Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2014 in de zaak tussen
[eisers], te [woonplaats], eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
bijde beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep tot stand kan komen”. De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak van 22 oktober 2002 (ECLI:NL:CRVB:2002: AF1408) overwogen dat artikel 22 van het Bbz – thans, artikel 42 van het Bbz 2004 – een verplichting van het gemeentebestuur tot medewerking aan een schuldenregeling bij een actuele bedrijfsbeëindiging inhoudt. Het is de vraag of in november 2012 de bedrijfsbeëindiging nog actueel was. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de bedrijfsactiva reeds in februari 2012, in overleg met de Rabobank, waren verkocht. Van mei 2012 tot 18 december 2013 heeft de afwikkeling van het faillissement plaatsgevonden en was het bedrijf feitelijk al geëindigd. In november 2012 vonden – voor zover de rechtbank begrijpt naar aanleiding van de overgelegde stukken – geen activiteiten meer plaats die strekten tot beëindiging van het bedrijf. Artikel 42 van het Bbz 2004 is bedoeld voor de situatie dat de schuldeisers daadwerkelijk tot een regeling of akkoord kunnen komen. Verweerder heeft dan ook terecht geen aanleiding gezien om mee te werken aan een regeling of akkoord, als bedoeld in artikel 42 van het Bbz 2004.