Procesverloop
1.1 Verweerder heeft aan eiser de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en vermogensbelasting (VB) opgelegd en beschikkingen gegeven.
jaar navorderingsaanslag beschikking procedurenummer
1995 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 08/2448
2002 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 11/523
1996 navorderingsaanslag VB heffingsrente en boete 11/524
1.2 Verweerder heeft bij - in één geschrift vervatte - uitspraken op bezwaar van 22 september 2008 de in deze zaken aan de orde zijnde navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente en boete gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief, ingekomen bij de rechtbank op 30 oktober 2008, beroep ingesteld. Dit beroep heeft de rechtbank naderhand gesplitst in drie zaken en geregistreerd zoals onder punt 1.1 is weergegeven.
1.3 Verweerder heeft verweerschriften ingediend en de - zijns inziens - op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd. Daarbij heeft verweerder ten aanzien van de volgende stukken onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de integrale en ongeanonimiseerde versie van die stukken. Het betreffen de volgende stukken, waarbij de rechtbank de door verweerder in zijn aanvullend verweerschrift van 6 januari 2011 gehanteerde opsomming overneemt:
A. De Belgische aanbiedingsbrief
B. De bij de Belgische aanbiedingsbrief behorende nota
C. De bij de nota behorende bijlagen B.1, B.2, B.6 en B.9 (de rekeningstandenlijsten en
de adressenlijsten) en het renseignement van eiser
D. De overige bij de Nota behorende bijlagen
E. Gegevens meewerkende belastingplichtigen in eerdere projecten
F. Chi-kwadraattoets
G. Draaiboek
H. Memo identificatieproces
I. Brief 13-11-2007 toestemming gebruik gegevens voor belastingheffing
1.4 Verweerder heeft bij afzonderlijke brief van 30 oktober 2009 een motivering gegeven van zijn mededeling dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de integrale en ongeanonimiseerde versie van de zojuist opgesomde stukken. Ten aanzien van de onder F bedoelde stukken heeft verweerder alsnog het proces-verbaal van ambtshandeling overgelegd. In het voor eiser bestemde exemplaar heeft verweerder de namen van individuele belastingambtenaren geanonimiseerd; uitsluitend de rechtbank mag kennis nemen van de ongeanonimiseerde versie. Naar aanleiding van tussenuitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en de rechtbank Haarlem heeft verweerder in aanvulling op zijn zojuist bedoelde brief een aantal gewijzigde bijlagen overgelegd en heeft ter zake in een begeleidende brief van 6 januari 2011 een motivering gegeven. Ten aanzien van de onder A, C, D, en I bedoelde stukken heeft verweerder een aantal weggelaten gegevens alsnog vrijgegeven en ten aanzien van de onder C en F bedoelde stukken heeft verweerder aanvullende stukken overgelegd. Voor wat betreft het onder E bedoelde stuk, heeft verweerder aangegeven dat dit bij nader inzien geen op de zaak betrekking hebbend stuk is, zodat artikel 8:29 van de Awb hiervoor niet geldt. Dit stuk dient slechts - in geanonimiseerde vorm - als bewijs ter onderbouwing van het verweer. De ongeanonimiseerde versie dient volgens verweerder uit de procesdossiers te worden verwijderd. Bij brief van 18 februari 2011 heeft verweerder een nieuwe bijlage (Memo berekening percentage meewerkers, project BZN) overgelegd, die integraal ter kennis van eiser mag worden gebracht. Verweerder heeft in zijn brieven aangegeven dat hij thans alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.
1.5 Eisers gemachtigde heeft, vooruitlopend op de onder punt 1.4 eerstbedoelde brief van verweerder, de griffier op 30 oktober 2009 telefonisch meegedeeld dat hij - zoals hij in soortgelijke bij de rechtbank aanhangige zaken reeds schriftelijk heeft gedaan - de rechtbank verzoekt om verweerder te bevelen om alle op de zaak betrekking hebbende stukken in het geding te brengen en de zaak te verwijzen naar een geheimhoudingskamer voor een mondelinge behandeling, teneinde eiser de gelegenheid te geven zijn verzoek nader toe te lichten en zo nodig te onderbouwen.
1.6 Ten behoeve van het nemen van deze tussenbeslissing heeft de rechtbank (geheimhoudingskamer) kennisgenomen van de stukken in het procesdossier die aan beide partijen bekend waren. Daarnaast heeft de rechtbank (geheimhoudingskamer) kennisgenomen van de door verweerder overgelegde ongeschoonde stukken als hiervóór genoemd.
1.7 De rechtbank (geheimhoudingskamer) heeft in het kader van het vooronderzoek een inlichtingencomparitie gelast. De comparitiezitting heeft, na afstemming daartoe met partijen, plaatsgevonden op 15 februari 2011 te Leeuwarden. Namens eiser is daar, zonder bericht aan de rechtbank, niemand verschenen. Namens verweerder zijn daar verschenen zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.8 De rechtbank (geheimhoudingskamer) heeft op 24 maart 2011 een beslissing genomen als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Awb (hierna: de beslissing). De beslissing is op dezelfde dag samen met het onder 1.7 vermelde proces-verbaal, per aangetekend schrijven, aan partijen toegezonden.
1.9 Eiser heeft bij brief van 31 maart 2011 op de beslissing gereageerd en geen toestemming verleend aan de rechtbank om uitspraak te doen mede op grondslag van de stukken waarvan beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, zoals beslist in de onder 1.8 vermelde beslissing.
1.10 Eiser heeft bij brief van 18 mei 2011 nadere gronden van het beroep ingediend.
1.11 Verweerder heeft daarop bij brief van 17 juni 2011 gereageerd.
1.12 Het onderzoek ter zitting door de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 7 juli 2011 te Leeuwarden. Eiser is daar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder is daar tevens vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand]. Het onderzoek is ter zitting geschorst. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.
1.13 Verweerder heeft bij brief van 23 september 2011 drie ambtsedige verklaringen toegestuurd.
1.14 Eiser heeft hierop bij brief van 20 oktober 2011 gereageerd.
1.15 Partijen hebben voorts nadere stukken ingediend
1.16 Het onderzoek ter zitting door de meervoudige kamer is hervat op 21 maart 2012. Eiser is daar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder is daar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand].
Ter zitting zijn [A] en [B] als getuigen van eiser gehoord.
Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht en deel uitmaakt van de gedingstukken. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
1.17 Van de hiervoor vermelde stukken die door partijen zijn ingediend is over en weer steeds een kopie naar de andere partij verzonden.