ECLI:NL:RBLEE:2012:BY7050

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/1945
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinaire maatregel opgelegd aan brugwachter wegens niet naleven richtlijnen voor bruggelden

In deze zaak gaat het om een disciplinaire maatregel die is opgelegd aan [X], een brugwachter in de gemeente Leeuwarden. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 13 april 2012 een besluit genomen waarbij [X] wegens plichtsverzuim een disciplinaire straf is opgelegd, bestaande uit een vermindering van zijn saldo aan vakantie-uren met 36 uur. Dit besluit is gehandhaafd in een besluit op bezwaar van 24 juli 2012. [X] heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 29 november 2012 de zaak behandeld, waarbij [X] in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat volgens de geldende arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Leeuwarden plichtsverzuim kan leiden tot disciplinaire maatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [X] zich niet heeft gehouden aan de richtlijnen voor brugwachters, die onder andere vereisen dat bruggeld correct en zorgvuldig wordt geïnd en verwerkt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college terecht heeft vastgesteld dat [X] op meerdere data de bruggeldinning niet correct heeft uitgevoerd. Ondanks de argumenten van [X] dat het drukke scheepvaartverkeer het moeilijk maakte om de richtlijnen na te leven, heeft de rechtbank geoordeeld dat andere brugwachters in vergelijkbare situaties wel in staat waren om de richtlijnen te volgen. De rechtbank heeft de opgelegde straf in overeenstemming geacht met de ernst van het plichtsverzuim en het beroep van [X] ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. J.S. van der Kolk, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2012. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/1945
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2012 in de zaak tussen
[naam], wonende te [woonplaats],
eiser (hierna: [X]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden,
verweerder (hierna: het college),
gemachtigden: mr. M.J. Kolijn-van de Merwe, advocaat te Zwolle, en I. Zittema, werkzaam bij de gemeente Leeuwarden.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2012 (het primaire besluit) heeft het college onder toepassing van de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Leeuwarden (hierna: de regeling) [X] wegens plichtsverzuim een disciplinaire maatregel opgelegd, bestaande uit een vermindering van zijn saldo aan vakantie-uren met 36 uur.
Bij besluit op bezwaar van 24 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft het college het primaire besluit gehandhaafd.
[X] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2012, waarbij [X] in persoon is verschenen en het college zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 16:1:1, eerste lid, van de regeling kan de ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt dan wel bij herhaling aanleiding geeft tot toepassing te zijnen aanzien van maatregelen van inhouding, beslag of korting, als bedoeld in de tweede titel van de Ambtenarenwet, deswege disciplinair worden gestraft.
Ingevolge artikel 16:1:1, tweede lid, van de regeling omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets dat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
Op grond van artikel 16:1:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de regeling, in samenhang gelezen met artikel 16:1:2, tweede lid, van de regeling, kan het college een disciplinaire straf opleggen die bestaat uit een vermindering van vakantie met ten hoogste 1/3 van het aantal uren waarop de ambtenaar voor het desbetreffende kalenderjaar aanspraak heeft.
2. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is voor de vaststelling of van plichtsverzuim sprake is, voldoende dat op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde, gegevens de overtuiging is verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedragingen heeft schuldig gemaakt (vgl. LJN: BY2901).
3. [X] was brugwachter op de Verlaatsbrug te Leeuwarden. Brugwachters in de gemeente Leeuwarden dienen bij hun werkzaamheden de "Richtlijnen voor brugwachters in de gemeente Leeuwarden" (hierna: de richtlijnen) in acht te nemen. In de richtlijnen is bepaald dat voor het openen van de Verlaatsbrug bruggeld betaald moet worden. Voor het seizoen 2011 bedroeg het bruggeld € 6,50 per passerend schip. De inning van bruggeld moet geschieden met "hengel en klompje". In de richtlijnen, onder het kopje "Verwerking en afdracht bruggeld", is verder bepaald dat de brugwachters op de betaalbruggen persoonlijk verantwoordelijk zijn voor een juiste administratie en afdracht van het door hem/haar geïnde bruggeld (punt 4). Onder punt 10 is vermeld dat de inning van het bruggeld en de verwerking daarvan op correcte en zorgvuldige wijze moet geschieden. Onder het kopje "Administratie" is aangegeven dat scheepvaartpassages dagelijks op de week- en maandstaten dienen te worden ingevuld.
4. Aan de opgelegde disciplinaire straf ligt ten grondslag dat [X] in strijd met de richtlijnen op 9 juli 2011, 13 juli 2011, 3 september 2011 en 13 september 2011 de bruggelden niet correct en onzorgvuldig heeft geïnd en verwerkt. De rechtbank oordeelt dat het college deze conclusie terecht getrokken heeft op basis van het door of namens hem verrichte onderzoek, onder meer bestaande uit steekproeven als omschreven in punt 11 onder het kopje "Verwerking en afdracht bruggeld" in de richtlijnen. Uit deze steekproeven is gebleken dat verschillen zijn geconstateerd tussen het aantal schepen dat [X] op deze data heeft doorgelaten, en waarvoor normaliter bruggelden worden geïnd, en het aantal schepen dat door [X] in de administratie is verantwoord. De rechtbank oordeelt dat het college het niet naleven van de richtlijnen door [X] terecht als plichtsverzuim heeft gekwalificeerd.
5. [X] heeft de conclusies van het college in feite niet betwist, maar hij heeft gesteld dat het overdag op voormelde data, in verband met het drukke scheepvaartverkeer, nagenoeg onmogelijk was om de bruggelden correct en zorgvuldig te innen en te verwerken. Daarom is het aantal doorgelaten schepen niet direct na de doorgang, maar achteraf, aan het einde van de dag, gecorrigeerd aan de hand van de geïnde bruggelden. [X] heeft gesteld dat de meeste van zijn collega's deze handelwijze hanteren.
De rechtbank verwerpt dit betoog. Uit het onderzoek dat het college heeft laten verrichten is gebleken dat collega's van [X], die net als [X] een betaalbrug bedienen, geen moeite hebben met een correcte en zorgvuldige inning en verwerking van bruggelden. Gebleken is dat deze collega's wel in staat zijn de richtlijnen na te leven. De rechtbank ziet niet in waarom [X], mede gelet op zijn lange staat van dienst, niet in staat zou zijn de richtlijnen na te leven.
6. Uit hetgeen [X] ter zitting heeft meegedeeld, blijkt dat hij voor wat betreft de inning en verwerking van bruggelden andere, van het college afwijkende, opvattingen heeft over de te hanteren handelwijze. Zo pleit hij onder meer voor het gebruik van moderne hulpmiddelen (camera's). Wat daar ook van zij, [X] is als brugwachter binnen de gemeente Leeuwarden gehouden de voor brugwachters vastgestelde richtlijnen na te leven.
7. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de aard en de ernst van het plichtsverzuim. Hierbij heeft het college mogen betrekken dat [X] er geen blijk van heeft gegeven dat zijn handelwijze ("achteraf corrigeren") in strijd is met de richtlijnen, hetgeen ter zitting is bevestigd.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.S. van der Kolk, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2012.
w.g. griffier
w.g. rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.