ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2306
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van loon en vergoedingen na beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde de werknemer, [naam eisende partij], betaling van vergoedingen en loon na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap Momus II Maastricht B.V. De werknemer beroept zich op bepalingen uit de cao horeca en stelt aanspraak te maken op een vergoeding voor overwerk en andere vergoedingen op basis van partijafspraken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de geclaimde bedragen, met name voor de vergoedingen die mogelijk als zwart loon zijn aangemerkt. De kantonrechter wijst het verzoek om deze vergoedingen af, maar kent wel een gedeeltelijke toewijzing toe voor de vordering tot betaling van overwerk, gezien het tijdsverloop en het feit dat overwerk nooit eerder ter sprake is gekomen tijdens de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer recht heeft op een bruto vergoeding van € 10.000,00 voor de extra gewerkte uren, waarbij ook de vakantiedagen zijn inbegrepen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat de werknemer geen deugdelijke onderbouwing heeft gegeven voor deze kosten. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.