De beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Kaderwet LNV-subsidies kan de minister subsidies verstrekken met betrekking tot activiteiten welke passen in het beleid inzake de landbouw.
3.2 Ingevolge artikel 4, eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.
3.3 De minister heeft op 30 januari 2006 de Regeling (Stcrt. 2006, nr. 23) vastgesteld, die voorziet in een tegemoetkoming in schade aan gewassen als gevolg van extreme weersomstandigheden in de vorm van bovengemiddeld zware regenval in augustus 2002.
3.4 Artikel 2 van de Regeling luidt dat de Regeling van toepassing is op natuurlijke personen of rechtspersonen die: a. in het jaar 2002 in Nederland een landbouwbedrijf voor eigen rekening en risico exploiteerden, en b. in de schadetermijn schade hebben geleden.
Artikel 3 van de Regeling bepaalt dat de minister op een aanvraag een tegemoetkoming voor de in de schadeperiode veroorzaakte schade aan gewassen kan verstrekken.
3.5 Artikel 6, onder c, van de Regeling bepaalt dat de tegemoetkoming in de schade, als bedoeld in artikel 3, wordt verstrekt indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
c. de gewassen op het landbouwbedrijf zijn ten minste gedurende vijf aaneengesloten jaren verzekerd tegen schade aan gewassen als gevolg van zware regenval.
3.6 Artikel 10, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de afdelingen 4.2.5 tot en met en 4.2.7 van de Awb van toepassing zijn op de verstrekking van een tegemoetkoming op basis van deze regeling. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat bij de terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen ter zake van tegemoetkoming vermeerderd worden met de wettelijke rente over de periode vanaf de eerste betaling tot aan het moment van algehele voldoening.
3.7 Ingevolge artikel 4:49, eerste lid, onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen. Artikel 4:57 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kan terugvorderen.
3.8 De rechtbank overweegt dat eiser in 2009 niet verzekerd was voor schade aan zijn gewassen, omdat eiser, overeenkomstig het principe dat niet achteraf verzekerd kan worden, voor het jaar 2009 geen schade kan claimen bij zijn verzekeraar. Dat op het polisblad staat vermeld dat de ingangsdatum van de verzekering 1 januari 2009 is, maakt dit niet anders. Daardoor heeft eiser, terwijl hij op de hoogte was van voornoemde verplichting en waarop hij door verweerder per brief van 19 december 2008 nog expliciet was gewezen, niet voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichting om gedurende vijf aaneengesloten jaren verzekerd te zijn voor schade aan zijn gewassen als gevolg van zware regenval. Verweerder was derhalve bevoegd om de verleende tegemoetkoming in te trekken.
3.9 Het had naar het oordeel van de rechtbank, indien de verzekeringsmaatschappij waarbij eiser in 2008 verzekerd was de verzekering in 2009 niet wilde continueren, op de weg van eiser gelegen om tijdig zorg te dragen voor een aansluitende verzekering voor het jaar 2009. Dat eiser heeft gewacht totdat een nieuwe verzekering werd aangeboden, dient voor zijn rekening te blijven. Niet geoordeeld kan worden dat verweerder om die reden bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de omstreden herziening en terugvordering van de tegemoetkoming. Ook anderszins ziet de rechtbank in het door eiser aangevoerde geen aanleiding om te oordelen dat verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
3.10 Voor zover eiser een beroep heeft willen doen op het vertrouwensbeginsel door te stellen dat een ambtenaar van verweerders ministerie heeft geadviseerd de huidige verzekering af te sluiten, overweegt de rechtbank dat dit beroep niet kan slagen. Eiser heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en ongeclausuleerd aan hem is toegezegd dat bij de door eiser gehanteerde 'verzekeringsconstructie' van terugvordering zou worden afgezien of dat eiser niet langer gedurende vijf jaren aaneengesloten verzekerd hoefde te zijn.
3.11 Uit het voorgaande volgt dat het beroep van eiser ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.