Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
uit het leven stappen’) en dat het bedrijven van prostitutie in Duitsland en in Nederland niet strafbaar is gesteld.
Rechtbank Limburg
Op 3 februari 2015 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige Duitse vrouw, eigenares van een escortbedrijf, die werd beschuldigd van mensenhandel. De vrouw bemiddelde tussen volwassen Duitse prostituees en klanten in Nederland en Duitsland. De rechtbank heeft de vrouw vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waarbij zij zich baseerde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof in 's-Hertogenbosch. Dit hof had geoordeeld dat er geen sprake van mensenhandel is als de verdachte geen bijdrage levert aan de beknotting van de vrijheid van de prostituee. De rechtbank volgde deze lijn en concludeerde dat de verdachte enkel als bemiddelaar fungeerde zonder enige dwang of beperking van de vrijheid van de prostituees. De rechtbank oordeelde dat de prostituees, die allen uit Duitsland kwamen, in alle vrijheid hun beroep konden uitoefenen en dat er geen bewijs was dat de verdachte hen in hun vrijheid had beperkt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waarbij zij benadrukte dat de wetgever had beoogd te voorkomen dat iemand een ander in een situatie plaatst waarin diens vrijheid kan worden beperkt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. F.M. van Maanen Winters als voorzitter.