ECLI:NL:RBLEE:2011:BR2428

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/549
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van tegemoetkoming oogstschade wegens niet verzekerd zijn voor oogstschade

In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een tegemoetkoming voor oogstschade die eiser had ontvangen op basis van de Tegemoetkomingsregeling oogstschade 2002. Eiser, een akkerbouwer, had in 2006 een tegemoetkoming van € 89.091,67 ontvangen na schade door zware regenval in 2002. Echter, eiser was niet verzekerd voor oogstschade in 2009, wat een voorwaarde was voor het behoud van de tegemoetkoming. De verzekering bij OWM Aquapol UA was eind 2008 beëindigd en de nieuwe verzekering bij Agriver kon niet met terugwerkende kracht worden afgesloten. Verweerder, de Staatssecretaris van Economische Zaken, heeft daarom de tegemoetkoming herzien en teruggevorderd, vermeerderd met wettelijke rente, tot een totaal van € 107.214,26.

Eiser heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend, waarbij hij stelde dat het hiaat in de verzekerde periode hem niet kon worden verweten. Hij had gewacht op een nieuwe verzekering die pas in 2010 werd aangeboden. De rechtbank oordeelde dat eiser op de hoogte was van de verzekeringsverplichting en dat hij niet tijdig zorg had gedragen voor een aansluitende verzekering. De rechtbank concludeerde dat verweerder bevoegd was om de tegemoetkoming in te trekken en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank op 14 juli 2011, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 11/549
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. W. Kattouw, werkzaam bij ARAG te Leusden,
en
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
verweerder,
gemachtigde: mr. J. den Haan, werkzaam bij verweerders ministerie.
Procesverloop
Bij brief van 14 januari 2011 heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de herziening en terugvordering van een tegemoetkoming op basis van de Tegemoetkomingsregeling oogstschade 2002 (hierna: de Regeling). Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 30 juni 2011. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder is voornoemde gemachtigde verschenen.
Motivering
Feiten
1.1 Eiser exploiteert een akkerbouwbedrijf te [eisers woonplaats]. In de zomer van 2002 is ten gevolge van zware regenval een deel van de door eiser verbouwde pootaardappelen aangetast. Bij besluit van 20 november 2006 heeft verweerder eiser een tegemoetkoming ingevolge de Regeling toegekend van € 89.091,67 voor oogstschade aan de gewassen onder de verplichting dat de gewassen op het landbouwbedrijf ten minste gedurende vijf aaneengesloten jaren verzekerd zijn tegen schade aan gewassen als gevolg van zware regenval.
1.2 Per brief d.d. 19 december 2008 is eiser door verweerder (nogmaals) op de aan de subsidie verbonden verzekeringsvoorwaarde gewezen voor het jaar 2009, waarbij verweerder er op heeft gewezen dat het niet voldoen aan de voorwaarden zal leiden tot het terugvorderen van de uitgekeerde subsidie.
1.3 De verzekering die eiser voor oogstschade had afgesloten bij OWM Aquapol UA (Aquapol) is met ingang van 1 januari 2009 beëindigd. Uit een brief van de huidige verzekeraar (Agriver) van eiser van 26 november 2010 blijkt dat eiser op 13 april 2010 aan Agriver heeft verzocht om een verzekering voor het jaar 2009 af te sluiten. Agriver heeft dit verzoek gehonoreerd onder voorwaarde dat niet met terugwerkende kracht schade kan worden geclaimd. Nu verzekeren met terugwerkende kracht volgens verweerder niet mogelijk is, was eiser voor 2009 niet verzekerd, zodat geen sprake is van een aaneengesloten verzekerde periode van vijf jaren. Bij besluit van 4 oktober 2010 heeft verweerder daarom de toekenning herzien en de gehele tegemoetkoming teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente (totaal € 107.214,26).
1.4 Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 4 oktober 2010 ongegrond verklaard.
Het geschil
2.1 Eiser erkent dat er een hiaat is geweest in de verzekerde periode. De reden hiervoor is dat Aquapol, waarbij eiser in 2008 verzekerd was, de verzekering niet wilde continueren. De verzekeringsperioden zoals die staan vermeld op de polissen zijn wel aaneensluitend. Eiser heeft zich voor 2009 tot zijn huidige verzekeraar (Agriver) gewend. Agriver meldde dat er een nieuwe verzekering zou worden aangeboden die een betere dekking tegen een hogere premie zou bieden. Eiser was voornemens deze nieuwe verzekering af te sluiten, welk voornemen hij met een medewerker van het ministerie heeft besproken. Hij heeft vervolgens gewacht totdat deze verzekering werd aangeboden. Dit was tegen de verwachting in pas in 2010. Naar aanleiding van een advies van een ambtenaar van het ministerie aan [naam] van Agriver heeft eiser uiteindelijk voor 2009 de huidige verzekering afgesloten. Eiser is van mening dat het hiaat hem niet kan worden verweten en dat hij op de aanwijzingen en uitlatingen van de ambtenaar van het ministerie heeft mogen afgaan.
2.2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat het niet verzekerd zijn voor rekening en risico van eiser dient te blijven. Van een (schriftelijke) toezegging dat verweerder instemde met het verzekeren met terugwerkende kracht is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat eiser voorafgaand aan de in april 2010 afgesloten verzekering contact heeft gehad met verweerders ministerie.
De beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Kaderwet LNV-subsidies kan de minister subsidies verstrekken met betrekking tot activiteiten welke passen in het beleid inzake de landbouw.
3.2 Ingevolge artikel 4, eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.
3.3 De minister heeft op 30 januari 2006 de Regeling (Stcrt. 2006, nr. 23) vastgesteld, die voorziet in een tegemoetkoming in schade aan gewassen als gevolg van extreme weersomstandigheden in de vorm van bovengemiddeld zware regenval in augustus 2002.
3.4 Artikel 2 van de Regeling luidt dat de Regeling van toepassing is op natuurlijke personen of rechtspersonen die: a. in het jaar 2002 in Nederland een landbouwbedrijf voor eigen rekening en risico exploiteerden, en b. in de schadetermijn schade hebben geleden.
Artikel 3 van de Regeling bepaalt dat de minister op een aanvraag een tegemoetkoming voor de in de schadeperiode veroorzaakte schade aan gewassen kan verstrekken.
3.5 Artikel 6, onder c, van de Regeling bepaalt dat de tegemoetkoming in de schade, als bedoeld in artikel 3, wordt verstrekt indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
c. de gewassen op het landbouwbedrijf zijn ten minste gedurende vijf aaneengesloten jaren verzekerd tegen schade aan gewassen als gevolg van zware regenval.
3.6 Artikel 10, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de afdelingen 4.2.5 tot en met en 4.2.7 van de Awb van toepassing zijn op de verstrekking van een tegemoetkoming op basis van deze regeling. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat bij de terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen ter zake van tegemoetkoming vermeerderd worden met de wettelijke rente over de periode vanaf de eerste betaling tot aan het moment van algehele voldoening.
3.7 Ingevolge artikel 4:49, eerste lid, onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen. Artikel 4:57 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kan terugvorderen.
3.8 De rechtbank overweegt dat eiser in 2009 niet verzekerd was voor schade aan zijn gewassen, omdat eiser, overeenkomstig het principe dat niet achteraf verzekerd kan worden, voor het jaar 2009 geen schade kan claimen bij zijn verzekeraar. Dat op het polisblad staat vermeld dat de ingangsdatum van de verzekering 1 januari 2009 is, maakt dit niet anders. Daardoor heeft eiser, terwijl hij op de hoogte was van voornoemde verplichting en waarop hij door verweerder per brief van 19 december 2008 nog expliciet was gewezen, niet voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichting om gedurende vijf aaneengesloten jaren verzekerd te zijn voor schade aan zijn gewassen als gevolg van zware regenval. Verweerder was derhalve bevoegd om de verleende tegemoetkoming in te trekken.
3.9 Het had naar het oordeel van de rechtbank, indien de verzekeringsmaatschappij waarbij eiser in 2008 verzekerd was de verzekering in 2009 niet wilde continueren, op de weg van eiser gelegen om tijdig zorg te dragen voor een aansluitende verzekering voor het jaar 2009. Dat eiser heeft gewacht totdat een nieuwe verzekering werd aangeboden, dient voor zijn rekening te blijven. Niet geoordeeld kan worden dat verweerder om die reden bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de omstreden herziening en terugvordering van de tegemoetkoming. Ook anderszins ziet de rechtbank in het door eiser aangevoerde geen aanleiding om te oordelen dat verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
3.10 Voor zover eiser een beroep heeft willen doen op het vertrouwensbeginsel door te stellen dat een ambtenaar van verweerders ministerie heeft geadviseerd de huidige verzekering af te sluiten, overweegt de rechtbank dat dit beroep niet kan slagen. Eiser heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en ongeclausuleerd aan hem is toegezegd dat bij de door eiser gehanteerde 'verzekeringsconstructie' van terugvordering zou worden afgezien of dat eiser niet langer gedurende vijf jaren aaneengesloten verzekerd hoefde te zijn.
3.11 Uit het voorgaande volgt dat het beroep van eiser ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, voorzitter, en door mrs. P.G. Wijtsma en K.J. de Graaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Jukema-Teertstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2011.
w.g. J. Jukema-Teertstra
w.g. C.H. de Groot
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.