Uitspraak
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de door Janshen-Hahnraths bij brief van 10 december 2014 toegezonden producties ten behoeve van de comparitie van partijen
- het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2014.
2.De feiten
30 juni 2008 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij Amusement Activities Nederland B.V. (hierna: AA), in de functie van onderhoudsmonteur / medewerker technische dienst. In verband met de overgang van AA naar Janshen-Hahnraths is [eiser] met ingang van 1 juli 2008 in dienst bij Janshen-Hahnraths. De arbeidsovereenkomst is per 1 maart 2014 geëindigd.
Werkzaamheden verricht na de normale werkuren, voorzover dit incidenteel nodig is voor het afmaken van de gewone dagtaak aansluitend op de dienst en een duur van circa een half uur niet te boven gaat.
Werkzaamheden verricht na of buiten de normale werkuren, zonder toestemming van de werkgever, tenzij de situatie ingrijpen noodzakelijk maakt.
Elk overuur geeft recht op 1,5 uur vrije tijd met behoud van salaris. Overuren worden uitbetaald tegen 150% van het bruto uurloon. Voor overuren tussen 24.00 uur en 06.00 uur en op zaterdag en zondag ontvangen medewerkers een vergoeding van 200% of 2 uur vrije tijd met behoud van salaris. Dit geldt niet voor geruilde diensten. Voor Fair Play geldt dit alleen als medewerkers verplicht worden om buiten het normale rooster op deze dagen te werken.
Extra gewerkte uren, zijnde geen overuren, kunnen in tijd voor tijd worden gecompenseerd.
Uitgesloten voor vergoeding van overwerk zijn medewerkers vanaf salarisschaal G met een leidinggevende functie. Voor medewerkers met een parttime arbeidsovereenkomst zijn de uren tot boven de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uren “extra uren” tot aan 173,33 uur per maand. Alle uren daarboven worden beschouwd als overuren.
- € 231,43 bruto per weekend (indien ingeroosterd ook doorbetaling bij ziekte);
- onkosten, zoals parkeergeld, kunnen gedeclareerd worden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1 januari 2014 een premieverdeling van 70% voor werkgever en 30% voor werknemer te gaan hanteren.
- door de huidige economische en financiële situatie de bedrijfsresultaten sterk onder druk zijn komen te staan,
- zij als gevolg van de verslechterde bedrijfsresultaten genoodzaakt was tot kostenbeheersing,
- de pensioenregeling niet meer van deze tijd en niet marktconform is en door de stijging van de pensioenpremies als percentage van de salarissom extreem duur is geworden,
- het doorvoeren van de nieuwe premieverdeling noodzakelijk is om de continuïteit van de onderneming te kunnen waarborgen,
- zij voor alle medewerkers dezelfde premie wenst te hanteren (harmoniseren).