Uitspraak
WASSERIJ DE BLINDEB.V., gevestigd te Heerenveen,
PHRONTOSB.V., gevestigd te Heerenveen, eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, advocaat mr. P. Tuinman te Leeuwarden,
1.De procedure
2.De feiten in conventie en voorwaardelijke reconventie
Eigendomsoverdracht
Doorlopen van de verzekering Bij eigendomsoverdracht van het verzekerde belang geldt, dat de verzekering gedurende dertig dagen van kracht blijft ten bate van de nieuwe eigenaar. Deze dertig dagen worden geteld vanaf de dag waarop het eigendom is overgegaan. De verzekering zal ook na dertig dagen doorlopen onder voorwaarde dat de nieuwe eigenaar binnen deze tennijn ons ofde verzekeringsadviseur hiervan schriftelijk mededeling heeft gedaan. Na ontvangst van de kennisgeving van eigendomsovergang bevestigen wij de nieuwe eigenaar zo spoedig mogelijk ofwij hem als verzekeringnemer accepteren ofwij de verzekering beëindigen. In dat geval nemen wij een opzegtennijn van ten minste dertig dagen in acht. "
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
(NI2006, 326) en van 16 mei 2008
(NI 2008,284). Voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid is volgens Achmea Schadeverzekeringen geen plaats en ook niet voor de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Voor de vraag of er onder de polis recht bestaat op uitkering zijn de polisvoorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden maatgevend. Uitsluitend de polis bepaalt de omvang van de dekking, waarbij Achmea Schadeverzekeringen zich beroept op artikel 7:932 BW, dat dwingendrechtelijk bepaalt dat een polis een onderhandse akte is die de inhoud van de polis -behoudens door de verzekerde te leveren tegenbewijs-vastlegt. Phrontos B.V. was op het moment van brand eigenaresse van de opstallen en zij was op dat moment niet bij Achmea Schadeverzekeringen verzekerd. Achmea Schadeverzekeringen is dan ook niet gehouden de schade aan de opstallen te voldoen. Achmea Schadeverzekeringen verwijst in dit kader naar artikel 7:946 lid 1 BW, waarin staat vermeld dat de overeenkomst slechts de belangen van de verzekeringnemer dekt. Phrontos B.V. miskent artikel 14 van de Bijzondere Voorwaarden door te stellen dat Achmea Schadeverzekeringen na melding zou zijn overgegaan tot verzekering van Phrontos B.V. op dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde premie. Voornoemd artikel bevat namelijk een keuzemogelijkheid voor Achmea Schadeverzekeringen. Er zou na de melding een vragenlijst zijn gestuurd en vieren half jaar na dato valt niet meer na te gaan hoe zij met de antwoorden zou zijn omgegaan. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid kunnen er niet toe leiden dat Phrontos B.V. als verzekeringnemer wordt aangemerkt, nu Achmea Schadeverzekeringen daarmee een contractspartij opgedrongen zou krijgen. Achmea Schadeverzekeringen wijst er voorts op dat het bepaalde in artikel 14 van de Bijzondere Voorwaarden aansluit bij het thans geldende artikel 7: 948 BW. In de parlementaire geschiedenis staat hierover vermeld dat een oplossing is beproefd voor het voorkomende euvel dat na eigendomsoverdracht onder bijzondere titel de nieuwe belanghebbende afwacht of zich schade voordoet of niet, om het daarvan te laten afhangen of hij de verzekering overneemt. De in artikel 14 van de Bijzondere Voorwaarden opgenomen uitzondering op artikel 263 K waarop Achmea Schadeverzekeringen zich beroept is dan ook aanvaardbaar. Achmea Schadeverzekeringen betwist dat Wasserij de Blinde B.V. en Phrontos B.V. vereenzelvigd moeten worden. In dat geval had de transactie in juli 2004 namelijk ook niet behoeven plaats te vinden. Wasserij de Blinde B.V. en Phrontos B.V. zijn verschillende rechtspersonen en verschillende entiteiten. Voorts stelt Achmea Schadeverzekeringen dat het beroep op het door Wasserij de Blinde
11februari 2005 over het expireren van de voortaxatie heeft geïnformeerd. Voornoemde mededeling van Achmea Schadeverzekeringen, over het expireren van de voortaxatie, dient op grond van artikel 3:37 BW, om haar werking te hebben, Wind Verzekeringen te hebben bereikt. Weliswaar heeft Wasserij Blinde c.s. betwist dat Wind Verzekeringen voornoemde brief en e-mail (en de hierop betrekking hebbende offerte van HDS) heeft ontvangen, maar de rechtbank gaat hieraan voorbij, nu zonder nadere redengeving -die ontbreekt-niet valt in te zien dat Wind Verzekeringen voornoemde beide mededelingen, die op verschillende wijze aan Wind Verzekeringen zijn aangeboden, namelijk per brief en per e-mail, niet zou hebben ontvangen, terwijl door Wasserij de Blinde c.s. niet is betwist dat zich in het dossier van Achmea Schadeverzekeringen tientallen brieven, faxen en e-maiIs met Wind Verzekeringen bevinden die op de verzekeringsportefeuille van Wasserij de Blinde B.V. betrekking hebben. In het geval Wind Verzekeringen Wasserij op haar beurt Wasserij de Blinde c.s. niet heeft geïnformeerd na het ontvangen van voornoemde mededelingen, dan kan deze onzorgvuldigheid jegens Wasserij de Blinde c.s. niet aan Achmea Schadeverzekeringen worden toegerekend. Voorts oordeelt de rechtbank dat de in het kader van de verzekeringsovereenkomst op Achmea Schadeverzekeringen rustende zorgplicht om Wasserij de Blinde c.s. van het expireren van de voortaxatie mededeling te doen niet zover reikt dat Achmea Schadeverzekeringen deze rechtstreeks aan Wasserij de Blinde c.s. had behoren te voldoen, nu de roerende zaken ook na het verstrijken van de termijn op basis van open polis verzekerd zijn gebleven. De niet nader onderbouwde stelling van Wasserij de Blinde c.s. dat het op basis van open polis vastgestelde schadebedrag van EUR 2.511.134,00 bij lange na niet toereikend is om de roerende zaken te vervangen doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. De stelling van Wasserij de Blinde c.s. dat Achmea Schadeverzekeringen in het kader van de op haar rustende zorgplicht gehouden was de betreffende mededeling rechtstreeks aan haar te doen dient naar het oordeel van de rechtbank dan ook te worden gepasseerd. De rechtbank komt tot de slotsom dat, met
alleschaderapporten. De rechtbank is namelijk van oordeel dat Achmea Schadeverzekeringen met het interim rapport van Crawford van 3 februari 2006 beschikte over de noodzakelijke gegevens ter vaststelling van de schade. Dat de schade pas definitief is vastgesteld na overleg tussen de deskundigen en na ontvangst van de definitieve schaderapporten doet hier niet aan af. De wettelijke rente is mitsdien vanaf 4 maart 2006 verschuldigd.
\A(jScou: