Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
3.De uitgangspunten voor de beoordeling
4.De methode van berekening
allecontante transacties van [verdachte] in kaart heeft gebracht, uitmondend in een onverklaarbaar bedrag van ongeveer € 108.000,- euro, hoogst onaannemelijk. Criminelen bewandelen voorts veel wegen om hun illegale winst te verbergen voor autoriteiten en [verdachte] heeft laten zien dat hij in staat is geld op ongebruikelijk plaatsen te verbergen. Hij had immers in zijn woning in Luik ruim € 112.000,- in contanten in de afzuigkap (vacuüm verpakt), in een (doos in een) kledingkast en in een theepot verborgen. [2]
5.De schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
nietop enige manier herleidbaar zijn tot leden van de criminele organisatie van [verdachte] cum suis, laat de rechtbank buiten beschouwing. Daarbij merkt de rechtbank in het bijzonder nog het volgende op.
€ 8.182,
61.
€ 152.196,36
€ 3.421.148,94
€ 600,-
€ 7.300,--/-
€ 312.191,53
€ 802.778,39-/-
€ 1.294.285,27
€ 1.606.476,80(€ 312.191,53 + € 1.294.285,27). Dit voordeel is door [verdachte] verkregen door middel van voormelde strafbare feiten en uit andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door [verdachte] zijn begaan (verkoop van hennep).
€ 1.596.476,80.
6.Het beslag
7.De toegepaste wetsartikelen
8.De beslissing
vast op een bedrag van € 1.606.476,80
tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.596.476,80(zegge: eenmiljoen vijfhonderdzesennegentigduizend vierhonderdzesenzeventig euro en tachtig eurocent).
Uitgangspunten
zegt dat hij straks een nodig heeft, ’s avonds rond zeven/acht uur. NN-man zegt: oké, waar treffen we elkaar? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: zullen we elkaar daar treffen waar we ons destijds hebben getroffen? NN-man zegt: ken jij niet naar mij komen? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik kom wel. NN-man zegt: oké, kom maar naar mij toe. Bel me op. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja oké.
hoeveel spul heeft [voornaam medeverdachte 6], laatste keer gegeven, drie? NN-man
[bijnaam medeverdachte 2] zegt: drie, heeft hij me gegeven. NN-man 0656 zegt: dat is het, drie,
ik heb een gemaakt, halve, halve. Ik heb een gemaakt. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij heeft me in ieder geval drie gegeven, dan moet jij maar je rekensommetje maken. NN-man 0656 zegt: [bijnaam medeverdachte 5] heeft 550 in totaal, maar ik heb geen cent, geen euro gezien. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij heeft een halve en 50. NN-man 0656 zegt: 550, een halve en 50. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik ga straks naar hem anders neem jij dat geld van hem aan. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: die spullen heb ik gehaald, die zijn thuis. NN-man 0656 zegt: hoeveel heb je gehaald? NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik heb een gehaald en
een wit is daar. NN-man 0656 zegt: is goed.
de kilo van jou gisteren is nog hier. [bijnaam medeverdachte 2]: hoeveel heb je nog daar, hoeveel? NN-man:
vijfhonderd, die heb ik gebroken en daarmee doe ik mengen, je moet tellen dat nog driehonderd, nog driehonderdtwintig over is.
die kilo die jij hebt gebracht, het is hier nog over. [bijnaam medeverdachte 2]: wat je aan het mengen bent, dat is apart. NN-man: wat. [bijnaam medeverdachte 2]: wat je aan het mengen bent, is apart. NN-man: ja met die halve ben ik aan het mengen, dat is apart ja. [bijnaam medeverdachte 2]: als je aan het mengen bent en het is klaar, hoeveel zwart heb je dan nog over? NN-man: ik ben nu een halve aan het mengen en dan blijft driehonderdtwintig puur over. [bijnaam medeverdachte 2]: blijft alleen driehonderdtwintig over? NN-man: ja en honderdtachtig heb ik gisteren aan die jonge gegeven. [bijnaam medeverdachte 2] : hoeveel zwart is nog over en je moet niet zeggen wat er weg is, wat blijft er thuis over als je klaar met mengen bent, het gemengde moet je niet meetellen, alleen wat er overblijft. NN-man: ja, dat zeg ik je 320, vriend. [bijnaam medeverdachte 2]: 320? NN-man: ja. [bijnaam medeverdachte 2]: ik heb je een kilo gebracht toch? NN-man: ja een kilo. [bijnaam medeverdachte 2]: ja, ik heb een kilo gebracht. NN-man: ja
die kilo is nog zo gebleven, een halve voor het mengen, 320 heb ik nog bij de hand en 180 heb ik gisteren aan die jongen gegeven, begrijp je mij of niet? [bijnaam medeverdachte 2]: 180 en 320 hoeveel is dat? NN-man:
vijfhonderd en vijfhonderd die ik aan het mengen ben,
die kilo van jou heb ik nog niets van gepakt. [bijnaam medeverdachte 2]: dus van die kilo is niets over? NN-man: nee, nog 320 puur heb ik nog hier in de woning, maar die jongen heeft daar genoeg, ik heb hier 320 puur nog en die halve die ik aan het mengen ben. [bijnaam medeverdachte 2]: hoeveel blijft over wanneer je klaar bent met mengen en alles de deur uit is? NN-man: 320. [bijnaam medeverdachte 2]: 320 en die 180 van die jongen of niet. NN-man:
500 ben ik aan het mengen en 320 is nog over. [bijnaam medeverdachte 2]: dus 320 is over en die 180? NN-man: die heb ik gisteren aan die jongen gegeven. [bijnaam medeverdachte 2]: oké dat is een halve en die andere halve? NN-man: ja die ben ik aan het mengen.
halve witgeven. [voornaam medeverdachte 3] zegt 290 euro voor koffie en
20 euro voor wit. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat zij over 40 minuten komen op de afgesproken plaats.
daar die van 30of niet? [voornaam medeverdachte 4] zegt: wat? [voornaam medeverdachte 3] zegt:
die wit, heb je daar of niet, die van 30, is daar toch? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja is hier. [voornaam medeverdachte 3] zegt: die van vingers
en die van 10.
wit van 30heeft? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ik denk
76. [voornaam medeverdachte 3] zeg: hij is niet alleen heeft iemand anders bij zich…thuis. [voornaam medeverdachte 4] zegt: is hij een Belg? [voornaam medeverdachte 4] zegt: nee, hij wil wit hebben.
, hoeveel is het per gram? [bijnaam medeverdachte 2]: Wat? NN-man: hoeveel is het per gram, veertig, vijftig of vijfenveertig? [bijnaam medeverdachte 2]: wil hij crystal? NN-man: nee
vingers, hoeveel kost het? [bijnaam medeverdachte 2]:
vingers veertig. NN-man: nee, ik heb niet veel crystal hier, ik heb wel veel vingers hier. [bijnaam medeverdachte 2]: ja geef hem dan vingers,
vingers is veertigen crystal is vijfenveertig. NN-man: oké is goed.
hashisch. [voornaam medeverdachte 1] zegt: wie heeft dat nodig? [voornaam medeverdachte 3] zegt: klanten, hij wil 400 moet ik het hem dat brengen? [voornaam medeverdachte 1] zegt dat hij hem maar moet bellen. [voornaam medeverdachte 3] zegt:
hoeveel kost een plakje, gram, gram, 5 euro? [voornaam medeverdachte 1] zegt:
5 euro.
plak hashish van 5 euro per gramen wanneer iemand wat zoekt, dan kan dit
per 100verkocht worden. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of er nog koffie is. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat er nog 120 is voor de klanten. [voornaam medeverdachte 3] vraag: 120 gram? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij dan nog 400 over heeft. [voornaam medeverdachte 3]
vraagt hoeveel plakken er nog over is. [voornaam medeverdachte 4] zegt: nog
500. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat het teveel klanten komen. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij vandaag een woning pakt. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij bang is voor de politie en dat elke keer. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat er een nieuwe woning komt. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij niet wil en daarop moet wachten.
[bijnaam verdachte 2]heb ik
2 plakken hashischgegeven en dertig vingers. NN-man zegt: over gisteren toch? NN-man zegt: waar praten we dan over, vriend? Ik heb
[bijnaam verdachte 2]gisteren twee plakken en 30 gram vingers gegeven. NN-man 0656 zegt: is goed. NN-man zegt: aan [bijnaam medeverdachte 5] honderd, honderd. Honderd puur en honderd vingers. NN-man 0656 zegt: heeft [bijnaam medeverdachte 5] jou geld gegeven? NN-man zegt: hij heeft me gisteren niets gegeven.
crystal 45 eurokost.
, hoeveel is het per gram? [bijnaam medeverdachte 2]: Wat? NN-man: hoeveel is het per gram, veertig, vijftig of vijfenveertig? [bijnaam medeverdachte 2]: wil hij crystal? NN-man: nee vingers, hoeveel kost het? [bijnaam medeverdachte 2]: vingers veertig. NN-man: nee, ik heb niet veel crystal hier, ik heb wel veel vingers hier. [bijnaam medeverdachte 2]: ja geef hem dan vingers, vingers is veertig en
crystal is vijfenveertig.NN-man: oké is goed.
koffie van 10, heb je nog of moet ik brengen. [voornaam medeverdachte 4] zegt: breng 200.
50paracetamols voor me hebt of kan regelen heb ze vanavond nodig ja of nee mattie?
pillen? NN-man: wat? [bijnaam medeverdachte 2]: pillen. NN-man: ja die zijn er ja. [bijnaam medeverdachte 2]: wat? NN-man: ja die zijner, hoeveel wil je? [bijnaam medeverdachte 2]: ik heb
50nodig. NN-man: hoeveel 50? [bijnaam medeverdachte 2]: ja 50. NN-man: ja het is er. [bijnaam medeverdachte 2]: die heb ik dadelijk nodig, doe die apart. NN-man: hoelang? [bijnaam medeverdachte 2]: ’s avonds. NN-man: ja is goed.
300 pillen verkocht voor een euro twentigtoch? NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja. NN-man 2662 zegt: ik heb hem 320 euro gegeven, maar hij moet me
360 eurogeven, ik heb een fout gemaakt. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: geeft niet. NN-man 2662 verontschuldigt zich hiervoor dat hij nog 40 euro tekort komt. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat het niet erg is.
e brood, wat is daar de prijs van? [naam 2] zegt: hij heeft gezegd 1100. [voornaam verdachte] zegt: wat? [naam 2] zegt: 1100. [voornaam verdachte] zegt: mogelijk doet hij er wat van af, ik weet niet. [voornaam verdachte] zegt: die mensen zoeken zo’n 30 kilo nu, en als het hun bevalt, je weet, zij komen elke week terug, begrijp je. [naam 2] zegt: ja. [naam 2] zegt: wat denk je? [voornaam verdachte] zegt: mogelijk kunnen wij daar 100 er vanaf doen,
dan laat hij het voor 1000. [naam 2] zegt: ik zal hem bellen, hebben zij het hier nodig of daar onder? [voornaam verdachte] zegt: mogelijk hebben zij het daar onder nodig, in de hoofdstad. [naam 2] zegt: oké, is goed.
Honderd zwart,
honderd vingers.
aan [bijnaam medeverdachte 5], ja.
Honderd puuren
honderd vingers…onverstaanbaar dertig.
[bijnaam verdachte 2]heb ik
2 plakken hashischgegeven en
dertig vingers. NN-man zegt: over gisteren toch? NN-man zegt: waar praten we dan over, vriend? Ik heb
[bijnaam verdachte 2]gisteren
twee plakkenen
30 gram vingersgegeven. NN-man 0656 zegt: is goed. NN-man zegt: aan [bijnaam medeverdachte 5] honderd, honderd. Honderd puur en honderd vingers. NN-man 0656 zegt: heeft [bijnaam medeverdachte 5] jou geld gegeven? NN-man zegt: hij heeft me gisteren niets gegeven.
€ 1.200,-
[bijnaam medeverdachte 5] twee dagen geleden 250 puur gegevenen honderd. NN-man zegt: ze hebben bij hen ingebroken, er is geen spul en geen geld, man. NN-man 0656 zegt: ah shit, oké, oké.
300 pillen verkocht voor een euro twentigtoch? NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja. NN-man 2662 zegt: ik heb hem 320 euro gegeven, maar hij moet me
360 eurogeven, ik heb een fout gemaakt. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: geeft niet. NN-man 2662 verontschuldigt zich hiervoor dat hij nog
40 euro tekortkomt. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat het niet erg is.
€ 40,--/-
morgen een koffie en twee honderd vingers. Haal een koffie voor de zekerheid, hier is nog een beetje koffie, maar voor de zekerheid. Maar haal maar een. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt oké. NN-man 3396 zegt: en tweehonderd, haal geen vierhonderd, tweehonderd vingers apart, die moet ik maken. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja. NN-man 3396 zegt: ciao.
130 vingers. Hoe laat?
€ 52.000,-
koffie?NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
koffie, zal ik morgen halen. NN-man 3396 zegt: dat moet, wit heb ik nog, voor de zekerheid. Maar koffie moet morgen aub. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik zal die morgen direct halen. NN-man 3396 zegt:
haal maar anderhalf of twee. Twee maar. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja.
zegt dat hij straks een nodig heeft, ’s avonds rond zeven/acht uur. NN-man zegt: oké, waar treffen we elkaar? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: zullen we elkaar daar treffen waar we ons destijds hebben getroffen? NN-man zegt: ken jij niet naar mij komen? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik kom wel. NN-man zegt: oké, kom maar naar mij toe. Bel me op. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja oké.
10 euro hasj hebben. NN-man 4270 zal hem bellen bij aankomst.
hoeveel zwartheb ik destijds gepakt, toen je het meenam… toen [voornaam medeverdachte 1] wegging? NN-man 3396 zegt: kan ik me niet herinneren. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
ik heb drie kilomeegenomen, ‘hij’ zei tegen mij, ik heb je drie kilo gegeven er is geen geld hier. NN-man 3396 zegt: drie? NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: drie, ja. NN-man 3396 zegt: plakken? NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
drie kilovriend, drie kilo of minder? NN-man 3396 zegt: volgens mij minder, vriend. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hoeveel, je hebt betaald gekregen, je hebt datgene gedaan, maar je weet niet hoeveel je hebt betaald gekregen en hoeveel je naar buiten hebt gedaan. Ik heb je maar een keer gehaald, toen [voornaam medeverdachte 1] wegging. NN-man 3396 zegt: ik heb het twee keer gemengd, maar kwam veel puur uit. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja, maar hoeveel, vriend. Jij. Ik weet niet hoe jij dit werk doet. NN-man 3396 zegt: maar het was geen drie kilo, zeg maar tegen ‘hem’ dat ‘ie’ goed moet nadenken. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: of twee? NN-man 3396 zegt: twee, ja. Twee, ja. Tweeënhalf, twee. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: pak de telefoon een beetje op, dit zijn belangrijke dingen. NN-man 3396 zegt: ik heb niet geteld. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: Hoe kan dat, jij betaalt/krijgt betaald en je weet niet hoeveel. NN-man 3396 zegt: ik heb veel naar eruit/buiten gedaan. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik heb je maar een keer spul gebracht, ik heb het je bij [naam 6] gegeven, bij die hond. NN-man 3396 zegt: ja, dat kan ik me herinneren, maar ik heb niet geteld, ik heb veel spullen naar buiten gebracht, puur. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: oké, ciao.
drie.NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: drie. NN-man 4270 zegt: nee, drie. Ik heb je het in de auto gegeven. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja, ik heb niet gekeken, snap je? NN-man 4270 zegt: nee, vraag je vriend, die… NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja, ja. Heeft [voornaam medeverdachte 1] dat bij jou besteld? Heeft [voornaam medeverdachte 1] tegen jou gezegd dat je drie moest brengen? NN-man 4270 zegt: ja, [voornaam medeverdachte 1]. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: oké, ja. NN-man 4270 zegt: zeg jij maar tegen [voornaam medeverdachte 1]. [voornaam medeverdachte 1] weet het. Ik heb [voornaam medeverdachte 1] eerst twee gegeven, dan drie… NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja, ja. NN-man 4270 zegt: zeg maar tegen [voornaam medeverdachte 1]. NN-man [bijnaam medeverdachte 2] zegt: oké, geen probleem. dag.
[bijnaam medeverdachte 5] heeft 550.
een wit is daar. NN-man 0656 zegt: is goed.
geld gegeven voor ongeveer 100 zwart. NN-man 3396 lacht. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: nog niet, want dat rekensommetje heeft hij denk ik met [voornaam medeverdachte 1] gemaakt. Hij heeft hem het geld naar Marokko gestuurd. NN-man 3396 zegt: ooh is goed, sorry, sorry. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: laat jij hem maar, je moet met [voornaam medeverdachte 1] afrekenen. NN-man 3396 zegt: maar [voornaam medeverdachte 1] heeft mij gezegd, dat ik hem niets erbij moest geven als hij mij niet betaalt. Hij zei tegen mij, de rest zal ik met hem berekenen. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij heeft voor ongeveer 100 zwart gegeven. NN-man 3396 zegt: als hij bij jou bestelt, dan bel eerst [voornaam medeverdachte 1] op, dan pas geef je hem. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: Ja.
[bijnaam medeverdachte 5] heeft betaald 1655 euro.
1655 ontvangen. Is dat oké. Afz. [bijnaam medeverdachte 2]
vier vingertjes. NN-man vraag waar. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: daar waar ik altijd wacht op jou. NN-man zegt: bij mij toch hier zo. Ja zegt [bijnaam medeverdachte 2]. NN-man vraag: hoeveel? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: zes gram en vier. NN-man zegt oké.
145. NN-man 9076 vraagt of het
zwartmoet zijn. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja, ik wacht op jou waar je gisteravond was. NN-man 9076 zegt: is goed over 3 minuten.
gras. NN-man zegt dat hij t niet weet en vraagt hoeveel [bijnaam medeverdachte 2] nodig heeft? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: eentje of twee, wel goeie. NN-man 3676 zegt oké, ik bel je.
grasis. [naam 2] zegt: welke [bijnaam medeverdachte 2]? NN-man 3676 zegt: broer van [voornaam medeverdachte 1]. [naam 2] zegt: hoeveel wil hij? NN-man 3676 zegt: hij zei een of twee, wel goeie. [naam 2] zegt: hoe goeie? vraag hem of hele goeie of normaal? NN-man 3676: heb je dan normale daar? [naam 2] zegt: ja.
hij zei dat hij twee nodig heeft, moet niet slecht zijn. [naam 2] zegt: maar je ziet/weet wel,
hij kost 35. NN-man 3676 zegt: laatste keer heb je hem 32 of 33 geteld. [naam 2] zegt: ga dan bij hem halen voor hem. NN-man 3676 zegt: ga jij maar, je hebt het daar. [naam 2] zegt: kun jij niet halen? NN-man 3676 zegt: ga naar een ander, hij heeft geen goeie. NN-man zegt: he? [naam 2] zegt op de achtergrond: roep die jongen kijk of die twe… verbinding verbroken.
twee van die goeie, goeie. [naam 2] zegt: oké.
70 euroen wil
twee witen ik zei tegen hem: wacht ik vraag collega. Hij zei dat hij
volgende keer 20 eurogeeft. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: geen probleem, heeft hij goed gepakt/genomen? NN-man 2662 zegt: ja,
als hij 10 neemt, geef ik hem een halve cadeau. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja
elke 10 een halve,
bij honderd is dat vijf. NN-man 2662 zegt:
hij heeft bijna 100 gekocht. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: 20 euro is geen probleem, zeg maar tegen hem volgende keer betalen. NN-man zegt: oké.
€ 225,--/-
veel koffie. Zij zei dat melk niet je van het is. NN-man zegt: zij is de enige die dit zo zegt, al die klanten hebben niks gezegd. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik weet het niet. NN-man zegt: zij wil iets sterks hebben, regel iets speciaals voor haar. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: dat spul is bijna op of niet? NN-man zegt: nee, ik heb nog genoeg vriend. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: wacht maar tot dat op is. NN-man zegt: ja, die andere klanten hebben niets gezegd, alleen deze zei dat ze in haar land 80 euro voor een. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: dan moeten we wat regelen bij iemand anders of zo. NN-man zegt: niet vandaag, regel maar zo’n 50, speciaal voor haar, want die anderen hebben niets gezegd, zijn allemaal blij, begrijp je?
Zij neemt veel koffie, zij neemt 1200, 1300begrijp je?
die kilo die jij hebt gegeven, daar heb ik tweehonderd van gepakt, en verder niets. [bijnaam medeverdachte 2]: heb je daar tweehonderd van gepakt? NN-man: ja, die heb ik aan die jongen gegeven honderdtachtig gisteren,
de kilo van jou gisteren is nog hier. [bijnaam medeverdachte 2]: hoeveel heb je nog daar, hoeveel? NN-man: vijfhonderd, die heb ik gebroken en daarmee doe ik mengen, je moet tellen dat nog driehonderd, nog driehonderdtwintig over is.
die kilo die jij hebt gebracht, het is hier nog over. [bijnaam medeverdachte 2]: wat je aan het mengen bent, dat is apart. NN-man: wat. [bijnaam medeverdachte 2]: wat je aan het mengen bent, is apart. NN-man: ja met die halve ben ik aan het mengen, dat is apart ja. [bijnaam medeverdachte 2]: als je aan het mengen bent en het is klaar, hoeveel
zwartheb je dan nog over? NN-man: ik ben nu een halve aan het mengen en dan blijft driehonderdtwintig puur over. [bijnaam medeverdachte 2]: blijft alleen driehonderdtwintig over? NN-man: ja en honderdtachtig heb ik gisteren aan die jonge gegeven. [bijnaam medeverdachte 2] : hoeveel
zwartis nog over en je moet niet zeggen wat er weg is, wat blijft er thuis over als je klaar met mengen bent, het gemengde moet je niet meetellen, alleen wat er overblijft. NN-man: ja, dat zeg ik je 320, vriend. [bijnaam medeverdachte 2]: 320? NN-man: ja. [bijnaam medeverdachte 2]: ik heb je een kilo gebracht toch? NN-man: ja een kilo. [bijnaam medeverdachte 2]: ja, ik heb een kilo gebracht. NN-man: ja
die kilo is nog zo gebleven, een halve voor het mengen, 320 heb ik nog bij de hand en 180 heb ik gisteren aan die jongen gegeven, begrijp je mij of niet? [bijnaam medeverdachte 2]: 180 en 320 hoeveel is dat? NN-man: vijfhonderd en vijfhonderd die ik aan het mengen ben, die kilo van jou heb ik nog niets van gepakt. [bijnaam medeverdachte 2]: dus van die kilo is niets over? NN-man: nee, nog 320 puur heb ik nog hier in de woning, maar die jongen heeft daar genoeg, ik heb hier 320 puur nog en die halve die ik aan het mengen ben. [bijnaam medeverdachte 2]: hoeveel blijft over wanneer je klaar bent met mengen en alles de deur uit is? NN-man: 320. [bijnaam medeverdachte 2]: 320 en die 180 van die jongen of niet. NN-man: 500 ben ik aan het mengen en 320 is nog over. [bijnaam medeverdachte 2]: dus 320 is over en die 180? NN-man: die heb ik gisteren aan die jongen gegeven. [bijnaam medeverdachte 2]: oké dat is een halve en die andere halve? NN-man: ja die ben ik aan het mengen.
geldgevonden? [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
3220.
koffie…
320heb ik hier
bij de hand, puur. [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
hoeveel koffie moet ik halen? Ik haal maar een. NN-man zegt:
haal maar een.
[naam 7]heb ik
200 gegevenen die jongen geef ik mee.
€ 2.000,-
50
dat 15 niet veel is en geeft hem anderhalf erbij. Verder wil NN-man1 90. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: 80 plus 88. NN-man1 zegt oké. Vervolgens vraagt [bijnaam medeverdachte 2] zijn maat aan de telefoon. [bijnaam medeverdachte 2] zegt tegen NN-man dat er 1,5 erbij kan. NN-man zegt dat hij anderhalf erbij doet. [bijnaam medeverdachte 2] zegt alleen
wanneer 15 gekocht wordt. NN-man vraagt of hij het voor 45 euro moet verkopen. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: wat. NN-man vraagt of hij het voor 45 euro of 40 euro moet verkopen. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat
crystal 45 eurokost.
€ 67,50-/-
krijgt hij vijf kado? [bijnaam medeverdachte 2]: hij krijgt
vijf zwarten niet wit. NN-man: ja dat weet ik. [bijnaam medeverdachte 2]: vijftig toch? NN-man: is goed ja. [bijnaam medeverdachte 2]:
hij koopt vijftig toch? NN-man:
ja hij heeft vijftig gezegd, maar ik heb nog niks gezien. [bijnaam medeverdachte 2]: oké, hij moet eerst vijftig kopen, dan kun je het ene pas geven. Je moet het niet zomaar geven. NN-man: ja oké is goed, [bijnaam medeverdachte 2]: wel met hem afrekenen. NN-man: ja goed, [bijnaam medeverdachte 2]: oké hoi.
per gram? [bijnaam medeverdachte 2]: Wat? NN-man: hoeveel is het per gram, veertig, vijftig of vijfenveertig? [bijnaam medeverdachte 2]: wil hij crystal? NN-man: nee
vingers, hoeveel kost het? [bijnaam medeverdachte 2]:
vingers veertig. NN-man: nee, ik heb niet veel crystal hier, ik heb wel veel vingers hier. [bijnaam medeverdachte 2]: ja geef hem dan vingers,
vingers is veertigen crystal is vijfenveertig. NN-man: oké is goed.
€ 25,--/-
23.en 24 maart 2008totaal € 150.000,-Gesprek 38
vraagt hoeveel plakken koffie [bijnaam medeverdachte 2] gehaald heeft. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat hij 2 en 1 gehaald heeft. NN-man zegt dat hij 1 mist. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat hij het daar heeft gedaan waar die ander ook is. NN-man zegt dat hij maar 1 gevonden heeft en vraagt of [bijnaam medeverdachte 2] het in de deken gestopt heeft. [bijnaam medeverdachte 2] zegt ja. NN-man zegt dat hij daar maar 1 gevonden heeft en dat hij die al aan het gebruiken is. NN-man zegt dat 200 al weg is en 50 heeft hij aan die jongen gegeven. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat NN-man daar moet kijken in die plastik tas. NN-man zegt dat hij 1 in de plastik zak heeft gevonden. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat die ander ook erin moet zitten. NN-man zegt dat hij straks kijkt en dat hij tot nu toe 1 heeft gevonden. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat die ander er ook in moet zitten. NN-man zegt dat die Hollander heeft gezegd dat iemand moet komen met een Nederlands paspoort en de eigenaar.
vingersnog zijn. NN-man zegt dat er nog ongeveer 100 zijn. [bijnaam medeverdachte 2] vraag of hij nog wat erbij moet halen. NN-man zegt dat [bijnaam medeverdachte 2]
nog 200 moet halen. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat het goed is.
300 vingersklaar moet leggen. NN-man zegt dat het goed is. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat hij eraan komt en dat hij in Maastricht is.
puurmoet meenemen, want morgen komen mensen hiervoor. NN-man1 vraagt of NN-man2 nog wat heeft. NN-man2 zegt dat hij nog wat heeft, maar morgen wel wat nodig heeft. NN-man1 zegt dat NN-man2 voor morgen zich geen zorgen hoeft te maken. NN-man1 zegt dat hij voorzichtig moet zijn, want je weet nooit. NN-man2 zegt dat NN-man1 niet moet klagen want hij heeft het goed voor mekaar. NN-man1 zegt dat hij komt om het geld op te halen, want hij moet het aan mensen geven. NN-man2 vraagt of die 2 er zijn. NN-man1 zegt dat zij
maar een moeten pakken. NN-man1 zegt dat zij altijd nog naar hen terug kunnen gaan. NN-man1 zegt dat hij onderweg is voor het geld.
iets van die koffie van gisteren aan [naam 9] moet geven. NN-man2 zegt dat hij daar al rekening mee heeft gehouden en dat zij een brok krijgt van 100 precies. NN-man1 zegt dat NN-man2 van die van gisteren moet geven. NN-man2 zegt dat hij het weet en dat het om 200 of 280 gaat. NN-man1 zegt dat het niet klopt en dat het zeker om 400 gaat. NN-man2 zegt dat het niet waar is en dat het om 280 gaat. NN-man1 zegt dat het om meer gaat. NN-man2 zegt dat het dan om 380 gaat. NN-man1 zegt dat het erop lijkt want hij heeft van 700 gebroken. NN-man2 zegt dat hij alles in een klein plastik tasje heeft gekregen en dadelijk zal kijken hoeveel het is. NN-man1 zegt dat NN-man2 aan het doordraaien is.
50 paracetamolsvoor me hebt of kan regelen heb ze vanavond nodig ja of nee mattie?
pillen? NN-man: wat? [bijnaam medeverdachte 2]: pillen. NN-man: ja die zijn er ja. [bijnaam medeverdachte 2]: wat? NN-man: ja die zijner, hoeveel wil je? [bijnaam medeverdachte 2]: ik heb
50nodig. NN-man: hoeveel 50? [bijnaam medeverdachte 2]: ja 50. NN-man: ja het is er. [bijnaam medeverdachte 2]: die heb ik dadelijk nodig, doe die apart. NN-man: hoelang? [bijnaam medeverdachte 2]: ’s avonds. NN-man: ja is goed.
2000 euro11 uur parkeerplaats ik stuur een bericht 30 van te voor.
500 kredietzetla (weed of hasjiesj) de volgende keer.
koffieis. NN-man 2662 zegt dat er
200 koffieis en dat het genoeg is. [voornaam medeverdachte 3] vraagt
hoeveel geldNN-man heeft. NN-man zegt
2000en nog wat. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of NN-man nog genoeg puur heeft. NN-man zegt ja.
670. [voornaam medeverdachte 3] vraagt: met hoeveel personen? NN-man zegt met zijn tweeën. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoelang zij blijven, dan kan hij het aan [voornaam medeverdachte 1] zeggen. NN-man zegt 2 uur en plus. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoeveel hij
eerder heeft afgenomen. NN-man zegt
1000 maar wel puur. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het dan goed is, 2 uur is goed. NN-man zegt dat hij met junks gesproken heeft over die van 12, die van 12 is zwaarder dan die van 10. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij dat aan [voornaam medeverdachte 1] zal vertellen. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij [voornaam medeverdachte 1] zal bellen.
100 puurheeft. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het goed is. NN-man zegt dat die goeie vingers op zijn. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoeveel briefjes NN-man heeft. NN-man zegt dat hij het niet weet. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat NN-man de vorige keer wat had liggen en vraagt of NN-man 50 a 60 heeft liggen. NN-man zegt dat het klopt. NN-man zegt dat wanneer [voornaam medeverdachte 3] pillen gaat halen, hij goeie moet halen. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het goed is.
25 koffie en halve witgeven. [voornaam medeverdachte 3] zegt
290 euro voor koffie en 20 euro voor wit. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat zij over 40 minuten komen op de afgesproken plaats.
€ 20,-
40 emijn broeder goed avond
100 wit en 100 vingersgegeven, op die dag nvt van ons. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ik ik… [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik vraag je heeft hij je betaald of niet? [voornaam medeverdachte 3] zegt: nee niet ik. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij heeft je betaald dat heeft hij tegen mij gezegd. [voornaam medeverdachte 3] zeg: ehh ehh. [voornaam medeverdachte 3] zegt: als hij je betaalt voor mijn spul dan moet je dat aan mij vertellen, anders staat het nog open bij mij. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ik heb het je verteld. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: dat heb je niet, die 100 vingers, heeft hij ze betaald of niet, denk goed na en bel mij terug. [voornaam medeverdachte 3] zegt: hij heeft mij betaald, hij heeft mij betaald. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: wat? [voornaam medeverdachte 3] zegt: ook al heeft hij betaald, hij heeft schuld bij mij nog. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik heb hem eens
100 zwarten 100 wit gegeven, hij heeft mij 100 zwart betaald en 100 wit heeft hij nog niet betaald, begrijp je. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ik weet alles, maak je niet druk. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: heeft hij je betaald? [voornaam medeverdachte 3] zegt: hij heeft nog schulden bij mij, 200 en 100, dit is het laatste wat er nog is. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: heb jij het aan hem gegeven of.. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ik ik ik. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: die 100 zijn van mij. [voornaam medeverdachte 3] zegt: die 100 die betaald zijn. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik heb hem 100 wit gegeven, die moet hij nog betalen, heeft hij jou betaald of niet, hij heeft gezegd dat hij jou heeft betaald. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ja die heeft hij betaald, maar hij heeft nog 200 en 100 koffie schuld bij mij. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: 100 en 200? [voornaam medeverdachte 3] zegt: ja 100 en 200 en 250 hebben ze hem gestolen en 100 hebben ze hem gestolen. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hoeveel heeft hij nog schuld bij jou totaal, gestolen kan mij de pot op, hoeveel heb je hem gegeven? [voornaam medeverdachte 3] zegt: hij is mij 200 en 100 schuldig. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: 200 en 100, waarom zeg je dat die en die is gestolen, hoeveel is hij jou schuldig totaal, vriend. [voornaam medeverdachte 3] zegt: 200 en 100. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: die is hij jou schuldig meer niet. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ja. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: en die van eerder die weg zijn? [voornaam medeverdachte 3] zegt: nee nee dat is anders, die zijn apart. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: apart? [voornaam medeverdachte 3] zegt: die gestolen zijn, die zijn apart, die zijn van [voornaam medeverdachte 1]. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: zijn die van [voornaam medeverdachte 1]. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ja die gestolen zijn, ja. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: adios.
€ 40.000,-
hoeveel koffieer nog is. NN-man zegt nog
100. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of er crystal erbij moet. NN-man zegt dat [voornaam medeverdachte 3] crystal erbij moet doen. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoeveel hij totaal erbij moet doen. NN-man zegt dat hij dan de zakken open moet doen. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat NN-man de zakken open moet doen.
nog 17 crystal overheeft en 32 vingers en
in totaal nog 140 vingers overheeft. NN-man zegt dat hij nog 40 koffie over heeft van 10. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoeveel
koffie. NN-man zegt:
nog 40 van 10. [voornaam medeverdachte 3] vraagt: en
die van 30? NN-man zegt dat hij nog
51 van 30heeft. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of zij alleen vingers willen of ook zwart. NN-man zegt dat hij ze hun gang laat gaan. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat NN-man ze moet laten kruiden.
€ 15.300,-
een kadowil. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het goed is en vraagt hoeveel. NN-man vraagt hoeveel moet ik hem geven. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij
1 witheeft gezegd. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij het niet weet en onderweg is met het spul en dan zullen kijken. NN-man zegt dat
het 100 en 1is. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij over 20 minuten daar is en zegt dat NN-man het geld moet verzamelen.
€ 40,--/-
hoeveel het in totaalis. [voornaam medeverdachte 4] zegt:
6900of 7000. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of het zeker is. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat die ene waar zoveel haast bij was niet goed gebroken is. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat [voornaam medeverdachte 3] die van 12 er niet bij gedaan heeft. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het klopt.
geld heeft geteld en het 3400 bedraagt. [naam 13] zegt dat hij [voornaam medeverdachte 3]
nog 1040 schuldigis.
[naam 15] voor 905 euro heeft gepakt. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hem morgen tussen negen en tien te komen.
89 vinger
80 vingers, 80 vingers. [voornaam medeverdachte 4] zegt: oké is goed. [voornaam medeverdachte 3] zegt: geef ze wat te kruiden, laat ze het spul niet zien. [voornaam medeverdachte 4] zegt: nee nee. [voornaam medeverdachte 3] zeg: zeg ze 2 minuten en dat [naam 16] buiten is.
2000 euroaan me gegeven.
vijf a zes plakken. [voornaam medeverdachte 1] zegt: ik bel je straks.
€ 2.500,-
hij heeft voor 2100 gekocht. [voornaam medeverdachte 3] zegt: hoeveel? [voornaam medeverdachte 4] zegt: 2100. [voornaam medeverdachte 3] zegt: 2100. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja en hij heeft met mijn telefoon gebeld naar zijn vrouw. [voornaam medeverdachte 3] zegt: ja hij heeft mij gezegd dat hij vanuit die kerk zou bellen. [voornaam medeverdachte 4] zegt: hij heeft het gezegd. [voornaam medeverdachte 3] zegt: heeft hi ook gezegd, laat maar tot later.
200a 300
euro. [voornaam medeverdachte 3] zegt: hij heeft 1 uur gezegd. [voornaam medeverdachte 4] zegt: hij zal wel in een file zitten. [voornaam medeverdachte 3] zegt: kijk naar buiten voor het geval dat hij komt. [voornaam medeverdachte 4] zegt: hoe zijn de spullen die ik voor de woning gekocht heb? [voornaam medeverdachte 3] zegt: het zijn goeie spullen en de prijs is goed. Gesprek gaat over meubels. [voornaam medeverdachte 3] zegt: luister, wij praten met de telefoon van klanten, hou het kort.
cristalhebben. Verder geeft [voornaam medeverdachte 4] aan dat hij zo’n
450 koffieheeft. Van dat ander wat [voornaam medeverdachte 3] gisteren heeft gebracht, is precies 300 over. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij hem nog eens 150 zal brengen. Verder zegt [voornaam medeverdachte 3] dat die hij die Turk van dat nieuwe moet bedienen en vraagt hoeveel er nog ouwe is. [voornaam medeverdachte 4] zegt: weet ik niet, ik heb het met het andere gemengd. [voornaam medeverdachte 3] zegt: niet doen. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij
cristal nodig heeft, zo’n zes, zeven. [voornaam medeverdachte 3] zegt: en die van
30? [voornaam medeverdachte 4] zegt: breng nog wat. Zo’n
40. [voornaam medeverdachte 3] zegt: en gras? [voornaam medeverdachte 4] zegt: nee, alleen als het goed is. [voornaam medeverdachte 3] zegt : hoeveel hij
plakken goeie hasischmoet halen? [voornaam medeverdachte 4] zegt:
400. Verder over snijden van plakken en [voornaam medeverdachte 1] die hiervoor 360 euro voor 100 telt. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hem eerst het mes warm te maken voor het snijden.
400moet ik het hem dat brengen? [voornaam medeverdachte 1] zegt dat hij hem maar moet bellen. [voornaam medeverdachte 3] zegt: hoeveel kost een plakje, gram, gram, 5 euro? [voornaam medeverdachte 1] zegt:
5 euro.
koffie van 10heb je nog of moet ik brengen? [voornaam medeverdachte 4] zegt:
breng 200.
€ 2.000,-
-
twee kilo.[voornaam medeverdachte 3] zegt: [naam 17] heeft me gebeld, ik zei tegen hem dat ik het hier heb. NN-man zegt: voor hoeveel geef je het aan [naam 17]? [voornaam medeverdachte 3] zegt: soms 360. [voornaam medeverdachte 3] zegt: sorry, maar Omar heeft van McDonalds gebracht naar dat huis waar spullen zijn. Hij heeft me een goeie plak plak laten zien, kost vier duizend. Hij zei .. nvt,.. dit keer ik zei tegen hem goed… dit keer goed. Ik zei tegen hem eerste keer niks, jongens… sorry weet hij het? Ik zei tegen hem de 1e keer dat [voornaam verdachte], voorzitter naar beneden ging, ik zei niks, dat was niet geslaagd datgene. NN-man zegt: waarom praat je met mensen, [voornaam medeverdachte 3]. Hij gaf je datgene, maar waarom praat je met hem over datgene, ben je een klein kind of zo? [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij van hem
2 kilo heeft ontvangen van hem. Dat van 3500.
goeie, hoeveel? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: zij willen niet, willen niet, ik heb het ze gezegd. NN-man zegt: niet nu. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: die 4 of wat? NN-man zegt, hoeft niet oké. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij wil niet, zij hebben het gezien en zij willen het niet, het was in het midden, veel in het midden. NN-man zegt: wat wil je nu? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: wat? NN-man zegt: wat is er nu? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: hij zegt hij wil alleen topjes en geen poeder. NN-man zegt: wat wil jij betalen, jij betalen? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: ik betaal 39. NN-man zeg: betaal me 4. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: teveel man. NN-man zegt: betaal me 4, dan krijg je van coffeeshop. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: nee, 4 is teveel, dat betalen zij mij niet. NN-man zegt: wat doen we nu, mattie? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: wat? NN-man zegt: wat nu, betaal je mij 39.5? [bijnaam medeverdachte 2] zegt: 39, mijn vriend. NN-man zegt: het is niet veel op, mijn vriend, 39.5 en krijg je 2 erbij. [bijnaam medeverdachte 2] zegt:
oké, geef 39.5NN-man zegt: oké, is goed.
plak hashish van 5 euro per gramen wanneer iemand wat zoekt, dan kan dit per 100 verkocht worden. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of er nog
koffieis. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat er nog
120is voor de klanten. [voornaam medeverdachte 3] vraag:
120 gram? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij dan nog
400 overheeft. [voornaam medeverdachte 3] vraagt hoeveel
plakkener nog over is. [voornaam medeverdachte 4] zegt: nog
500. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat het teveel klanten komen. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij vandaag een woning pakt. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij bang is voor de politie en dat elke keer. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat er een nieuwe woning komt. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij niet wil en daarop moet wachten.
€ 5.200,-
80 puur overheeft. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat er
nog 210daar moet zijn en dat het in de blauwe zakjes zit. Er volgt een woordenwisseling over de hoeveelheid die [voornaam medeverdachte 3] bij [voornaam medeverdachte 4] heeft achtergelaten. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat vingers en crystal altijd in een blauwe zak zit.
€ 7.560,-
koffie 900weg is en dat [naam 9] 90 en 120. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of [naam 9] die van 12 heeft gepakt. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat hij het niet heeft gezegd. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [voornaam medeverdachte 4] het wel moet vertellen. [voornaam medeverdachte 4] zegt: hoeveel heb je gisteren in de woning gemengd? [voornaam medeverdachte 3] zegt: totaal ongeveer 4. [voornaam medeverdachte 4] zegt: 4 en die van [bijnaam medeverdachte 2] is 5. [voornaam medeverdachte 3] zegt: oohh het is druk deze maand, al 2 maanden is het druk. [voornaam medeverdachte 4] zegt: wat heet druk als je wil werken op een goede manier dan moet je iets hebben voor de klanten, ik ben verloren hier. [voornaam medeverdachte 3] zegt: nee ik pak een woning. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ik vind het niks, ik ben bang dat de politie komt. [voornaam medeverdachte 3] zegt: zeg aan de klanten dat ik niet te hard door de telefoon kan praten omdat de buren alles horen.
2000 aan [bijnaam medeverdachte 2] gegeven, maar moet nog 545 betalen. [voornaam medeverdachte 1] zegt: dan moet hij die afbetalen. Kari zegt dat [bijnaam medeverdachte 5] een bon heeft. Talio en Aiz nemen veel, 700 zand. Wij halen dat voor 130 euro per kilo bij [naam 5]. [voornaam medeverdachte 1] zegt: dat moeten ze betalen.
100 koffie en 20 vingers. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [naam 3] daar een halve van moet maken. [naam 3] zegt dat het moet en dat hij aan de halve zal denken. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [naam 3] ook aan de weegschaal moet denken.
€ 8.000,-
twee kilo. NN-man zegt: ik heb het tegen [voornaam verdachte] gezegd, hij zei dat het in Rotterdam is. [voornaam medeverdachte 3] zegt: zei hij dat goeie? NN-man zegt: ja. [voornaam medeverdachte 3] zegt: er is een Fransman, [voornaam medeverdachte 1] zei dat de prijs 360 euro is. Maar dit heeft een andere vorm. Verder over
de prijs hiervan van 3500. NN-man
wil hiervan wat hebbenals die komt. NN-man zegt dat hij vaak in Brussel en Antwerpen is.
-
ze nemen 500 euro. Het zijn er drie, da’s te veel. [voornaam medeverdachte 1] zegt: geeft niet, tien dagen.
het 460 euro is. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij ver en dat het 3 kwartier duurt. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat er puur moet komen, ook als is [voornaam medeverdachte 3] ver weg. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het goed is.
223 puurgehaald, moet je door twee delen.
tien koffieen speed gereed te houden.
wit van 30heeft? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ik denk
76. [voornaam medeverdachte 3] zeg: hij is niet alleen heeft iemand anders bij zich…thuis. [voornaam medeverdachte 4] zegt: is hij een Belg? [voornaam medeverdachte 4] zegt: nee, hij wil wit hebben.
1200 euro aan witheeft gekocht. [voornaam medeverdachte 3] zegt ja en dat [voornaam medeverdachte 4] al het spul naar onder moet brengen. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij [bijnaam medeverdachte 2] zal bellen en vraagt of er kaarsen zijn. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat er kaarsen zijn, maar dat hij er niks aan heeft. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [voornaam medeverdachte 4] de kaarsen ook naar onder moet brengen.
-
[naam 20] wil 40 koffiedaarom. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: die van [naam 2] heb ik direct betaald. [bijnaam medeverdachte 2] zegt dat wanneer hij spul haalt op krediet, dan zal hij [voornaam medeverdachte 3] in kennis stellen. [voornaam medeverdachte 3] zegt: oké.
200 hashishhebben. NN-man zegt dat [voornaam verdachte] over zo’n drie dagen misschien hier is. Ze spreken af maar vooraf bellen.
nog 450 euro openheeft staan. NN-man zegt dat hij het weet.
koffienog over is. [voornaam medeverdachte 3] zegt: een plak en nog een plak, zo’n
800 en 200van dat ene en dat hij aan die jongen 220 heeft gegeven. [voornaam medeverdachte 1] vraagt of [voornaam medeverdachte 3] puur bedoelt. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat veel klanten puur pakken. [voornaam medeverdachte 1] vraagt hoeveel
puurhij daar achtergelaten, voordat hij vertrok en noemt het getal
3. [voornaam medeverdachte 3] vraagt of [voornaam medeverdachte 1]
3 kilo puurbedoelt. [voornaam medeverdachte 1] zegt hoeveel puur hij daar achtergelaten heeft. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij het niet meer weet en dat hij van [bijnaam medeverdachte 5] heeft gepakt en dat het mogelijk 2 a 3 a 4 pakken zijn geweest, maar dat kan [voornaam medeverdachte 3] zich niet meer herinneren. [voornaam medeverdachte 1] vraagt hoeveel [bijnaam medeverdachte 2] heeft gebracht. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [bijnaam medeverdachte 2] 5 tot 6 keer heeft gebracht. [voornaam medeverdachte 1] vraagt of [bijnaam medeverdachte 2] van [voornaam medeverdachte 6] haalt. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij dat wel denkt en dat [bijnaam medeverdachte 2] dan vaak zwart haalt. [voornaam medeverdachte 1] vraagt hoeveel [voornaam medeverdachte 6] ons schuldig is. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij het niet weet en dat [voornaam medeverdachte 1] het aan [bijnaam medeverdachte 2] moet vragen.
€ 15.000,-
3400 maar heeft gekregenen dat het geld van hashish en het andere. [naam 21] zegt: nee, die moet je apart laten. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [naam 21]
nog 1000 euro aan witnog moet betalen
en nog 600 van eerder. [naam 21] vraagt hoe [voornaam medeverdachte 3] aan die 1000 komt. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat het niet kan. [naam 21] zegt dat hij eraan komt en dat hij het allemaal op een lijst heeft staan. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat hij alleen 3400 heeft gekregen en dat daar nog 1000 euro erbij moet zonder de hashish en die 600 van eerder. [naam 21] zegt dat hij eraan komt en dan zullen kijken.
1340 euro. [voornaam medeverdachte 3] zegt: geef ze het nieuwe nummer en vraag die Greg aan de telefoon. Even later neemt een Frans sprekende man de telefoon van [voornaam medeverdachte 4] over. [voornaam medeverdachte 3] vraagt aan NN-man of het [naam 22] de vrind van [naam 23] is. [naam 22] zegt: ja. Ik hem [naam 24] gezien hij is gegaan. [voornaam medeverdachte 3] zegt: neem hem mee, ik geef een kado. Verder zegt [voornaam medeverdachte 3] dat [naam 22] altijd 20 minuten voor dat hij aan komt moet bellen. Vervolgens komt [voornaam medeverdachte 4] weer aan de lijn. [voornaam medeverdachte 3] zegt: geef hem het nieuwe nummer. Hij is klant oud, van [voornaam medeverdachte 1] geef hem nieuw nummer.
1600en bij die jongen thuis is.
Puurheb je zeker? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ik heb er
honderdentwintigvan. [voornaam medeverdachte 3] zegt: heb je van die 12 nog genoeg? [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 3] zegt: als je tijd hebt, weeg dan datgene over een uur af. [voornaam medeverdachte 4] zegt: neem 200
hashishmee. [voornaam medeverdachte 3] zegt:
ik breng je slecht 100. Verder over snijden hiervan in kleine stukjes van zo’n zes gram.
€ 500,-
100 hashishen dat [voornaam medeverdachte 4] de klanten moet laten kruiden. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat de klanten
die van 23willen hebben. [voornaam medeverdachte 3] zegt
dat hij het weet en dat hij daarvoor naar een andere plaats moet gaan. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat [voornaam medeverdachte 4] de klanten moet laten kruiden en daarna naar de shoarma moet komen. [voornaam medeverdachte 4] kan de klanten daar laten. [voornaam medeverdachte 4] zegt dat de klanten al binnen zijn. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat de klanten via de achterkant naar binnen moeten lopen en hun auto ver moeten parkeren. [voornaam medeverdachte 3] zegt dat de klanten niet rechtdoor moeten gaan, maar via de achterkant.
50 pillenheeft ie ook betaald.
10g of cristal, please? Thank s!
melkheeft. NN-man zegt dat melk er zal zijn dadelijk. [voornaam verdachte] vraagt van welk merk, van ..nvt of die van de buik. NN-man zegt dat die van de buik er nog is. [voornaam verdachte] vraagt of NN-man
ook nog glasheeft NN-man zegt dat hij ook wat glas heeft en dat het ongeveer 3 a 3,5 is. [voornaam verdachte] zegt dat NN-man hem wat glas en die van de buik en waarmee je kunt mengen, van die goeie, moet sturen. NN-man zegt dat het goed is en dat hij het met iemand zal sturen. Gesprek gaat verder over [voornaam medeverdachte 3] die 2 weken heeft gekregen. [voornaam verdachte] noemt NN-man [naam 26] en zegt dat [naam 26] goeie moet sturen, want [voornaam verdachte] wil de klanten weer terug krijgen.
zegt dat [naam 26] hem 300 glasen het
andere 200moet sturen, en als [naam 26] extra heeft dan kan hij meer sturen.
€ 8.000,-
ronde brood, wat is daar de prijs van? [naam 2] zegt: hij heeft gezegd 1100. [voornaam verdachte] zegt: wat? [naam 2] zegt: 1100. [voornaam verdachte] zegt: mogelijk doet hij er wat van af, ik weet niet. [voornaam verdachte] zegt:
die mensen zoeken zo’n 30 kilo nu, en als het hun bevalt, je weet, zij komen elke week terug, begrijp je. [naam 2] zegt: ja. [naam 2] zegt: wat denk je? [voornaam verdachte] zegt: mogelijk kunnen wij daar 100 er vanaf doen,
dan laat hij het voor 1000. [naam 2] zegt: ik zal hem bellen, hebben zij het hier nodig of daar onder? [voornaam verdachte] zegt: mogelijk hebben zij het daar onder nodig, in de hoofdstad. [naam 2] zegt: oké, is goed.
3 en 1 plakkendie [voornaam medeverdachte 4] heeft gekregen, de plak die apart is verpakt mee moet nemen. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja. [voornaam verdachte] zegt dat [voornaam medeverdachte 4] de plak naar hem moet brengen bij thee en koffie.
35gezegd. [voornaam verdachte] zegt: oke, ik zal
10bij [naam 2] vinden
en 10bij… NN-man zegt: luister, tel het allemaal na en laat mij het weten, die ene heeft haast,
ik heb jullie 35 gezegden jullie doen maar uitrekenen. [voornaam verdachte] zegt: je moet het zelf pakken, ik zal het hem zeggen dat hij het weer moet uitrekenen. NN-man zegt: zeg hem dat hij het opnieuw moet doen, want die ene heeft haast. [voornaam verdachte] zegt: is goed.
-
2 grasnodig. [voornaam verdachte] zegt: morgen, ik bel je zo terug. [voornaam verdachte] zegt: die goeie toch, je wilt toch die goeie. [bijnaam medeverdachte 2] zegt: van die goeie wil ik minder, niet 2 precies, 2 minus 200, nee minus 150, 150. [voornaam verdachte] zegt:
2 minus 150[bijnaam medeverdachte 2] zegt: ja.
5 criste gaan halen.
NN-man heeft 200 melk nodig.
50 vingers, ik heb ze geteld, die pak ik. [voornaam verdachte] zegt: oké, pak ze en pak ook 50 van die blok. [voornaam medeverdachte 4] zegt: ja, ja die heb ik al, ik heb ook een 100 van 23 gepakt. [voornaam verdachte] zegt: ja. [voornaam medeverdachte 4] zegt: en 50 vingers, is goed. [voornaam verdachte] zegt: oke, luister alle spullen die jij nodig het, die pak je maar. [voornaam medeverdachte 4] zegt; oké, is goed oom. [voornaam verdachte] zegt: oké, hoi.
2,5 bruin, maar wel goeie voor [naam 29]. [bijnaam medeverdachte 5] stuurt iemand bij haar langs. Kwart over zeven, zegt [naam 28].
20 euro. [bijnaam medeverdachte 5] werkt niet vandaag, maar stuurt iemand naar NN-man toe.
40 euroheeft. Hij vraagt of hij 2,5 kan krijgen en zegt dat hij het goed maakt met [bijnaam medeverdachte 5]. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat het goed is. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat hij daar komt en een Volvo stationcar heeft. De man zegt: ja, ja lange straat he?
-
1060en [bijnaam medeverdachte 2] heeft me het geld van andere gegeven. [voornaam verdachte] zegt: oké, verstop het maar daar thuis.
twee witen
vijf. Beiden spreken af bij de Gamma. Er zal iemand komen met een zwarte Volvo stationcar. [naam 30] belt voor dat hij er is.
heb je vijf? [naam 31] zegt: eh, ja. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: heb je
zwart? [naam 31] zeg: ja heb ik. [bijnaam medeverdachte 5] zegt:
en twee wit, goed over vijfentwintig minuten, ik zal je terugbellen, bij oranje vrachtwagen. Nemen afscheid.
€ 25,-
twee en half koffiehebben, hij gaat me dadelijk terugbellen.
350 euroheeft of zoiets. [bijnaam medeverdachte 5] vraagt waarom 350 maar. NN-man zegt dat hij het niet precies weet en dat hij moet gaan tellen. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat hij 16 grammen aan NN-man heeft gegeven en dat NN-man toen 22 halfje had. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat hij naar huis gaat en dat NN-man hem het moet geven om mensen te betalen. NN-man zegt dat [bijnaam medeverdachte 5] naar Elvis moet komen. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat hij bang is en met name voor de telefoons. NN-mn zegt dat [bijnaam medeverdachte 5] gelijk heeft.
melk? NN-man zegt: ja, hier is nog een beetje. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: ik heb…nvt..
50 nodig, is het goed. NN-man zegt: ja, is garant, ik ken jou vriend. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: ik zal je bellen, breng mij 50 aub. NN-man zegt: is goed, kijk alleen waar ik het naar toe moet brengen.
65 koffiebrengt. [voornaam verdachte] zegt: bij de zaak/thuis? [naam 2] zegt: ka.
vingerskosten. Nn-man zegt, 31. [bijnaam medeverdachte 5] vraagt of die goed zijn. NN-man zegt: zeer goed. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: geef me
50 gram. NN-man zegt dat het goed is. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: nu ik wacht in café.
45 euro, echt waar. [bijnaam medeverdachte 5] zegt: kom achter station nu.
2,5 bruin en een half cook.
€ 20,-
een plakmoet pakken en aan die jongen moet geven die bij hem is. [bijnaam medeverdachte 5] vraagt wat hij moet pakken. [voornaam verdachte] zegt dat [bijnaam medeverdachte 5] een plak moet pakken wat daar bij [bijnaam medeverdachte 5] ligt een aan die jongen moet geven. [voornaam verdachte] zegt dat [bijnaam medeverdachte 5] over een uur naar Charlie moet komen.
een half witnodig. NN-man vraagt of [bijnaam medeverdachte 5] naar de Mississippi kan komen. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dat hij niet in Centrum komt. NN-man moet maar naar de achterkant van het station komen. NN-man is gekleed in witte broek.
50 eurohebben. Kom maar zo naar de Gamma, zegt [bijnaam medeverdachte 5]. Oké.
30 eurohebben.
voor 1005. [voornaam verdachte] zegt dat het goed is en vraagt [naam 35] om 30 minuten voordat ze aankomen te bellen.
heeft voor meer dan 1200gekocht. [voornaam verdachte] zegt: geef hem 5 kado. [voornaam medeverdachte 4] zegt: oké.
€ 2.205,-