ECLI:NL:RBLIM:2014:7240

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 augustus 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
3254711 CV EXPL 14-8046
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van gehuurde woning onder bewind

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 14 augustus 2014, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. T.J.A. Iding, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. B.H.S. Brinkman. Eiser vorderde de ontruiming van de door gedaagde gehuurde woning vanwege ernstige overlast. De procedure begon met een dagvaarding op 30 juli 2014, gevolgd door brieven van gedaagde en een mondelinge behandeling op 14 augustus 2014.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser niet ontvankelijk was, omdat hij had nagelaten de bewindvoerder van gedaagde te dagvaarden. Gedaagde was sinds 21 september 2011 onder bewind gesteld, en eiser was op de hoogte van deze bewindvoering. De rechter verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014, waarin werd gesteld dat een verhuurder de ontruiming van een gehuurde woning moet vorderen tegen de bewindvoerder als de rechten uit de huurovereenkomst in het onder bewind gestelde vermogen vallen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot dat moment waren begroot op € 200,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en werd openbaar uitgesproken door mr. A.P.A. Bisscheroux op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 3254711 CV EXPL14-8046
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 14 augustus 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eiser
gemachtigde mr. T.J.A. Iding,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde mr. B.H.S. Brinkman.
Partijen zullen [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 juli 2014, met negen producties,
  • de brieven van 7 en 12 augustus 2014 van [gedaagde], met elf producties,
  • de mondelinge behandeling op 14 augustus 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] vordert – kort weergegeven – dat [gedaagde] de door hem van [eiser] gehuurde woning aan de [adres] ontruimt wegens de ernstige overlast die hij veroorzaakt vanuit de woning, onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
2.2.
Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014 (met vindplaats ECLI:NL:HR:2014:525) dient de vordering van de verhuurder terzake de ontruiming van het gehuurde te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen.
2.3.
Vast staat dat [gedaagde] op 21 september 2011 voor de duur van vijf jaren onder bewind is gesteld (beschikking van de kantonrechter met nummer 431843 BM VERZ 11-903) en vast staat dat [eiser] wist van de bewindvoering, omdat hij met de bewindvoerder meermaals contact heeft gehad.
2.4.
[eiser] kan, omdat is nagelaten de bewindvoerder te dagvaarden, niet ontvangen worden in de procedure.
2.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 200,00 (salaris gemachtigde).

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 200,00,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.type: EvB