2.6. De verzekeraar van [bedrijf], Aegon Schadeverzekeringen N.V., heeft Adinex opdracht gegeven tot het uitvoeren van een toedrachtsonderzoek. Adinex heeft ter zake het onderzoek een rapport opgemaakt. In het rapport staat vermeld:
(…)
Na telefonisch overleg met verzekerde zijn wij op 15 juni 2005 in de gelegenheid gesteld een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden en de oorzaak van deze schade. Op het kantoor van verzekerde hebben wij de onderhavige kwestie uitvoerig besproken met de heer [Y] alsmede hebben wij een toedrachtsverklaring opgenomen van de heftruckchauffeur, de heer [X]
(…)
Voor het laden en lossen van de vrachtwagens heeft men op het bedrijfsterrein van verzekerde de beschikking over in totaal 10 heftrucks
(…)
Eén van de vaste heftruckchauffeurs van verzekerde is de heer [X], (…) sedert 2000 werkzaam als heftruckchauffeur en terreinmeester van verzekerde. Bij verzekerde worden door de heer [X] per dag, afhankelijk van het aanbod, tussen de 5-10 vrachtwagens gelost of geladen.
Door verzekerde zijn geen laad- en losinstructies op schrift gesteld. De werknemers van verzekerde zijn mondeling geïnformeerd omtrent het laden en lossen. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de veiligheid rond het laden en lossen van de vrachtwagens.
De vrachtwagens worden door de heftruckchauffeur alleen gelost. De heftruckchauffeurs vragen niet aan de chauffeur van de betreffende vrachtwagen of zij willen helpen met lossen. De chauffeurs verwijderen alleen de dekkleden van de oplegger en de spanbanden waarmee het te lossen materiaal is vastgezet.
(…)
Door de heer [X] werd ons het navolgende verklaard:
(….)
Toen de heer [eiser] 's middags op 20 november 2002 op het bedrijfsterrein kwam was ik op dat moment nog betonplaten aan het lossen van een andere oplegger van een ander transportbedrijf. Het lossen van deze vrachtwagen was ongeveer tot halverwege gevorderd. Ik heb aan de chauffeur, de heer [eiser], aangegeven dat hij even zou moeten wachten daar ik nog niet klaar was met het lossen van voornoemde oplegger.
De betonplaten die moesten worden gelost van deze oplegger hadden afmetingen van ca. 3 x 1 m en een dikte van 20 cm. De betonplaten waren koud op de oplegger neergelegd. Om de betonplaat op te kunnen pakken worden eerst de punt van de lepels van de heftruck onder de betonplaat gestoken waarna de betonplaat iets wordt opgelicht. Vervolgens wordt een houten balkje (afmetingen ca. 8 x 8 x 20 cm) eronder geschoven, waarna men de betonplaat laat zakken op het balkje. Vervolgens kunnen de lepels van de heftruck verder onder de betonplaat worden gestoken, waarna de betonplaat kan worden opgetild en weggereden.
De heer [eiser] heeft, toen ik een betonplaat met de punt van de lepels iets had opgetild, uit zichzelf en zonder dat ik hierom heb gevraagd, een balkje onder de betonplaat neergelegd. Op dat moment gleed de betonplaat van de lepels van de heftruck af en kwam de betonplaat op de rechterhand van de heer [eiser] terecht. Het bleek dat hij het balkje niet aan de zijkant vasthield, maar dat hij zijn rechterhand op het balkje had neergelegd dat hij onder de betonplaat had gestoken. Hierdoor kon het gebeuren dat de betonplaat op zijn rechterhand terechtkwam
(…)
Met de heer [eiser] is geen communicatie geweest omtrent het helpen bij het lossen. Ik heb alleen aangegeven dat hij even zou moeten wachten daar ik nog bezig was met het lossen van een andere oplegger. Het plaatsen van een houten balkje onder een -met de punten van de lepels van de heftruck opgetilde- betonplaat was de eerste handeling van de heer [eiser]. Nogmaals deel ik u mede dat ik niet aan de heer [eiser] heb gevraagd om te helpen bij het lossen zodat ik ook niet had verwacht dat de heer [eiser] deze handeling zou uitvoeren. Normaal worden door de chauffeurs alleen de dikke zeilen van de oplegger en de spanbanden verwijderd. Chauffeurs helpen niet bij het lossen van de vrachtwagens.'
(…)
Oorzaak
Door tegenpartij is ongevraagd en onverwachts geholpen met het lossen van de oplegger die op dat moment door de heer [X] van verzekerde werd gelost. Tegenpartij had een houten balkje beet dat hij onder een - met de lepels van de heftruck opgetilde- betonplaat schoof. Hierbij had tegenpartij het balkje aan de bovenzijde vast zodat de betonplaat die van de lepels gleed op zijn hand terecht kon komen. Duidelijk is dat het balkje door tegenpartij verkeerd werd vastgehouden. Het balkje had aan het uiteinde aan de zijkanten moeten worden vastgepakt door tegenpartij.
(…)