J.M. Vloet),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigden: mr. M.T.J.H. Berns en F.J.H. Gunther).

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers functiebeschrijving met ingang van 1 juli 2011 gewijzigd.
Bij besluit van 18 december 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard en het onderdeel “het ondersteunen van” uit de functiebeschrijving geschrapt.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2015.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser is sedert 1 juli 2011 benoemd in de functie van Operationeel Coördinator/Projectleider binnen het district Venray/basiseenheid Horst.
Bij besluit van 18 juni 2012 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van het voornemen de geactualiseerde en vastgestelde functiebeschrijving van Operationeel Coördinator/
Projectleider (23-3802) met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2011 op eiser van toepassing te verklaren.
2. Bij besluit van 10 juli 2012 heeft verweerder het voornemen van 18 juni 2012 ingetrokken, omdat de voorgenomen functiebeschrijving betrekking had op werkzaamheden van operationeel coördinatoren binnen de tactische opsporing op districtsniveau en daarom niet op eiser van toepassing was.
3. Bij besluit van 4 september 2012 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van het voornemen de geactualiseerde, vastgestelde functiebeschrijving van Operationeel Coördinator/Projectleider met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2011 op eiser van toepassing te verklaren. Eiser heeft tegen dit voornemen geen zienswijze ingediend.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder, conform zijn voornemen van
4 september 2012, eisers functiebeschrijving vastgesteld. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat de inhoud van de functiebeschrijving niet strookt met de feitelijk verrichte werkzaamheden. Eiser ondersteunt de chef niet bij het verrichten van de volledige eerstelijns personeelszorg: hij verrichtte en verricht deze werkzaamheden geheel zelfstandig. Hij geeft dagelijks leiding aan een grote groep medewerkers. Daarnaast is hij extra belast met de werkzaamheden op het gebied van arbeidsmigranten en wordt door hem periodiek overleg gevoerd met integrale partners waaronder de gemeente Horst aan de Maas, gemeente Venray, belastingdienst, veiligheidsdienst en anderen. Onder leiding van eiser is in november 2012 in genoemde gemeente in samenwerking met drie Poolse politiefunctionarissen een internationaal en integraal project op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten uitgevoerd. Dit project krijgt een vervolg.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard en de toevoeging ‘het ondersteunen van’ bij het functieonderdeel ‘het verrichten van eerstelijnszorg’ uit de functiebeschrijving geschrapt. De taak wordt dan: ‘Het verrichten van de volledige eerstelijns personeelszorg (…)’. Met betrekking tot de werkzaamheden op het gebied van arbeidsmigranten en het als gevolg hiervan deelnemen aan diverse overleggen stelt verweerder zich op het standpunt dat deze werkzaamheden in de functiebeschrijving zijn opgenomen onder het onderdeel ‘Participeert in districtelijke, regionale en/of landelijke overlegstructuren’.
6. Eiser heeft zich hiermee niet kunnen verenigen en heeft daartoe in beroep - kort samengevat - aangevoerd dat hij zich ten aanzien van de functiebeschrijving met name niet kan vinden in de toevoeging ‘ondersteuning van de chef bij’ bij het functie-onderdeel ‘(…) eerstelijnspersoneelszorg (…)’ en in de toevoeging ‘operationeel’ bij het functie-onderdeel ‘leiding geven’. Omdat eiser de eerstelijnspersoneelszorg zelfstandig verricht, is verweerder in het bestreden besluit dan ook terecht overgegaan tot het schrappen van de toevoeging ‘ondersteunen van de chef bij’ bij het functie-onderdeel ‘verrichten van eerstelijns personeelszorg (…)’. Door vervolgens echter in de functiebeschrijving de toevoeging ‘operationeel’ bij het functieonderdeel ‘leidinggeven’ te handhaven, omdat het leidinggeven van eiser een voortgangsverantwoordelijkheid zou betreffen, miskent verweerder alsnog de aan eiser toegekende taken en bevoegdheden. Eiser erkent dat hij weliswaar leidinggevende is binnen de door de naast hogere leidinggevende gestelde kaders, maar dat dit niet afdoet aan zijn leidinggevende bevoegdheden.
7. De rechtbank begrijpt het beroepschrift van eiser zo dat dit zich nog enkel richt tegen de toevoeging in de functiebeschrijving van het woordje ‘operationeel’ aan het begrip ‘leiding geven’. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd (nogmaals) toegelicht dat in de functiebeschrijving het woordje ‘operationeel’ is toegevoegd aan het functie-onderdeel ‘leiding geven’, niet omdat verweerder daarmee wil ontkennen dat eiser leiding geeft, maar wel om het onderscheid aan te kunnen geven met andere vormen van leidinggeven, zoals bijvoorbeeld het tactisch leidinggeven door eisers hiërarchisch hogere, de Chef Basiseenheid. Verweerder heeft verder aangegeven dat beide vormen van aansturing, zowel operationeel als tactisch, onder de noemer ‘leiding geven’ vallen en het enkel hanteren van de term ‘leiding geven’ in eisers functiebeschrijving de verschillende taken binnen de hiërarchische structuur van een basiseenheid onvoldoende zou onderscheiden. De rechtbank kan verweerder in deze redenering volgen, temeer daar door verweerder bevestigd en door eiser niet ontkend is, dat er materieel rechtspositioneel geen onderscheid wordt gemaakt tussen operationeel leidinggeven en leidinggeven. Eiser wordt door de toevoeging ‘operationeel’ aan het functie-onderdeel ‘leidinggeven’ in de functiebeschrijving dus niet in zijn belangen geschaad, althans hiervan is de rechtbank niet gebleken. De beroepsgrond treft geen doel.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Bruijnzeels (voorzitter), en mr. K.M.P. Jacobs en mr. M.A. Teeuwissen, leden, in aanwezigheid van mr. I.M.T. Wijnands, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.
w.g. I.M.T. Wijnands,
griffier
w.g. P.J.M. Bruijnzeels,
voorzitter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 22 mei 2015

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.