Motivering
Feiten
1.1 Op 17 augustus 2005 is [X] door het college, onder voorbehoud van overlegging van een positieve verklaring omtrent gedrag (VOG), vanaf 15 augustus 2005 benoemd tot parkeercontroleur, voor de duur van één jaar, tot 15 augustus 2006. Op 23 augustus 2005 heeft de Minister van Justitie aan [X] een VOG verstrekt.
1.2 Op 11 november 2005 heeft het college [X] berispt wegens plichtsverzuim, bestaande uit het tegen betaling als beveiligingsbeambte werkzaam zijn geweest bij een particulier beveiligingsbedrijf ([naam bedrijf]). [X] is daarbij te verstaan gegeven dat indien hij zich vóór 1 november 2006 opnieuw schuldig maakt aan plichtsverzuim hij ernstig rekening moet houden met ontslag.
1.3 Tijdens een overleg op 19 juni 2007, waarbij [X] en zijn collega-parkeercontroleurs aanwezig waren, is aan de orde gekomen dat gebleken is dat zij en andere collega's die met hun auto's fout geparkeerd staan niet worden beboet en dat wél gegeven boetes aan collega's veelvuldig worden geseponeerd. De parkeercontroleurs is te verstaan gegeven dat deze praktijk absoluut niet getolereerd wordt en met onmiddellijke ingang gestaakt moet worden. Verder is de parkeercontroleurs te verstaan gegeven dat indien in de toekomst mocht blijken dat nog steeds op deze wijze wordt gehandeld, de betrokken parkeercontroleurs uit hun functie zullen worden ontheven. Voor wat betreft het seponeren van boetes is aangegeven dat dit alleen nog maar mogelijk is met toestemming van de manager Stadstoezicht, [A]. Omdat de parkeercontroleurs hebben aangegeven dat hun handelwijze niet juist en integer is en dat hieraan een einde moet komen, heeft het college besloten nog geen disciplinaire maatregelen te nemen, maar volstaan met een laatste dringende waarschuwing. Op 9 juli 2007 heeft [X] een dergelijke waarschuwing gekregen.
1.4 Op 2 januari 2008 heeft het college [X] meegedeeld dat het voornemens is hem voorwaardelijk strafontslag te verlenen, met een proeftijd van twee jaar, eindigend op 1 februari 2010, omdat hij de zakelijke mobiele telefoon privé heeft gebruikt. Gebleken is dat hij op kosten van de gemeente € 500 privé heeft gebeld. Aan het voornemen is daarom de voorwaarde verbonden dat hij dit bedrag vóór 1 februari 2010 terugbetaalt en dat hij zich in de toekomst onthoudt van enige vorm van plichtsverzuim. Het college heeft [X] verder meegedeeld dat het voornemens is om een straf op te leggen, namelijk het verminderen van het aantal verlofuren naar rato van bruto € 500. Dit komt overeen met 40,1 verlofuren. Op 9 januari 2008 heeft [X] zijn zienswijze gegeven op het voornemen. Op 4 maart 2008 heeft het college besloten overeenkomstig zijn voornemen van 2 januari 2008, met dien verstande dat het einde van de proeftijd is bepaald op 1 maart 2010. Daarbij is in aanmerking genomen dat [X], zoals ook al in het voornemen was aangegeven, sinds zijn aanstelling tweemaal, in november 2005 en in juli 2007, disciplinair is aangesproken op zijn gedrag.
1.5 Op 31 augustus 2009, omstreeks 12.30 uur, heeft [X] zich telefonisch ziekgemeld bij [A]. In de loop van dit gesprek is afgesproken dat [X] zich op 2 september 2009 om 12.00 uur bij de bedrijfsarts meldt.
1.6 Op 22 september 2009 heeft het college [X] meegedeeld dat het voornemens is over te gaan tot uitvoering van het voorwaardelijk gegeven strafontslag, omdat hij zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Daartoe is met name overwogen dat [X] zich op 31 augustus 2009 ten onrechte ziek heeft gemeld en bij zijn ziekmelding niet de ware reden van zijn afwezigheid heeft vermeld, namelijk dat hij op het politiebureau werd vastgehouden voor verhoor wegens vermeend huiselijk geweld tegen zijn echtgenote. Bovendien is de ziekmelding op 31 augustus 2009 in strijd met het verzuimprotocol te laat gedaan. Op 8 oktober 2009 heeft [X] zijn zienswijze gegeven op het voornemen. Op 13 oktober 2009 heeft het college [X] overeenkomstig het voornemen strafontslag verleend, met ingang van 1 november 2009. Tegen dit besluit heeft [X] op 20 november 2009 bezwaar gemaakt, in welk kader hij heeft gewezen op een verklaring van 16 november 2009 van politieagent [naam politieagent], die hem op 31 augustus 2009 heeft verhoord.
1.7 Op 27 november 2009 heeft [X] het college verzocht terug te komen op de op 9 juli 2007 gegeven waarschuwing en het op 4 maart 2008 gegeven voorwaardelijke strafontslag. Bij besluit van 2 december 2009 heeft het college deze verzoeken afgewezen. Tegen dit besluit heeft [X] op 28 december 2009 bezwaar gemaakt.
1.8 Bij besluit op bezwaar van 19 januari 2010 heeft het college het op 13 oktober 2009 gegeven strafontslag gehandhaafd, overeenkomstig het advies van 12 januari 2010 van de kamer voor personeelsaangelegenheden van de bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). In dit advies heeft de commissie overwogen dat, in het licht van de verklaring van [naam politieagent], [X] niet verweten kan worden dat hij zich ziek heeft gemeld. De commissie verwijt [X] echter wel dat hij na zijn vrijlating niet direct openheid van zaken heeft gegeven.
1.9 Bij besluit op bezwaar van 21 juni 2010 heeft het college zijn weigering om terug te komen op de 9 juli 2007 gegeven waarschuwing en het op 4 maart 2008 gegeven voorwaardelijke strafontslag gehandhaafd, overeenkomstig het advies van 8 juni 2010 van de commissie.
1.10 Bij besluit van 25 november 2009 heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd aan [X] per 2 november 2009 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) te verstrekken onder de overweging dat hij per 1 november 2009 verwijtbaar werkloos is geworden. Bij besluit op bezwaar van 7 april 2010 heeft het Uwv zijn beslissing van 25 november 2009 herroepen en aan [X] alsnog per 2 november 2009 een WW-uitkering toegekend. Tegen dit besluit heeft het college beroep aangetekend. Dit beroep, dat is geregistreerd onder AWB 10/902, is net als de onderhavige zaken behandeld ter zitting van 15 maart 2011.