In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden geoordeeld over de vraag of eiseres, een effectenkantoor, omzetbelasting verschuldigd is over de beheersvergoeding die zij in rekening brengt aan haar deelnemers. Eiseres had over het tijdvak april 2008 een bedrag van € 15.000 aan omzetbelasting voldaan, maar stelde dat deze beheersvergoeding vrijgesteld zou moeten zijn op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Btw-richtlijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van de inspecteur van de Belastingdienst, die de omzetbelasting over de beheersvergoeding niet vrijstelde. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de beheersvergoeding niet alleen betrekking heeft op de strategische analyse en de keuze van beleggingsfondsen, maar ook op andere handelingen zoals het innen van dividenden en het beheren van de beleggingsportefeuilles. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkzaamheden waarvoor de beheersvergoeding in rekening wordt gebracht, niet onder de vrijstelling vallen, omdat deze handelingen niet zijn gericht op effectentransacties maar kwalificeren als advieswerkzaamheden. Eiseres heeft ook aangevoerd dat het in strijd is met het neutraliteitsbeginsel om haar de vrijstelling te onthouden, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de eis om de beheersvergoeding vrij te stellen van omzetbelasting niet werd gehonoreerd.