ECLI:NL:RBLIM:2015:3721

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
4017827 CVEXPL 15-3306
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning na ontdekking hennepplantage

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 30 april 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder en de woningcorporatie Servatius. De huurder, aangeduid als [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], had een huurovereenkomst met Servatius voor een woning. De woning werd op last van de burgemeester gesloten vanwege de ontdekking van een hennepplantage, wat leidde tot een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Servatius. De huurder vorderde in conventie dat de rechter haar huurgenot zou verschaffen, terwijl Servatius in reconventie ontruiming van de woning vorderde.

De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst op 14 januari 2015 buitengerechtelijk was ontbonden, en dat de huurder tekort was geschoten in haar verplichtingen door het toestaan van de hennepplantage in de woning. De rechtbank weegt het belang van de verhuurder bij het beëindigen van de huurovereenkomst zwaarder dan het woonbelang van de huurder, vooral gezien de overlast die de hennepplantage veroorzaakte voor de omgeving. De vordering van de huurder tot het verschaffen van huurgenot werd afgewezen, terwijl de vordering van Servatius tot ontruiming werd toegewezen. De huurder werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4017827 CV EXPL 15-3306
Vonnis in kort geding van 30 april 2015
in de zaak van:
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie],
verblijvend [adres 1],
[woonplaats 1],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde mr. S.E.G.N. Schnabel,
tegen:
de stichting
WONINGSTICHTING SERVATIUS,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. N. Kooistra.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] en Servatius genoemd worden.

1.De procedure

In conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 april 2015
  • de aankondiging van eis in reconventie van 8 april 2015
  • de akte met producties aan de zijde van Servatius van 13 april 2015
- de mondelinge behandeling van 20 april 2015, waarbij zijn verschenen [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], bijgestaan door mr. Schnabel, en namens Servatius [naam adviseur sociaal beheer], adviseur sociaal beheer, bijgestaan door mr. Kooistra.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1.
Op 29 januari 2010 hebben Servatius en [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 2] (hierna: de woning).
2.2.
In de huurovereenkomst is, voor zover relevant, bepaald:
Artikel 10 De algemene verplichtingen
10.1
De huurder is verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen.
10.2
Het is de huurder verboden in het gehuurde drugs te gebruiken c.q. te verhandelen dan wel huisgenoten of derden die zich in de woning bevinden in de gelegenheid te stellen drugs te gebruiken of drugs te doen verhandelen. Het is de huurder verboden drugs in de woning te (laten) vervaardigen, te verwerken dan wel hennepplanten in de woning te houden c.q. te doen kweken.
10.3
Een handelen in strijd met de verbodsbepaling in het tweede lid zal aanleiding zijn voor ontbinding van de huurovereenkomst op de kortst mogelijk termijn. (…)
10.4
Het voorhanden hebben van kweekmaterialen, installatie, hulpmiddelen en grondstoffen met de kennelijke bedoeling deze in de woning te gebruiken en aan te wenden voor het kweken van hennepplanten is een eenzijdige wijziging van de bestemming van het gehuurde en als zodanig aanleiding voor de ontbinding van de huurovereenkomst (…).”
2.3.
Op 13 december 2014 is de politie, regio Limburg Zuid, de woning binnen getreden ter aanhouding van de toenmalige partner van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], [naam partner]. Bij de doorzoeking van de woning is - blijkens de sluitingsrapportage van 16 december 2014 - een inwerking zijnde hennepplantage aangetroffen, bestaande uit zestien hennepplanten die geplaatst zijn in een zogenaamde ‘growtent’ op de zolder van de woning.
2.4.
Bij e-mail van 8 januari 2015 heeft [naam buurvrouw], de buurvrouw van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], een klacht ingediend bij Servatius omtrent overlast veroorzaakt vanuit de woning. Zij heeft, onder andere, bericht:
“(…) Wij hebben al ruim 2 jaar overlast van haar. In het verleden heb ik al eens een klacht ingediend via het klachtenformulier. Ook hebben wij al meer dan eens de politie gebeld. (…) Helaas is de overlast de afgelopen 2 weken van kwaad naar erger geworden. (…) 2 weken geleden is er een politie inval geweest waarbij ze drugs hebben gevonden. Dit vind ik zeer verontrustend. Vervolgens is er in 2 weken tijd 5 keer politie aan de deur geweest om iemand te zoeken die schijnbaar bij haar verblijft. Vanmorgen was het 6 uur toen er met een hele hoop kabaal door de politie bij haar naar iemand gezocht werd. (…) Nogmaals ik heb leren leven met de overlast, maar dit kan niet meer. Ik wil dat mijn dochter in een veilige en rustige omgeving opgroeit. (…).”
2.5.
De burgemeester van de gemeente Maastricht heeft op grond van artikel 13b van de Opiumwet en het daarop gebaseerde ‘Damoclesbeleid Lokalen en woningen’ bij beschikking van 12 januari 2015 besloten om de woning voor de duur van drie maanden - ingaande op 14 januari en eindigend op 14 april 2015 - te sluiten.
2.6.
Naar aanleiding van dit besluit heeft Servatius bij brief van 12 januari 2015, onder meer, het navolgende aan [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] bericht:
“(…) Omdat het gehuurde op last van de Burgemeester is gesloten is Servatius gerechtigd de huurovereenkomst zonder tussenkomst van de rechter te ontbinden. Servatius maakt van deze mogelijkheid gebruik. De huurovereenkomst wordt bij deze per 14 januari 2015 (datum sluiting) ontbonden.
Omdat de huurovereenkomst wordt beëindigd dient u het gehuurde te ontruimen en aan Servatius op te leveren. (…).”
2.7.
Het tegen het besluit van de burgemeester ingediende bezwaar (bezwaarschrift van 2 maart 2015), is op 10 april 2015 ongegrond verklaard.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] vordert dat de kantonrechter, als voorzieningenrechter, Servatius bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen:
om [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het huurgenot van de woning te verschaffen en te blijven verschaffen en daartoe de sleutels van de woning aan [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] te verstrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of deel van een dag dat Servatius hiermee in gebreke blijft;
tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering legt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] ten grondslag dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst waarvan Servatius bij brief van 12 januari 2015 kennis heeft gegeven, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW) dan wel in strijd is met artikel 8 EVRM. Het woonbelang van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] en haar minderjarige zoon dient, gelet op de omstandigheid dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] niet verantwoordelijk is voor de in de woning aangetroffen hennepplantage en de omstandigheid dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] en haar zoon geen vervangende eigen woning hebben of kunnen krijgen, te prevaleren boven het belang dat Servatius bij de (buitengerechtelijke) ontbinding heeft, aldus [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie]. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft, naar zij stelt, een spoedeisend belang bij toewijzing van de gevraagde voorziening, nu de huidige leefsituatie bij haar ouders niet in het belang is van haarzelf en haar zoon.
3.3.
Servatius heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
Servatius vordert dat de kantonrechter, als voorzieningenrechter, [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen:
om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning met al het hare en de haren te ontruimen en verlaten en onder afgifte der sleutels ter vrije beschikking van Servatius te stellen, met machtiging van Servatius om bij niet tijdige ontruiming, deze zelf voor rekening van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] te bewerkstelligen door middel van een deurwaarder, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.5.
Aan haar vordering legt Servatius primair ten grondslag dat de huurovereenkomst door de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van 12 januari 2015 is beëindigd. De inventaris van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] bevindt zich derhalve vanaf 14 januari 2015 zonder recht of titel in de woning, zodat ontruiming wordt gevorderd. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], door in strijd te handelen met hetgeen in artikel 10 van de huurovereenkomst is bepaald, tekort is geschoten in de nakoming van haar huurdersverplichtingen. Mede in het licht van de door de burgemeester opgelegde last onder bestuursdwang en de door de omwonenden van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] ervaren overlast, rechtvaardigt deze tekortkoming de ontruiming met haar gevolgen.
3.6.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling, nu zij beiden toezien op de aannemelijkheid van het (voort)bestaan van de huurovereenkomst.
4.2.
Gelet op de aard van de gevraagde voorzieningen en de gebleken omstandigheden heeft zowel [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] als Servatius een voldoende spoedeisend belang bij deze procedure.
4.3.
In deze kort geding procedure dient aan de hand van de door partijen gestelde feiten en omstandigheden beoordeeld te worden of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing reeds nu gerecht-vaardigd is. In dit kader is van belang dat de in reconventie gevraagde voorziening tot ontruiming van de woning, bij toewijzing, zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen zal hebben voor [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie]. Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient daarom met een hoge mate van waarschijnlijkheid aangenomen te kunnen worden dat de rechter, die in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure geconfronteerd wordt met hetzelfde feitencomplex, voor recht zal verklaren dat de huurovereenkomst is beëindigd dan wel de huurovereenkomst zal ontbinden en in beide gevallen de ontruiming zal bevelen.
4.4.
Overwogen wordt dat bij beschikking van 12 januari 2015 de woning door de burgemeester van de gemeente Maastricht is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 7:231 lid 2 BW geeft in dat geval aan de verhuurder de bevoegdheid om de huurovereenkomst door een schriftelijke verklaring buitengerechtelijke te ontbinden.
4.5.
Daar Servatius, blijkens de onder rechtsoverweging (r.o.) 2.6 weergegeven brief, de huurovereenkomst tussen partijen per 14 januari 2015 buitengerechtelijk heeft ontbonden, en gesteld noch gebleken is dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] voornoemde brief niet heeft ontvangen, wordt als uitgangspunt genomen dat de tussen partijen bestaande huurovereenkomst ontbonden is. De vraag of een huurder tevens tekort is geschoten in zijn uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, is - zoals Servatius terecht heeft gesteld - in dit kader niet direct relevant.
4.6.
Het aanvankelijke betoog dat vanwege het herroepelijk karakter van het besluit in kort geding niet tot uitgangspunt mag worden genomen dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] - naar aanleiding van de ongegrond verklaring van haar bezwaar op 10 april 2015 - ter mondelinge behandeling laten varen. Op de primaire grondslag van de vordering tot het verschaffen van huurgenot, zal derhalve - met uitzondering van het navolgende - niet nader worden ingegaan.
4.7.
Voor zover Servatius ter mondelinge behandeling heeft willen betogen dat de aantastbaarheid van een door de burgemeester opgelegde last onder bestuursdwang - in de vorm van de sluiting van een woning - niet relevant is voor de beoordeling van de toewijsbaarheid van de ontruimingsvordering in kort geding, merkt de kantonrechter ten overvloede het volgende op. Dat uit de parlementaire geschiedenis en de rechtspraak bij artikel 7:231 lid 2 BW volgt, dat een verhuurder de uitkomst van een door de huurder tegen de sluitingsbeshikking aangewend rechtsmiddel niet hoeft af te wachten, is juist. Dit neemt echter niet weg dat, indien het besluit van de burgemeester in de bestuursrechtelijke procedure geen stand houdt, de grondslag voor de buitengerechtelijke ontbinding ondeugdelijk is, hetgeen ertoe kan leiden dat in een civiele bodemprocedure de buitengerechtelijke ontbinding ongerechtvaardigd wordt verklaard. Bij de beoordeling in kort geding, waarin vooruitgelopen wordt op de beoordeling in een bodemprocedure, dient er dan ook rekenschap van te worden gegeven dat het besluit kan worden vernietigd. De mate waarin het aannemelijk is dat het besluit zal worden vernietigd is, anders dan Servatius lijkt te hebben willen betogen, dan ook zeker van belang voor de beoordeling in kort geding (zie ook: ECLI:NL:GHSHE:2014:5167).
4.8.
Ten aanzien van de subsidiaire grondslag van de vordering van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], inhoudende dat het beroep van Servatius op buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dan wel in strijd is met artikel 8 EVRM, wordt het volgende voorop gesteld. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen inbreuk maken op hetgeen uit de wet voortvloeit. Er dient echter wel aan zware eisen te worden voldaan alvorens kan worden geconcludeerd dat een beroep op een bepaling, als naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, terzijde moet worden gesteld. Daarbij komt dat naarmate de redelijkheid en billijkheid meer in de wettelijke bepaling is verdisconteerd, de rechter terughoudender dient te zijn in zijn toetsing van de onaanvaardbaarheid van het beroep op de betreffende bepaling.
4.9.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft ter onderbouwing naar voren gebracht, dat de verstrekkende gevolgen van de buitengerechtelijke ontbinding en de ontruiming niet evenredig zijn aan het beoogde doel daarvan. Zij heeft daartoe gesteld dat zij, tot aan de sluiting van de woning, als alleenstaande moeder met haar minderjarige zoon in de woning verbleef. Bij het beëindigen van de huurrelatie zal zij, vanwege haar Wajong-uitkering en het beleid dat verhuurders in de sociale huursector voeren, geen vervangende woonruimte kunnen vinden. Daar het verblijf in de woning van de ouders van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], vanwege het financiële nadeel dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] hierdoor leidt (lagere uitkering) en de ongeschiktheid van de woning (te klein voor het aantal hierin verblijvende personen), slechts van tijdelijke aard is, heeft zij een groot belang om weer in de woning toegelaten te worden. Voorts heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] gesteld dat er van haar zijde geen sprake is van maatschappelijk onaanvaardbaar en leefbaarheid aantastend gedrag. Niet zij, maar haar ex-partner is verantwoordelijk voor de inrichting van de hennepplantage. Nu er geen sprake is van schade aan de woning dan wel van gevaar zettend en/of overlast gevend gedrag jegens omwonenden, weegt haar woonbelang zwaarder, aldus [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie].
4.10.
Geoordeeld wordt dat voornoemde stellingen, bezien tegen de ratio en het karakter van de wettelijke regeling omtrent buitengerechtelijke ontbinding, onvoldoende aanleiding geven om te kunnen oordelen dat het aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het beroep van Servatius op de buitengerechtelijke ontbinding en de ontruiming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dan wel in de zin van arikel 8 EVRM disproportioneel is. Hiertoe acht de kantonrechter het volgende van belang.
4.11.
Ter mondelinge behandeling is komen vast te staan dat de in de woning van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] aangetroffen hennepplantage in ieder geval met haar medeweten is opgericht. Anders dan [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gesteld, is zij naar het oordeel van de kantonrechter dan ook wel degelijk tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Voor zover [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] al niet zelf betrokken is geweest bij het kweken van hennepplanten - hetgeen in het kader van dit kort geding niet nader is onderzocht -, heeft te gelden dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] op de voet van artikel 7:219 BW in ieder geval aansprakelijk is voor de gedragingen van haar ex-partner, die zich van harentwege in de woning bevond. Gebleken is immers dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] op de hoogte was van het handelen van haar toenmalige partner en dat zij nagelaten heeft om maatregelen te treffen die redelijkerwijs van haar verlangd mochten worden.
4.12.
Handelingen zoals verricht door de ex-partner van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] - het oprichten en onderhouden van een hennepplantage in een woonwijk - hebben naar algemeen bekend is een zeer nadelige invloed op de directe woon- en leefomgeving. Dat hier ook in onderhavig geval sprake van is, blijkt uit de door Servatius overgelegde klacht van de buurvrouw van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] (r.o. 2.4). Weliswaar heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] in dit verband het verweer gevoerd dat andere omwonenden geen overlast ervaren en derhalve geen waarde mag worden gehecht aan voornoemde klacht, nu zij dit verweer niet nader heeft onderbouwd is dit niet aannemelijk geworden.
4.13.
Servatius heeft, zoals zij terecht heeft gesteld, als toegelaten instelling in de zin van
artikel 70 van de Woningwet een wettelijke taak om bij te dragen aan de leefbaarheid en veiligheid in de buurten en wijken waarin haar woningen gelegen zijn. Nog meer dan andere verhuurders - die zich deze taak ook aantrekken vanwege hun verhuurdersverplichtingen en het belang bij verhuurbare woningen - heeft Servarius dan ook een groot belang bij de beëindiging van het gebruik van de woning. De beëindiging van de huurrelatie zal ervoor zorgen dat een einde komt aan het vanuit de woning verrichte maatschappelijk onaanvaardbare gedrag, dat de leefbaarheid en veiligheid van de omgeving aantast. Daarnaast zal van deze beëindiging een afschrikwekkende werking uitgaan, waarmee potentieel toekomstige hennepkwekerijen en de daarmee gepaard gaande overlast, veiligheidsrisico’s en schade aan huurwoningen, voorkomen kunnen worden.
4.14.
Dat een beëindiging van het gebruik van de woning eveneens tot gevolg heeft dat het woonbelang van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] wordt aangetast, brengt niet mee dat deze beëindiging in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd is. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft zich niet als goed huurder gedragen en derhalve bijgedragen aan de aantasting van de woon- en leefomgeving. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft, door in strijd te handelen met de huurovereenkomst, zelf het risico geschapen dat haar het gebruik van de woning zou worden ontzegd. Het optreden van Servatius was, mede gelet op het bepaalde in artikel 10 van de huurovereenkomst, dan ook voor haar voorzienbaar. Het belang van Servatius bij het beëindigen van de met de hennepplantage gepaard gaande overlast, weegt in dit verband zwaarder dan het woonbelang van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie]. Relevant wordt hierbij eveneens geacht dat de sluiting van de woning door de burgemeester tot gevolg heeft gehad dat de woning gedurende een periode van drie maanden niet door [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] bewoond kon worden en zij dus om die reden al elders onderdak heeft moeten zoeken en heeft gevonden. Voorgaande maakt dat de gevolgen voor de feitelijke toestand waarin [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] thans verkeert, beperkt zullen blijven. Het enkele feit dat zij door bij haar ouders in te wonen, minder uitkering ontvangt, kan niet aan het belang van Servatius afdoen. Bovendien heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie], door bij haar ouders in te wonen, ook minder kosten, zodat zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet inzichtelijk is dat haar financiële belang is geschaad. Dat de huidige woonsituatie voor de minderjarige zoon van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] onevenredige nadelige gevolgen heeft, is evenmin aannemelijk geworden.
4.15.
Nu uit het voorgaande volgt dat de huurovereenkomst naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter op 14 januari 2015 buitengerechtelijk is ontbonden en niet aannemelijk is dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat een beroep op deze ontbinding disproportioneel dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zal de vordering in conventie tot het verschaffen van het huurgenot worden afgewezen. De vordering in reconventie tot ontruiming van de woning zal, met inachtneming van het navolgende, worden toegewezen.
4.16.
De bevoegdheid tot reële executie van een veroordeling tot ontruiming vloeit reeds voort uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 Rv, zodat de mede gevorderde machtiging om de ontruiming voor zover nodig zelf te doen uitvoeren, eventueel met behulp van de sterke arm van justitie en politie, zal worden afgewezen.
4.17.
Voor zover [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] de sleutels van de woning, vanwege de last onder bestuursdwang, niet meer tot haar beschikking heeft, dient bij de executie van dit vonnis in aanmerking te worden genomen dat zij deze ook niet meer ter beschikking van Servatius kan stellen.
4.18.
Met het oordeel dat de vordering in reconventie reeds toewijsbaar is op de primaire grondslag van buitengerechtelijke ontbinding, wordt aan de beoordeling van de subsidiaire grondslag, te weten een tekortkoming in de nakoming van de huurdersverplichtingen, niet meer toegekomen.
4.19.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en reconventie, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Servatius worden tot op heden begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde in conventie en € 200,- aan salaris gemachtigde in reconventie.
4.20.
De wettelijke rente over de proceskosten in reconventie zal op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] in de aan de zijde van Servatius gerezen proceskosten, begroot op een bedrag van € 400,-,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
5.4.
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 2], met alle zich daarin van harentwege bevindende personen en zaken, op haar kosten te ontruimen en te verlaten en onder afgifte der sleutels ter beschikking van Servatius te stellen,
5.5.
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] in de aan de zijde van Servatius gerezen proceskosten, begroot op een bedrag van € 200,-, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken.
type: NG