In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tamil die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd. Eiser, die stelt dat hij in Sri Lanka wordt gezocht door de autoriteiten, heeft meerdere keren een asielaanvraag ingediend, maar deze zijn steeds afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de aanvraag van eiser beoordeeld in het licht van de risico's die terugkerende Tamils lopen op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser heeft betoogd dat elke terugkerende Tamil een reëel risico loopt op schending van dit artikel, maar verweerder heeft dit standpunt niet onderschreven. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bestreden besluit van verweerder onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat alle terugkerende Tamils een reëel risico lopen en dat de informatie in het Algemeen Ambtsbericht niet voldoende is om de afwijzing van de asielaanvraag te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 2 juli 2013 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere overwegingen in acht moeten worden genomen. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het belang daarvan is komen te vervallen. Eiser is in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.416,-.