Uitspraak
10.Het beroep is ongegrond.
11.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, geboren op 9 maart 1943, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De eiser ontving voorheen een Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (KOB) van € 25,12 bruto per maand, maar deze werd per 1 januari 2015 vervangen door een inkomensondersteuning AOW van € 22,31 bruto. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de KOB niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de wijziging van de tegemoetkoming KOB naar inkomensondersteuning AOW een legitieme doelstelling heeft in het algemeen belang, en dat er geen strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de inbreuk op het eigendomsrecht van de eiser gerechtvaardigd is, omdat de wetgever een redelijke afweging heeft gemaakt tussen de belangen van de samenleving en de bescherming van de fundamentele rechten van het individu. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.