In deze zaak heeft eiseres, die een camping exploiteert, bezwaar gemaakt tegen de verlening van persoonsgebonden omgevingsvergunningen aan derde-partijen voor permanente bewoning van vakantiebungalows. De rechtbank Limburg heeft op 11 december 2013 geoordeeld dat de gemeente Peel en Maas in redelijkheid de vergunningen heeft kunnen verlenen. Eiseres stelde dat de vergunningverlening een onevenredige beperking van haar bedrijfsvoering met zich meebracht en dat er sprake was van een evidente privaatrechtelijke belemmering. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat haar belangen zwaarder wogen dan die van de derde-partijen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente bevoegd was om de vergunningen te verlenen en dat de belangenafweging door de gemeente voldoende was gemotiveerd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de vergunningen slechts tijdelijk geldig zijn en dat er op termijn een einde zal komen aan de permanente bewoning. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de verlening van omgevingsvergunningen en de rol van de rechtbank in het toetsen van de rechtmatigheid van dergelijke besluiten.