ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ9162

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/134 tot en met 09/138
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid heffingsambtenaar bij opleggen bouwleges

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadeel met betrekking tot het opleggen van bouwleges. Eiser, aangeduid als [X], had bezwaar gemaakt tegen vijf besluiten van het college van burgemeester en wethouders, waarin hij bouwleges opgelegd kreeg. De heffingsambtenaar verklaarde de bezwaren ongegrond, waarna [X] beroep aantekende. De rechtbank behandelde de zaken op 8 september 2009 en besloot om afzonderlijk uitspraak te doen.

De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar, en niet het college, bevoegd is om bouwleges op te leggen. Dit werd bevestigd door de toepasselijke wet- en regelgeving. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van het college geen appellabele besluiten bevatten met betrekking tot de bouwleges, en dat de heffingsambtenaar de leges correct had opgelegd via aanslagbiljetten. De rechtbank concludeerde dat de beroepen van [X] ongegrond waren, omdat de heffingsambtenaar op goede gronden had gehandeld.

De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en de beslissing werd openbaar gemaakt op 30 september 2009. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Leeuwarden, binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummers: AWB 09/134 t/m 09/138
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2009 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in de gedingen tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser (hierna: [X]),
gemachtigde: [naam ], werkzaam bij [naam en vestigingsplaats instelling]
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadeel,
verweerder, hierna: de heffingsambtenaar.
Procesverloop
Bij vijf afzonderlijke uitspraken op bezwaarschrift van 18 december 2008 heeft de heffingsambtenaar bezwaarschriften van [X] tegen aanslagen bouwleges ongegrond verklaard. [X] heeft tegen die uitspraken beroep aangetekend. De zaken zijn - gevoegd met een drietal soortgelijke zaken - behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 8 september 2009. [X] heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De heffingsambtenaar, [naam], is verschenen. De rechtbank heeft besloten om in de zaken van [X] afzonderlijk uitspraak te doen.
Motivering
Feiten
1.1 [X] heeft bezwaar gemaakt tegen vijf besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadeel (hierna: het college), voor zover hem daarbij naar zijn mening aanslagen bouwleges worden opgelegd. Bij zijn uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar deze bezwaren ongegrond verklaard.
De geschillen
2.1 [X] is van mening dat het college hem bouwleges heeft opgelegd. Volgens hem is echter niet het college, maar bij uitsluiting de heffingsambtenaar bevoegd om deze leges op te leggen. De belastingaanslagen moeten daarom worden vernietigd. Voor zover een en ander al zou zijn hersteld door middel van het later toezenden van facturen, zijn deze volgens [X] navorderingsaanslagen, waarvoor geen grond is.
2.2 Volgens de heffingsambtenaar heeft het college in de bouwvergunningen slechts een vooraankondiging opgenomen van de later vast te stellen bouwleges. Niet het college, maar hijzelf heeft de leges bevoegd opgelegd, en wel bij de later verstuurde aanslagbiljetten, aldus de heffingsambtenaar.
De beoordeling
3.1 Niet in geschil is - en de rechtbank stelt vast - dat op grond van de toepasselijke wet- en regelgeving niet het college, maar de heffingsambtenaar bevoegd is om bouwleges op te leggen.
3.2 Nu de heffingsambtenaar op de bezwaarschriften heeft beslist, gaat de rechtbank ervan uit dat het college hem op de voet van artikel 6:15 van de Awb deze bezwaarschriften ter verdere behandeling heeft doorgezonden.
3.3 Terecht en op goede gronden heeft de heffingsambtenaar zich op het standpunt gesteld dat hij, en niet het college, de bouwleges heeft opgelegd en dat hij daartoe bevoegd was. Geen van de vijf besluiten van het college, waarbij [X] bouwvergunningen worden verleend, bevat immers een appellabel besluit over bouwleges. In de besluiten in de zaken 09/134 en 09/136 t/m 09/138 is slechts een overzicht van de leges opgenomen, weliswaar vóór de rechtsmiddelenclausule, maar ná de ondertekening namens het college. Voorts kan de zinsnede op pagina 2 van het besluit van 28 januari 2008 (zaak 09/135): "ter voldoening van het verschuldigde legesbedrag van € 74,25 ontvangt u binnenkort een acceptgiro. Wij hopen u hiermede in voldoende mate te hebben geïnformeerd" niet als zo'n besluit worden aangemerkt, maar moet deze als een vooraankondiging worden beschouwd. Dit alles klemt te meer nu het opleggen van leges vormvrij is en [X] van de daartoe bevoegde heffingsambtenaar onweersproken aanslagbiljetten voor de bouwleges heeft ontvangen. Deze aanslagen zijn, anders dan [X] meent, geen navorderingsaanslagen. De beroepen zullen ongegrond worden verklaard.
Proceskosten
4.1 De rechtbank ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.R.M. Poiesz als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2009.
w.g. P.R.M. Poiesz
w.g. P.G. Wijtsma
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.