ECLI:NL:RBLIM:2013:4014

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juni 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
C/03/179571 / FA RK 13-629
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van het ouderlijk gezag en toekenning van voogdij aan wensouders in het kader van hoogtechnologisch draagmoederschap

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 10 juni 2013 uitspraak gedaan over een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ontheffing van het ouderlijk gezag van de draagouders over de minderjarige [naam minderjarige]. De Raad heeft op 25 maart 2013 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de draagouders te ontheffen van hun gezag, omdat zij ongeschikt en onmachtig zouden zijn om de zorg en opvoeding van het kind te vervullen. De minderjarige, geboren uit een hoogtechnologisch draagmoederschap met twee anonieme donors, verblijft sinds zijn geboorte bij de wensouders, die het kind ter adoptie willen opnemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagouders, die familie zijn van de wensvader, vanaf het begin hebben aangegeven het kind te willen afstaan ter adoptie en dat zij in een andere levensfase verkeren, waardoor zij niet in staat zijn om de zorg voor het kind op zich te nemen.

De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om de wensouders de voogdij te geven. De Raad heeft in zijn rapporten aangegeven dat de wensouders goed voor het kind zorgen en dat er geen bedreiging is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft de ontheffing van het gezag van de draagouders en de benoeming van de wensouders tot voogden goedgekeurd, waarbij de rechtbank ook heeft gewezen op de noodzaak van het recht van het kind op kennis van zijn afkomst.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en heeft de griffier opgedragen om de gewijzigde gezagssituatie in het centraal gezagsregister vast te leggen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, binnen de daarvoor gestelde termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
C/03/179571 / FA RK 13-629Datum uitspraak: 10 juni 2013
Zaaknummer: C/03/179571 / FA RK 13-629
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven.
inzake:
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Maastricht,
verzoeker, verder te noemen: de raad,
en:
[draagouder 1],
en
[draagouder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
wederpartijen, verder te noemen: de draagouders of de juridische ouders.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam wensmoeder] en [naam wensvader]
beiden wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de wensouders.

1.Het verloop van de procedure

De raad heeft op 25 maart 2013 een verzoekschrift tot ontheffing van het ouderlijk gezag ingediend en daarbij gevoegd een op 14 maart 2013 uitgebracht rapport.
De zaak is behandeld ter zitting van 23 mei 2013.

2.De feiten

[naam minderjarige] (roepnaam: [de minderjarige]) is geboren te [geboorteplaats] op [2012] uit het huwelijk van de draagouders. Ingevolge artikel 1:198 en 1:199 sub a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) worden de draagouders aangemerkt als de juridische ouders. Op grond van artikel 1:251 lid 1 BW oefenen zij van rechtswege het gezag over [de minderjarige] uit.
[de minderjarige] verblijft sinds zijn geboorte bij de wensouders.
De wensouders zijn met elkaar gehuwd. Zij kennen elkaar ruim vijftien jaar en weten al geruime tijd dat zij geen biologisch eigen kinderen kunnen krijgen.
De draagouders zijn voornemens [de minderjarige] ter adoptie af te staan aan de wensouders. De raad heeft op 26 november 2012 een verklaring aan de wensouders afgegeven waarin toestemming wordt gegeven om het kind na zijn geboorte in hun gezin op te nemen. De raad heeft die toestemming gegeven op basis van een uitvoerig onderzoek dat is neergelegd in een afzonderlijk rapport van 17 januari 2013.
De draagouders zijn een oom en tante van de wensvader. Mede daarom hebben de wensouders bewust gekozen voor hoogtechnologisch draagouderschap waarbij sprake is van anonieme eicel- en zaadceldonatie. Voor dat laatste hebben zij ook gekozen omdat de wensvader van mening was dat hij dan op gelijk niveau met de wensmoeder zou staan. De ivf heeft in Spanje plaatsgevonden.

3.Het verzoek

De raad verzoekt op de daartoe in het verzoekschrift met bijlagen aangevoerde gronden de draagouders te ontheffen van het gezag over [de minderjarige] en te bepalen dat de wensouders gezamenlijk de voogdij zullen uitoefenen.
De raad stelt zich hiertoe op het standpunt dat de draagouders ongeschikt en onmachtig zijn hun plicht tot verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te vervullen vanwege de bijzondere omstandigheden waarin [de minderjarige] is verwekt en ter wereld is gekomen. De bijzondere omstandigheden zijn gelegen in het gegeven dat bij de draagouders de wil ontbreekt om voor [de minderjarige] te zorgen, nu zij, mede in verband met hun leeftijd en de levensfase waarin zij zich bevinden, de uitdrukkelijke wens hebben om de verantwoordelijkheid en de opvoeding van [de minderjarige] aan de wensouders over te laten. De draagouders hebben [de minderjarige] verwekt en gedragen met het oog op afstand ter adoptie door de wensouders. Een terugkeer van [de minderjarige] naar de gezagsdragende ouders nu of in de toekomst is daarom in het belang van de minderjarige niet wenselijk en niet de verwachting.
Volgens de raad verzet het belang van [de minderjarige] zich niet tegen de ontheffing van de draagouders van het gezag.
Voor nadere onderbouwing van zijn verzoek verwijst de raad naar het bij het verzoekschrift gevoegde raadsrapport van 14 maart 2013. In laatstgenoemd rapport is, samengevat, opgenomen dat [de minderjarige] goed verzorgd en opgevangen wordt door de wensouders. Zij komen op een adequate manier tegemoet aan zijn lichamelijke en emotionele behoeften. Er is geen sprake van een bedreigde ontwikkeling van [de minderjarige]. De wensouders bieden [de minderjarige] een warme en veilige opvoedingssituatie met stabiliteit en continuïteit. De verwachting is dat zij ook in de toekomst deze taak op een verantwoorde wijze zullen invullen, omdat tijdens het onderzoek duidelijk is geworden dat [de minderjarige] zeer gewenst is door hen.
Daarnaast zijn de draagouders nauw betrokken bij de wijze waarop [de minderjarige] zich ontwikkelt en staan zij nog steeds achter hun besluit om het kind af te staan ter adoptie van de wensouders. De draagouders hebben zelf geen kinderwens. De draagouders hebben een kind gedragen voor de wensouders, omdat een natuurlijke zwangerschap voor de wensouders niet mogelijk was.
De draagouders en de wensouders hebben, in een goede onderlinge verstandhouding en een hoge mate van onderlinge betrokkenheid, afspraken gemaakt en nagedacht over deze beslissing. Er is duidelijkheid en acceptatie over ieders rol hierin, waarin veel aandacht is voor het belang van het kind.
Middels een dergelijke maatregel worden de wensouders in de gelegenheid gesteld om in de nabije toekomst [de minderjarige] te adopteren, hetgeen bijdraagt aan een verdere evenwichtige ontwikkeling van [de minderjarige].
Ter zitting heeft de raad gepersisteerd bij zijn verzoek.

4.De standpunten van de belanghebbenden

Ter zitting hebben de draagouders verklaard achter het verzoek te staan.
De wensouders hebben ter zitting aangegeven dat zij de voogdij over [de minderjarige] willen uitoefenen.
De wensvader heeft desgevraagd verklaard dat zij, ondanks raadpleging van een gespecialiseerd advocaat, niet op de hoogte waren dat een draagmoederschap van twee anonieme donoren volgens de Nederlandse wet niet mogelijk is. Betrokkenen hebben dat pas vernomen na een gesprek bij de raad, maar toen had de ivf-behandeling al plaatsgevonden. Inmiddels is wel de leeftijd van de anonieme donoren bekend en hun bloedgroep. Verder mag de kliniek in Spanje volgens de Spaanse wet geen verdere gegevens van de anonieme donoren verstrekken.
De raad heeft ter zitting nog aangevuld dat de wensouders de beste ouders voor [de minderjarige] zijn. De raad staat volledig achter zijn gemaakte keuzes en het door de raad ingediende verzoek tot ontheffing en benoeming van de wensouders tot voogden.

5.De beoordeling

Op grond van artikel 1:266 van het Burgerlijk wetboek kan de rechtbank een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verzochte ontheffing van de draagouders als volgt.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak, gepubliceerd in NJ 1984, 767, geoordeeld dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere eigenschappen van het kind of met de bijzondere omstandigheden waarin het zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing.
In het verlengde van die uitspraak is de rechtbank van oordeel dat bovengenoemde bijzondere omstandigheden, bestaande uit de situatie waarin [de minderjarige] zich thans feitelijk bevindt en de wijze waarop die situatie is ontstaan, met zich brengen dat draagouders ongeschikt moeten worden geacht de plicht tot verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te vervullen.
De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de door de raad uitgevoerde onderzoeken in deze zaak.
Allereerst werd de raad, gegeven het feit dat de ivf-behandeling van de draagmoeder reeds met succes had plaatsgevonden en omstreeks 8 december 2012 uit haar een kind zou worden geboren, voor de vraag gesteld of de wensouders geschikt zijn om dit kind na de geboorte in hun gezin op te nemen. In zijn rapport van van 17 januari 2013 kwam de raad tot de conclusie dat het in het belang van het kind is om aan wensouders toestemming te verlenen om het kind na de geboorte in hun gezin op te nemen. Daarbij heeft de raad onder meer rekening gehouden met het volgende:
-
als risicofactor geldt dat wensouders voor twee anonieme donoren gekozen hebben, terwijl de mogelijkheid bestond om het kind in ieder geval genetisch verwant aan wensvader te laten zijn. Daarmee hebben zij hun persoonlijke afwegingen/belangen boven het belang van het kind gesteld en niet gehandeld volgens de beleidslijn die de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie voorstaat. Hierdoor hebben de wensouders een (mogelijk, te voorzien) probleem voor het kind gecreëerd. Het kind heeft nu immers geen zicht op zijn afkomst, iets wat van groot belang is binnen de (identiteits)ontwikkeling van een kind.
Het voorgaande is, vanuit het belang van het kind bekeken, een kwalijke zaak. Het kind is immers het recht op toegang tot zijn afstammingsgegevens en de mogelijkheid om zijn biologische ouders te kennen, ontnomen.
Wensouders lijken zich de consequenties van hun keuze voor twee anonieme donoren en de gevolgen ervan voor het kind, oprecht niet gerealiseerd te hebben. In het onderzoek zijn wensouders zich meer en meer bewust geworden wat het voorgaande voor een kind betekent. Tevens is gebleken dat wensouders dit gegeven niet willen bagatelliseren. Ze kiezen er ook niet voor om het feit dat ze deze afweging gemaakt hebben buiten zichzelf te leggen.Daarnaast willen wensouders alles in het werk stellen om, indien mogelijk, alsnog informatie over de donoren te achterhalen.Tot slot willen zij de informatie die ze hebben rondom de ontstaansgeschiedenis van het kind zoveel mogelijk inzichtelijk en tastbaar maken voor het kind. Zij willen bijvoorbeeld een boekje maken met alle informatie en foto's rondom de ontstaansgeschiedenis.
- uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een zorgvuldige afstandsprocedure bij de

draagouders. Voor de draagouders is het van begin af aan duidelijk geweest dat de draagmoeder het kind zou dragen voor de wensouders. Vanuit voorgaand standpunt is het niet te verwachten dat de draagouders hier na de bevalling anders over gaan denken en het kind zelf willen gaan opvoeden. De draagouders hebben een voltooid gezin en groeien langzamerhand naar een andere levensfase toe: ze verkeren in principe in de levensfase dat ze grootouders zouden kunnen worden.

- de wensouders hebben met hun handelwijze de raad voor een lastig dilemma geplaatst. Indien de raad gezien dit gegeven geen toestemming voor de opname van het kind in het gezin van de wensouders zou geeft, zouden de volgende alternatieven zich kunnen aandienen. Een eerste alternatief is dat het kind in het gezin van draagouders, zijnde de juridische ouders, blijft. Een dergelijk verblijf is echter niet in het belang van het kind aangezien draagouders vanaf het eerste begin hebben aangegeven niet te willen kiezen voor de verzorging en opvoeding van het kind en afstand te willen doen: draagmoeder heeft het kind immers gedragen voor de wensouders. Daarboven hebben draagouders reeds een voltooid gezin met inmiddels volwassen kinderen en geven zij duidelijk aan in een andere levensfase te zitten en niet meer te denken aan het opnieuw ouder zijn. Tevens zou deze optie geen verandering brengen in het feit dat het kind opgroeit zonder zicht te krijgen op zijn identiteit en kennis over zijn (biologische) ouders. Een tweede alternatief zou de plaatsing van het kind in een pleeggezin zijn, met eventueel de mogelijkheid tot adoptie. Ook dit alternatief zou voor het kind geen verandering brengen in het feit dat het opgroeit zonder zicht te krijgen op zijn identiteit en kennis over zijn (biologische) ouders. Wel zijn deze pleegouders vooraf gescreend en is reeds vastgesteld dat zij beschikken over voldoende vaardigheden/sensitiviteit om vanuit het perspectief van een minderjarige te denken en te handelen. Bovendien groeit het kind dan op bij vervangende ouders die het kind niet zelf moedwillig in de positie hebben gebracht dat het geen mogelijkheden heeft om zijn identiteit te achterhalen. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat door de plaatsing van het kind in een neutraal pleeggezin het conflict, in de beleving van het kind, alleen maar groter wordt. Het kind verblijft dan immers in een gezin dat de ontstaansgeschiedenis uit de tweede hand kent en het niet kan meegeven en mee laten beleven waarom er voor deze ontstaansgeschiedenis gekozen is. Voorts is het de vraag of een neutraal pleeggezin ruimte kan en wil inruimen voor de draagouders en wensouders, die inmiddels een rol van betekenis gespeeld hebben in de ontstaansgeschiedenis van dit kind.
Het wegen van bovenstaande alternatieven leidt tot het standpunt dat wensouders de beste vervangende ouders/pleegouders zijn voor dit kind. Het staat weliswaar vast dat wensouders bij de keuze voor het gebruik van anonieme donoren niet van het belang van het kind zijn uitgegaan (en de bestaande kaders overschreden hebben). Hiermee zijn ze, zoals gezegd, voorbijgegaan aan een fundamenteel uitgangspunt, namelijk dat een kind recht heeft op zijn identiteit en kennis over zijn (biologische ) ouders en dat er sprake moet zijn van een minimale verwantschap van 50%.
Anderzijds is uit het onderzoek gebleken dat het kind in een gezin komt waar het zeer gewenst is. Wensouders hebben zich, samen met draagouders, vanaf het proces van ontstaan, mentaal en praktisch helemaal ingesteld op de komst van dit kind. Met het oog op (toekomstige) hechting kan gesteld worden dat deze wensouders door hun betrokkenheid vanaf het begin het kind een zo goed mogelijke kans bieden om een hechtingsrelatie aan te gaan.
Daarnaast heeft het onderzoek uitgewezen dat wensouders in veel opzichten geschikt zijn om een kind te verzorgen en op te voeden. Voorts is aannemelijk, voor zover de raad hier zicht op heeft, dat er geen sprake is van commercieel draagmoederschap.
Daarnaast heeft de raad in voormeld rapport van 14 maart 2013 de vraag beantwoord of de draagouders van het gezag over [de minderjarige] moeten worden ontheven en of de wensouders waar [de minderjarige] sinds zijn geboorte verblijft en opgroeit met de voogdij moeten worden belast. Uit dit rapport blijkt dat [de minderjarige] direct na de geboorte als zeer gewenst in het gezin van de wensouders is opgenomen. Het hechtingsproces is in het gezin van de wensouders op gang gebracht en voortgegaan. Het is de uitdrukkelijke wens van de draagouders de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] over te laten aan de wensouders.
De rechtbank komt op basis van de in de beide rapporten geschetste feiten en omstandigheden en aangevoerde argumenten met de raad tot het oordeel dat gezien de bijzondere omstandigheden waarin [de minderjarige] zich bevindt en de daarmee samenhangende ongeschiktheid van de wettige ouders, de rechten en belangen van [de minderjarige] het best gewaarborgd zijn bij een ontheffing van de draagouders van het gezag en een benoeming van de wensouders tot voogden over [de minderjarige].
Gelet op het voorgaande alsmede het feit dat de draagouders ter zitting hebben verklaard zich niet tegen de ontheffing te verzetten en de wensouders zich voorts bereid hebben verklaard de voogdij over [de minderjarige] beslist de rechtbank als volgt.

6.De beslissing

De rechtbank:
Ontheft
[draagouder 1], geboren te [geboorteplaats] op [1965],
en
[draagouder 2], geboren te [geboorteplaats] op [1956],
van het ouderlijk gezag over de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2012].
Bepaalt dat [naam wensvader], geboren te [geboorteplaats] op [1978], en [naam wensmoeder], geboren te [geboorteplaats] op [1979], de voogdij over [de minderjarige] zullen uitoefenen.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het centraal gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Geerits, voorzitter, mr. R.E. Bakker en
mr. P.H.J. Frénay, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2013
door mr. L.J. Geerits voornoemd, in tegenwoordigheid van de griffier.
LF
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.