Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ALLIANZ BELGIUM N.V,in dezen vertegenwoordigd door de naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift tevens akte naamswijziging
- de op 9 november 2015 namens [verzoekster] nader ingezonden producties
- de mondelinge behandeling van 11 november 2015
- de aantekeningen behorende bij de mondelinge behandeling aan de zijde van [verzoekster] .
2.De feiten
“(..)Klinische diagnose: Er is sprake van een klinisch beeld dat imponeert als een whiplash associated disorder graad II volgens de classificatie van Quebec Task Force (Spine 1995). Differentiaal diagnostisch kan gedacht worden aan een mild postcommotioneel syndroom gezien de cognitieve problematiek en het feit dat er toch sprake is geweest van een posttraumatisch bewustzijnsverlies en amnesie waarvan de duur waarschijnlijk niet lang is geweest, maar anderzijds ook onbekend is. In combinatie hiermee is er sprake van posttraumatische nek- en hoofdpijnklachten. Anderzijds kunnen de cognitieve problemen ook secundair zijn aan een chronisch geworden pijnsyndroom. Tot slot lijkt er ook nog steeds sprake van verwerkings- en acceptatieproblematiek. (..)”
“ Wanneer er bij betrokkene sprake is van een whiplash associated disorder II dan wel posttraumatische hoofd- en nekpijn met secundair cognitieve problemen bij een chronisch geworden pijnsyndroom dan is er conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie geen sprake van beperkingen. Wanneer evenwel cognitieve afwijzingen zouden zijn op basis van primair cerebrale beschadiging waarvoor eerder neuropsychologisch onderzoek enige aanwijzingen geeft, ligt dit anders. Er is derhalve een reden voor een nieuw neuropsychologisch onderzoek waarvoor u ook de ruimte biedt. (..)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
6 december 2007 is aangetoond. Uit de medische documentatie blijkt immers dat [verzoekster] voorafgaande aan het ongeval zich niet tot de huisarts of medisch specialist heeft gewend met één van voornoemde klachten. Verhagen heeft in het zakelijk rapport van 15 juni 2012 ook alleen gemeld dat [verzoekster] voor het ongeval last had van menstruele migraine. Meer of andere klachten van voor het ongeval heeft Verhagen niet benoemd. Ook De Bijl merkt in het rapport van 3 juli 2013 op dat de klachten van [verzoekster] een relatie in tijd hebben met het ongeval.