10.1.De rechtbank stelt vast dat in geen enkele beroepsprocedure van gemachtigde van eiser van de zitting van 5 november 2015, waarop ook het onderhavige beroep is behandeld, eiser of eiseres is verschenen. Gelet hierop en gelet op de zeer ruime formulering van de machtiging (zoals genoemd in rechtsoverweging 10) overweegt de rechtbank dat niet valt af te leiden of degene die de machtiging heeft verstrekt zich ervan bewust is dat gemachtigde van eiser optreedt of op zal treden in de procedure waarin de machtiging is gevraagd. Daarnaast is het de rechtbank opgevallen dat uit de machtiging volgt dat eisers door ondertekening gemachtigde machtigen tot het aannemen van vergoedingen voor proceskosten, griffierecht en dergelijke (waaronder ook dwangsommen kunnen vallen) en dat verder niet is gebleken of en in hoeverre gemachtigde vervolgens deze vergoedingen aan eisers uitkeert.
11. Verder is van belang dat gemachtigde van eiser in veel gevallen, zo ook in het onderhavige, met betrekking tot dezelfde verkeersboete meerdere Wob-verzoeken heeft verstuurd. De rechtbank is bekend met in elk geval twee Wob-verzoeken en daarop volgende, aparte procedures. Naast het onderhavige Wob-verzoek heeft eiser immers op
25 juni 2013 een Wob-verzoek ingediend bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Niet gebleken is, mede gelet op de samenhang tussen de verschillende documenten, waarom gemachtigde van eiser niet alle door eiser gewenste documenten in één Wob-verzoek heeft opgesomd. De verklaring die gemachtigde van eiser ter zitting hiervoor heeft gegeven, namelijk dat zijn behoefte om andere documenten te verkrijgen vaak voortkwam uit de door verweerder in het kader van het eerste verzoek verstrekte documenten, acht de rechtbank, mede gelet op de ruime kennis en ervaring van gemachtigde en zijn stelling dat hij het als zijn taak ziet cliënten zo snel mogelijk en zo efficiënt mogelijk in hun behoeften te voorzien, niet plausibel. Gemachtigde van eiser had dan ook moeten begrijpen dat het over afzonderlijke Wob-verzoeken spreiden van de wens om samenhangende documenten te ontvangen, een tijdige besluitvorming kan bemoeilijken.
12. Voorts heeft gemachtigde van eiser zijn Wob-verzoeken in de meeste gevallen ‘verkapt’ ingediend. De informatieverzoeken zijn veelal neergelegd in administratieve beroepen tegen de verkeersboetes, hetgeen de herkenning van het Wob-verzoek als zodanig kan bemoeilijken. Van belang hierbij is dat in deze brieven bij ‘Betreft’ nimmer de woorden ‘Wob-verzoek’ of woorden van gelijke strekking zijn gebruikt. In het onderhavige geval heeft de gemachtigde van eiser in zijn Wob-verzoek, ingediend bij de gemeente Valkenburg aan de Geul, bij ‘Betreft’ de woorden ‘Verzoek om informatie’ gebruikt. In het Wob-verzoek dat eiser met betrekking tot dezelfde verkeersboete bij de CVOM heeft ingediend, heeft eiser bij ‘Betreft’ de woorden ‘Administratief beroep’ gebruikt. Dat uit de inhoud van de brief vervolgens wél blijkt dat het om een Wob-verzoek gaat, doet volgens de rechtbank in zoverre niet af aan de mogelijke bemoeilijking van de herkenning van het verzoek. Van bestuursorganen hoeft immers niet te worden verwacht dat zij elk poststuk integraal lezen om ze vervolgens te kunnen sorteren om ze naar de juiste afdeling onder de juiste noemer door te zenden, terwijl van een professionele rechtsbijstandverlener toch mag worden verwacht dat hij duidelijk en zo specifiek en volledig mogelijk is in zijn omschrijving van het onderwerp van de brief. Daarbij komt dat onder de kop ‘Verzoek’ slechts is samengevat dat verzocht wordt om gegrondverklaring van het administratief beroep en om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat het algemeen gebruikelijk is dat onder de kop ‘verzoek’ in een dergelijke brief een samenvatting wordt gegeven van waarom is verzocht in de desbetreffende brief. De rechtbank overweegt dat gemachtigde van eiser met zijn handelwijze moet hebben geweten dat het de praktische werkbaarheid en daarmee de tijdige besluitvorming onnodig kan bemoeilijken.
13. Voorts is van belang dat gemachtigde zijn correspondentie met grote regelmaat aan een verkeerd faxnummer of onder vermelding van een verkeerd postbusnummer aan verweerder heeft verzonden, terwijl het juiste faxnummer en postadres aan hem in eerdere zaken en de onderhavige zaak is meegedeeld en derhalve bekend was.