Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
wegmaken of verbergenvan de stoffelijke overschotten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dit zijn immers voortdurende en dus doorlopende delicten. Het openbaar ministerie is ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging dan ook zonder meer ontvankelijk.
wegvoeren of vernietigenvan de stoffelijke overschotten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], op 12 mei 2012, zou verjaren. De verjaringstermijn vangt namelijk aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd (artikel 71 Wetboek van Strafrecht).
nietop het vernietigen of verbergen van de lichamen als bedoeld in artikel 151 Wetboek van Strafrecht. Een beschuldiging op basis van dat artikel komt in die stukken in het geheel niet voor.
nietvoor het wegmaken of verbergen van die stoffelijke overschotten. De beschuldiging op deze onderdelen blijft dus in stand.
4.De beoordeling van het bewijs
1.Inleiding
2.Verwijt aan [naam medeverdachte] en [verdachte]
3.Algemene feiten en omstandigheden die uit het dossier en uit het onderzoek
ter terechtzitting zijn gebleken
- een witte Ford Transit bus met het kenteken [kenteken 1] dat op naam van [persoon 2] stond en door [verdachte] en [persoon 2] werd gebruikt;
- een Mercedes-Benz bus type 212 D met het kenteken [kenteken 2], aanvankelijk geel met het opschrift en het logo “[naam bedrijf]”, maar ten tijde van de inbeslagneming wit aan de buitenzijde. Het kenteken van deze bus stond op naam van [persoon 3] en de bus werd door [verdachte] en [persoon 2] gebruikt.
- de loodsen aan de [adres 4] te Tegelen werden door [naam medeverdachte] onder de naam [alias] (de meisjesnaam van [naam medeverdachte]’ moeder) gehuurd. Deze loodsen fungeerden als “basis”. In deze loodsen waren veel (gebruikte) kweekspullen opgeslagen;
- de loods aan de [adres 1] te Venray. In deze loods stonden ongeveer 1.000 hennepplanten verdeeld over de beneden- en de bovenverdieping;
- de garagebox aan de [adres 5] te Venlo. In deze garagebox stonden onder meer persoonlijke spullen van [naam medeverdachte].
4.Verklaringen van [naam medeverdachte] en [verdachte] over het ten laste gelegde
5.De criteria voor toetsing van de verklaringen van [naam medeverdachte] en [verdachte]
6.De beoordeling van de verklaringen van [naam medeverdachte] en [verdachte]
de rechtbank begrijpt: één alarmmelding met een daarbij behorende foto) versturen. Vervolgens wordt de bewegingsdetectie automatisch uitgeschakeld. De bewegingsdetectie moet dan handmatig of op afstand (door verzending van een sms-bericht) opnieuw geactiveerd worden. Het handmatig inschakelen van de bewegingsdetectie gebeurt door kort op de aan-/uitknop van de camera te drukken. Men heeft dan 60 seconden om de omgeving te verlaten voordat de bewegingsdetectie opnieuw wordt geactiveerd. [15]
zonderdat hij daarbij door camera 4 is “opgepikt”. Dat lijkt een onmogelijke opgave. Mogelijk is [verdachte] tussen 6:00 uur en 7:41 uur nog ergens anders geweest of heeft hij buiten de loods in Venray gewacht, een reden daarvoor is niet gebleken. Als hij pas om 7:41 uur naar binnen is gegaan dan past dat bij de melding van camera 4. In dat geval had [verdachte] echter daarna veel te weinig tijd om de beide lichamen vanaf de bovenverdieping van de loods in Venray via het platte dak van de garage naar beneden te laten zakken en vervolgens in de bus te leggen, de bus met de lichamen naar Tegelen te rijden en daar te parkeren én vanuit daar naar Brüggen-Bracht te rijden, waar hij dan vóór 8:10 uur aan [naam medeverdachte] zou hebben verteld wat hij had gedaan. De periode tussen 7:41 uur en 8:10 uur bedraagt namelijk maar 29 minuten en alleen de reistijd van Venray, via Tegelen, naar Brüggen-Bracht (43 minuten) is al beduidend meer.
eersteverklaring van [persoon 1] bij haar overwegingen. Deze verklaring, afgelegd op 11 mei 2006 en dus direct na het gebeuren, wordt bevestigd door wat [getuige 1] [31] en [getuige 2] [32] hebben verklaard van [persoon 1] te hebben gehoord. In latere verhoren stelt [persoon 1] zijn verklaring bij, kennelijk om zijn eigen rol - de betrokkenheid bij de diefstal van hennep uit de loods - te verhullen.
- [verdachte] heeft verklaard over de positie van beide slachtoffers toen zij op de grond lagen in de voorruimte op de bovenverdieping van de loods. De door hem aangegeven plekken stemmen overeen met de in die voorruimte aangetroffen en geanalyseerde bloedsporen van elk van de slachtoffers.
- Ook heeft [verdachte] verklaard dat een van beide jongens al gewond was aan zijn rechterzijde (arm of hand). Bij de latere gerechtelijke sectie op de stoffelijke overschotten is gebleken dat [slachtoffer 2] inderdaad schotletsel in zijn rechter bovenarm had.
- [verdachte] heeft verklaard over de die nacht door [naam medeverdachte] ingenomen positie op de binnenplaats aan de achterzijde van het pand. Volgens [verdachte] stond [naam medeverdachte] met zijn wapen omhoog gericht naar de opengebroken luiken. Op de achtermuur van het pand, op de plek waar [naam medeverdachte] bewapend moet hebben gestaan volgens [verdachte], zijn daadwerkelijk schotresten aangetroffen. De precieze locatie van de aangetroffen schotresten stond niet in het stamproces-verbaal waarover [verdachte] beschikte voorafgaande aan de door hem in april en mei 2014 afgelegde verklaringen.
7.Bespreking van de feitelijke toedracht en weergave van de bewijsmiddelen
de rechtbank begrijpt: de steeg die op de [adres 6] te Venray uitkomt) naar de achterzijde van de hennepkwekerij gelopen, waar hij zag dat de luiken voor de opening boven het platte dak openstonden. [verdachte] zag dat er licht door deze opening naar buiten kwam. Dit licht was waarschijnlijk afkomstig uit de hennepkwekerij. [verdachte] hoorde op dat moment ook stemmen, waarna hij [naam medeverdachte] heeft gebeld om door te geven wat hij had gezien. [naam medeverdachte] zei dat [verdachte] daar moest blijven en dat hij eraan zou komen. [53] Op weg naar Venray hebben [naam medeverdachte] en [verdachte] met elkaar gebeld. Immers om 3:34:55 uur belde [naam medeverdachte] naar [verdachte]. Duur van het telefoongesprek is 500 seconden (ruim 8 minuten). Tijdens dit telefoongesprek verplaatste [verdachte] zich vanuit Venlo in de richting van Venray. Uit de zich in het dossier bevindende telecomgegevens blijkt dat [verdachte] om 3:50:34 uur belde met [naam medeverdachte]. Op dat moment bevond [verdachte] zich onder de zendmast aan de [adres 7] te Venray, waaronder ook de loods aan de [adres 1] valt. [naam medeverdachte], bevond zich tijdens dit 77 seconden durende gesprek nog in Duitsland. Om 3:58:20 uur belde [naam medeverdachte] 50 seconden naar [verdachte]. Ook op dat moment bevond [naam medeverdachte] zich nog in het buitenland. Om 4:05:50 uur belde [naam medeverdachte] opnieuw met [verdachte]. [naam medeverdachte] bevond zich dan inmiddels in Nederland en wel in Venlo onder de mast aan de [adres 8], waarna hij om 4:19 uur werd geflitst op de [adres 9] te Venlo omdat hij te hard reed. Daarna verplaatste hij zich via de [adres 10] te Venlo naar de zendmast [adres 7] te Venray, waaronder als gezegd ook de loods aan de [adres 1] valt, waar hij om 4:30:44 uur was. [54]
nietbinnen het detectieveld van de camera viel, heeft de camera pas beweging gedetecteerd toen [verdachte], naar zijn zeggen “vast”, de trap opliep.
naar de rechtbank begrijpt: lopend) achter hem aan gegaan. [79]
naar de rechtbank begrijpt de loods [adres 1]) heeft opgereden, langs de garage. De achterzijde van de bus stond voor de witte kunststof achterdeur. [verdachte] is naar boven gelopen en heeft de jongens via het platte dak naar beneden laten zakken, waarna [naam medeverdachte] ze in de bus heeft geladen. De lichamen waren niet verpakt. [93]
de rechtbank begrijpt: om bloedsporen aan het oog te onttrekken). [96]
de rechtbank begrijpt: hemelsbreed) ongeveer 200 meter. [111]
8.Rollen verdachten en strafrechtelijke kwalificatie
vraag 1) is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474) vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De vraag, wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Uitgangspunt daarbij is, dat de kwalificatie “medeplegen” alleen dán gerechtvaardigd is, als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. De bijdrage kan echter ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor, tijdens of na het strafbare feit. De rechter kan daarbij rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
vraag 2) moet vast staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (Hoge Raad 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761). Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
- Het laden van het pistool dat [naam medeverdachte] aan [verdachte] gaf;
- Het feit dat het machinepistool voorzien was van een geluiddemper;
- Het door [naam medeverdachte] en [verdachte] ongemaskerd binnengaan van het pand;
- Het door [naam medeverdachte] schieten, terwijl [verdachte] binnen bezig is het luik bij de trap en de tussendeur te openen. Dit laatste blijkt uit de op de binnenplaats tegen de achtermuur aangetroffen schotresten, de daar aangetroffen hulzen, de constatering van [verdachte] -zodra hij de rippers ziet - dat een van hen gewond was en de schotwond (met breuk) in de rechter bovenarm van [slachtoffer 2], die later door de patholoog is vastgesteld. Na dit schieten is het duidelijk dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet meer via de openstaande luiken zullen trachten te ontsnappen, waarna voor [naam medeverdachte] - letterlijk en figuurlijk - de weg vrij is om achter [verdachte] aan naar binnen te gaan.
1.Primair
op 11 mei 2006 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meer kogels in het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.Primair
op 11 mei 2006 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meer kogels in het lichaam van die [slachtoffer 2] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden;
3.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De straf
tweelichamen gaat.
enkelvoudigemoorden worden doorgaans al hogere straffen opgelegd dan het openbaar ministerie in deze dubbele moordzaak tegen [verdachte] eist. Ook nadat de rechtbank op dit punt specifiek om nadere uitleg heeft gevraagd, is die uitleg er naar het oordeel van de rechtbank niet gekomen. Voor de rechtbank staat in ieder geval vast dat gelet op de ernst van de feiten, de rol van [verdachte] daarbij en de genoegdoening naar de nabestaanden alleen een veel hogere straf passend is. Daarmee wordt ook het verweer van de raadsman, dat de situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering zich voor doet, verworpen.
8.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor de duur van
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de
€ 2.256,12te betalen, bij niet betaling te vervangen door
32 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de nabestaanden
€ 10.498,40te betalen, bij niet betaling te vervangen door
87 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.