ECLI:NL:RBLIM:2015:4177

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
4122917 AZ VERZ 15-100
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een managementassistente wegens bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap MainBusiness b.v. en een managementassistente, hierna aangeduid als [verweerster]. De arbeidsovereenkomst van [verweerster] werd ontbonden per 1 juni 2015, zonder toekenning van een vergoeding naar billijkheid. De ontbinding vond plaats in het kader van een verzoek dat was ingediend door MainBusiness, die zich in een moeilijke financiële situatie bevond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen waren voor de ontbinding, met name bedrijfseconomische redenen, waaronder het verlies van een grote opdrachtgever en de betalingsonmacht van MainBusiness. Tijdens de zitting erkende [verweerster] de noodzaak om het dienstverband te beëindigen, hoewel zij zich gemotiveerd verzette tegen het verzoek. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de omstandigheden zodanig waren veranderd dat de arbeidsovereenkomst niet langer kon voortduren. Tevens werd opgemerkt dat er een non-concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst was opgenomen, maar dat partijen overeenkwamen dat dit beding zou vervallen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4122917 AZ VERZ 15-100
MD
Beschikking van de kantonrechter van 20 mei 2015
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MainBusiness b.v.,
gevestigd en kantoorhoudend te Nuth,
verzoekster,
gemachtigde mr. S.J.M. Peters,
tegen:
[verweerster],
wonend [adres],
[woonplaats],
verweerster,
gemachtigde mr. P.J.H.C. Glenz.
Partijen zullen hierna Mainbusiness en [verweerster] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 5;
- de aanvullende productie 6 van de zijde van Mainbusiness;
- het verweerschrift met één productie;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 18 mei 2015. Gelijktijdig met dit verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is het door [verweerster] jegens Mainbusiness aanhangig gemaakte kort geding (hier bekend onder zaaknummer 4052386 CV EXPL 15-3608) behandeld. De inhoud van de in het kort geding overgelegde processtukken, waaronder het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 6, dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat – als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken – vast dat [verweerster], geboren op [geboortedatum] 1974, op 1 januari 2011 bij Mainbusiness in dienst is getreden als managementassistente. Haar laatstelijk verdiende loon bedroeg € 3.400,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag en emolumenten.
3. Het verzoek en het verweer
3.1.
Mainbusiness verzoekt om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden per
1 juni 2015, althans tegen de eerst mogelijke datum, zonder toekenning van een vergoeding, kosten rechtens. Mainbusiness legt aan haar verzoek ten grondslag dat er sprake is van gewichtige redenen, bestaande in een verandering in omstandigheden (te weten: bedrijfseconomische redenen). Voor de verdere uitwerking van de grondslag van het verzoek wordt verwezen naar het verzoekschrift met producties, de aanvullende productie en de ter zitting gegeven toelichting.
3.2.
[verweerster] voert verweer, waartoe wordt verwezen naar het verweerschrift met productie en de ter zitting gegeven toelichting.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek van Mainbusiness geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
4.2.
Mainbusiness heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat eind 2013 / begin 2014 een grote opdrachtgever (Arcus College) de overeenkomst van opdracht met haar heeft beëindigd. Ten tijde van het indienen van dit verzoekschrift is er nog maar één overeenkomst van opdracht over, maar ook die overeenkomst van opdracht eindigt over circa vier werken. Voor het overige zijn er geen opdrachten en zijn die ook niet op korte termijn te verwachten, aldus Mainbusiness. Mainbusiness verkeert al enige tijd in betalingsonmacht. Inzake de loonheffingen over januari en februari 2015 heeft zij een melding betalingsonmacht bij de Belastingdienst gedaan. De Belastingdienst heeft deze melding geaccepteerd. Daarnaast heeft Mainbusiness ook inzake te betalen vennootschapsbelasting een melding betalingsonmacht bij de Belastingdienst gedaan.
4.3.
[verweerster] verzet zich gemotiveerd tegen inwilliging van dit verzoek, maar onderkent niettemin ter zitting de noodzaak het dienstverband wegens voormelde reden te beëindigen.
4.4.
Zulks leidt tot de slotsom dat er sprake is van een verandering van omstandigheden, die een gewichtige reden vormt, welke van dien aard is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op korte termijn behoort te eindigen.
4.5.
Alhoewel de betalingsonmacht voor risico van Mainbusiness komt, heeft zij aan de hand van de overgelegde producties voldoende aannemelijk gemaakt dat zij géén financiële middelen heeft om een vergoeding naar billijkheid aan [verweerster] te voldoen. Daar komt bij dat in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen een non-concurrentiebeding is opgenomen. Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat dit non-concurrentiebeding komt te vervallen. Nu Mainbusiness ter zitting afstand heeft gedaan van de rechten die zij aan dit non-concurrentiebeding kan ontlenen, is dit eveneens een reden om geen vergoeding naar billijkheid aan [verweerster] ten laste van Mainbusiness toe te kennen.
4.6.
Aangezien er geen vergoeding naar billijkheid wordt toegekend, kan reeds aanstonds een eindbeslissing worden gegeven en worden de proceskosten aldus gecompenseerd dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 juni 2015;
5.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.