ECLI:NL:RBLIM:2014:3888

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
03/659313-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot overval in speelhal Super Game te Roermond

Op 25 april 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot overval op de speelhal Super Game. De verdachte had op 17 augustus 2013 de speelhal betreden met de intentie om een overval te plegen. Hij was vermomd met een pet, zonnebril en had zijn gezicht wit geschminkt. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte zich had voorbereid door touw en verband mee te nemen, maar dat hij op het moment van de confrontatie met de medewerkster van de speelhal zijn plan had gewijzigd. De medewerkster had de verdachte aangesproken op zijn uiterlijk en dacht niet dat hij een overval wilde plegen. De verdachte heeft haar vastgepakt, maar er was geen sprake van een daadwerkelijke poging tot overval, omdat de gemiddelde waarnemer niet kon concluderen dat zijn gedragingen gericht waren op de voltooiing van de overval. De rechtbank oordeelde dat er geen begin van uitvoering was geweest en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De voorlopige hechtenis werd per direct opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/659313-13
Datum uitspraak : 25 april 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in HvB Roermond, Keulsebaan 530 Roermond.
Raadsvrouw is mr. M.H.J. Pluijmen, advocaat te Roermond.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 11 april 2014.
De rechtbank heeft op 11 april 2014 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat - na wijziging van de tenlastelegging - terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 17 augustus 2013 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Super Game, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met voormeld oogmerk en/of voorzien van touw en/of een rol verband en/of met een (deels) wit geschminkt gezicht en/of met een petje en/of een zonnebril op en/of gewapend met, althans voorzien van een mes speelhal/casino Super Game is binnengegaan en/of aldaar die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] op/tegen de grond heeft geduwd en/of doende is geweest de sleutelbos uit de handen van die [slachtoffer] te trekken/nemen en/of boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of heeft gezegd: "Overval", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 17 augustus 2013 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Super Game, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk en/of voorzien van touw en/of een rol verband en/of met een (deels) wit geschminkt gezicht en/of met een petje en/of een zonnebril op en/of gewapend met, althans voorzien van een mes
speelhal/casino Super Game is binnengegaan en/of [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of heeft gezegd: "Overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] op/tegen de grond heeft geduwd en/of doende is geweest de sleutelbos uit de handen van die [slachtoffer] te trekken/nemen en/of boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of heeft gezegd: "Overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.De beoordeling van het tenlastegelegde

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het primair tenlastegelegde zal worden bewezen verklaard en daartoe het volgende gesteld. Verdachte heeft het plan opgevat om bij Super Game een overval te plegen. Daartoe had hij tevoren nagedacht over de wijze waarop hij deze overval zou uitvoeren. Toen hij het casino binnenging had hij een mes bij zich en touw om de medewerkster vast te binden. Zijn gezicht had hij wit geschminkt en voorts had hij als maskering nog een pet en een zonnebril opgezet. Medewerkster [slachtoffer] heeft hem na zijn binnenkomst gevraagd zijn petje af te zetten of dit om te draaien. [slachtoffer] zou niets van de overval geweten hebben indien verdachte op dat moment had gezegd dat hij zich vergist had en gevraagd had om de deur weer te openen. Verdachte is echter met zijn voornemen doorgegaan door [slachtoffer] vast te pakken. Tot dat moment was er nog sprake van de uitvoering van het voorgenomen plan en is er sprake van een voltooide strafbare poging. Verdachte komt een beroep op vrijwillige terugtred dan ook niet toe.
Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat, mocht de rechtbank het primair tenlastegelegde niet bewezen achten, er in elk geval sprake is van de subsidiair tenlastegelegde poging tot diefstal, waarbij verdachte op heterdaad is betrapt en hij geweld heeft toegepast om de vlucht mogelijk te maken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte het voornemen heeft gehad de speelhal Super Game te overvallen. Ter voorbereiding had hij zijn gezicht minimaal wit geschminkt en een zonnebril opgezet. Ook had hij twee kleine stukjes touw en een rolletje verband om de medewerkster van de speelhal mee vast te binden bij zich. Het petje dat hij droeg had geen verband met de overval en het mes dat hij in zijn broekzak droeg, had hij niet doelbewust voor de overval meegenomen.
Verdachte heeft de speelhal betreden en op het moment dat [slachtoffer] hem benaderde heeft verdachte zich bedacht en is zijn oogmerk tot diefstal afgewend. Verdachte wist dat de medewerkster normaliter een afstandsbediening van de deur om haar nek droeg.
Verdachte wilde [slachtoffer] alleen vastpakken om de sleutels van de deur te bemachtigen zodat hij naar buiten kon. [slachtoffer] en verdachte zijn daarbij ten val gekomen, waarna de sleutelbos en de afstandsbediening op de grond belandden. Vervolgens heeft verdachte de sleutelbos met de afstandsbediening opgepakt, de deur geopend en is hij gevlucht.
De raadsvrouw heeft primair gesteld dat er geen sprake is geweest van een strafbare poging omdat er geen begin van uitvoering is geweest. Verdachte heeft wel voorbereidingen getroffen en de speelhal betreden, maar hij heeft zijn voornemen gewijzigd. Hij wilde geen geld meer stelen, hij wilde alleen nog maar vluchten. Buiten zijn persoonlijk verschijnen heeft hij niets gezegd en de medewerkster van de speelhal heeft niet het beeld gekregen dat verdachte een overval wilde plegen. Verdachte heeft geen wapen getoond en geen aanstalten gemaakt om geld weg te nemen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogt dat verdachte zijn voornemen heeft onderbroken en zijn voornemen tot het plegen van de diefstal uit eigen wil niet heeft voltooid. Er is derhalve sprake van vrijwillige terugtred, zodat verdachte niet strafbaar is.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen sprake is van betrapping op heterdaad. [slachtoffer] heeft verdachte gevraagd zijn petje om te draaien, waarna zij zich heeft omgekeerd en is weggelopen en door verdachte is vastgepakt. [slachtoffer] heeft immers verklaard dat zij in eerste instantie niet aan een overval heeft gedacht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 17 augustus 2013 in de ochtend speelhal/casino Super Game in Roermond binnen is gegaan. Hij had een petje op en droeg een zonnenbril en had zijn gezicht met wat wit poeder geschminkt. Nadat een medewerkster van Super Game hem op het dragen van het petje had aangesproken, heeft hij haar vastgepakt en is zij ten val gekomen. Verdachte heeft zich daarna meester gemaakt van haar sleutelbos, is naar de uitgang gerend, heeft met behulp van een sleutel aan die bos de deur geopend en heeft het pand verlaten. Na zijn aanhouding bleek hij twee stukjes touw bij zich te hebben, een rol verband, zakjes met wit poeder en een mes.
Verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om een overval te plegen op de Super Game die ochtend omdat hij financiële problemen had, en dat hij zich met dat doel had vermomd en de stukjes touw en het verband bij zich had om de medewerkster vast te binden. Hij had het plan de avond voor 17 augustus 2013 bedacht.
Om te komen tot een bewezenverklaring van een strafbare poging tot het plegen van een overval is het nodig dat het voornemen van de verdachte zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering van het misdrijf. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een gedraging die naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van de voorgenomen overval. Hiervoor kan doorslaggevend zijn welke indruk het tafereel maakt op de gemiddelde waarnemer.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in dit geval geen sprake van een gedraging die naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van de voorgenomen overval. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft na zijn aanhouding tegenover de politie verklaard, en dat heeft hij ter zitting herhaald, dat hij toen hij eenmaal binnen in de Super Game was, afzag van zijn plan op de speelhal te overvallen. Hij heeft verklaard dat hij de vrouw ten val heeft gebracht en haar sleutelbos in handen heeft gekregen. Hij heeft ontkend iets tegen haar te hebben gezegd.
De medewekster van de Super Game die door verdachte ten val is gebracht, heeft verklaard dat zij verdachte heeft aangesproken op het dragen van het petje en dat zij dacht dat verdachte iets tegen haar had, dat zijn gedrag tegenover haar iets persoonlijks was. Zij heeft hem niet om geld horen vragen. Volgens haar heeft hij niets gezegd. Pas toen verdachte na zijn aanhouding in de speelhal op een stoel zat, zag zij dat hij wat wits op zijn wang had. Degene tegen wie het gedrag van verdachte was gericht, de medewerkster van de speelhal, realiseerde zich dus niet dat ze te maken had met een man die een overval wilde plegen op de speelhal. De bril, de pet en de schmink noch het feit dat hij op haar afkwam en haar ten val bracht, waren voor haar reden te denken dat verdachte bezig was een overval te plegen.
Bij de beoordeling dient nog te worden betrokken dat er één persoon is die - als enige - heeft verklaard dat hij iemand heeft horen roepen “Overval, overval”, voordat hij zich omdraaide van een speeltafel verderop in de zaak en de medewerkster van de Super Game en een man op de grond zag liggen. Deze woorden zijn op zich een duidelijke aanwijzing wat iemand op dat moment aan het doen is, namelijk een overval plegen. Omdat in deze zaak verder niemand, noch de medewerkster die tegen de grond werd gewerkt, noch een andere getuige, noch verdachte, melding maakt van deze woorden, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat die woorden door verdachte zijn geuit. Om die reden neemt de rechtbank dit aspect niet mee bij de beoordeling van de poging.
Ook de twee stukjes touw, het verband, het mes en de witte schmink spelen naar het oordeel van de rechtbank geen rol bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een strafbare poging. Die spullen had verdachte in zijn kleding zitten en niemand heeft die spullen waargenomen tijdens het incident in de Super Game waar de medewerkster bij was betrokken. De schmink op het gezicht is toen ook door niemand waargenomen.
Gelet op al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat - naast de medewerkster van Super Game - ook de gemiddelde waarnemer hier in redelijkheid niet tot de conclusie zou komen dat de gedragingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm waren gericht op voltooiing van de overval. Het enkele opvatten van het plan om de overval te plegen, het betreden van de Super Game, het ten val brengen van de medewerkster en het pakken van haar sleutelbos, is daartoe onvoldoende. Er is dus geen sprake van een strafbare poging tot het plegen van het misdrijf, zoals in het primair en subsidiair ten laste gelegde is gesteld. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de hele tenlastelegging en de voorlopige hechtenis per direct opheffen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
  • spreekt verdachte vrij van het primair en het subsidiair ten laste gelegde;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, mr. J.H.M. Delnooz-Engels en mr. G.J. Krens, rechters, van wie mr. G.J. Krens voorzitter, in tegenwoordigheid van P.J.T. Frijns, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 april 2014.
Mr. M.C.A.E. van Binnebeke is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/659313-13
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 25 april 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de / het P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te
Roermond.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 11 april 2014 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsvrouwe mr. M.H.J. Pluijmen, advocaat te Roermond.