ECLI:NL:RBLIM:2015:4176

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
4052386 CV EXPL 15-3608
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering en ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 20 mei 2015, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J.H.C. Glenz, een kort geding aangespannen tegen MainBusiness b.v., vertegenwoordigd door mr. S.J.M. Peters. De eiseres vorderde betaling van haar loon, dat sinds februari 2015 niet meer door de gedaagde werd uitbetaald. Gelijktijdig met dit kort geding werd ook een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst behandeld, dat door MainBusiness was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was bij de vordering van eiseres, en dat de gedaagde zich had beroepen op betalingsonmacht, maar verder geen verweer had gevoerd tegen de vorderingen van eiseres.

De kantonrechter oordeelde dat de betalingsonmacht voor rekening en risico van MainBusiness kwam en dat de gedaagde gehouden was om de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst na te komen. De rechter heeft MainBusiness veroordeeld tot betaling van het loon van eiseres, vastgesteld op € 3.400,00 bruto per maand, vanaf 1 februari 2015 tot 1 juni 2015, de datum waarop de arbeidsovereenkomst ontbonden zou worden. Daarnaast is MainBusiness veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 722,19. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de verantwoordelijkheden van werkgevers bij loonbetalingen en de gevolgen van betalingsonmacht verduidelijkt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4052386 CV EXPL 15-3608
MD
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 20 mei 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonend [adres],
[woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. P.J.H.C. Glenz,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MainBusiness b.v.,
gevestigd en kantoorhoudend te Nuth,
gedaagde,
gemachtigde mr. S.J.M. Peters.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Mainbusiness genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 6;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 18 mei 2015. Gelijktijdig met dit kort geding is het door Mainbusiness ingediende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] (hier bekend onder zaaknummer 4122917 AZ VERZ 15-100) behandeld. De inhoud van de in de verzoekschriftprocedure overgelegde processtukken, waaronder het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met producties 1 tot en met 5, de aanvullende productie 6 van de zijde van Mainbusiness en het verweerschrift met één productie van de zijde van [eiseres], dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Voor de beschrijving van de feiten wordt kortheidshalve verwezen naar de beschikking d.d. 20 mei 2015 die in voormelde verzoekschriftprocedure is gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert om Mainbusiness – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – te veroordelen:
a. om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zorg te dragen voor betaling van het aan haar toekomende loon vanaf februari 2015;
b. tot betaling van het achterstallige loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
c. in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat haar loon vanaf 1 februari 2015 niet meer door Mainbusiness is uitbetaald.
3.3.
Mainbusiness beroept zich op betalingsonmacht. Voor het overige heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit uit de aard van de vorderingen voort.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, moet van tevoren worden vastgesteld of er een reële kans bestaat dat [eiseres] het gelijk aan haar zijde zal krijgen als één van de partijen een bodemprocedure begint. Daarvoor is deze kortgedingprocedure bedoeld. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de feiten met de beperkte onderzoeksmogelijkheden die het kort geding hem biedt, aangezien formele bewijslevering in deze procedure in beginsel niet plaatsvindt.
4.3.
De door Mainbusiness gestelde betalingsonmacht komt voor haar rekening en risico en kan niet aan [eiseres] worden tegengeworpen. Mainbusiness heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. Nu Mainbusiness aldus de vorderingen van [eiseres] niet heeft weersproken, is zij gehouden om haar (betalings)verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] na te komen. Mainbusiness zal mitsdien worden veroordeeld tot betaling van het loon aan [eiseres] vanaf 1 februari 2015. Omdat in de beschikking d.d. 20 mei 2015 de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2015 wordt ontbonden, zal Mainbusiness worden veroordeeld om tot die datum het loon aan [eiseres] te voldoen. [eiseres] heeft in het petitum van haar dagvaarding de omvang van het door haar gevorderde maandloon niet nader gespecificeerd. Om die reden zal een bedrag van € 3.400,00 bruto per maand worden toegewezen (zijnde het bruto maandloon exclusief vakantiebijslag en emolumenten).
4.4.
Mainbusiness dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Dit kort geding is gelijktijdig behandeld met het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Vanwege die gelijktijdige behandeling en de in de beschikking uitgesproken compensatie van proceskosten, wordt het salaris gemachtigde in dit kort geding begroot op € 400,00. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden met inachtneming van het vorenstaande begroot op:
exploot van dagvaarding: € 101,19
griffierecht: € 221,00
salaris gemachtigde:
€ 400,00
totaal: € 722,19.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding:
5.1.
veroordeelt Mainbusiness om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen het loon ad € 3.400,00 bruto per maand (zijnde het bruto maandloon exclusief vakantiebijslag en emolumenten) vanaf 1 februari 2015 tot 1 juni 2015;
5.2.
veroordeelt Mainbusiness in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op een bedrag van € 722,19;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.