ECLI:NL:RBLEE:2009:BH4400
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar bouwvergunning strandpaviljoen
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 4 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [naam], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lemsterland. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de verlening van een bouwvergunning aan [X] voor de bouw van een strandpaviljoen met zwemaccommodatie op het Lemsterstrand. Het college verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat eiser volgens hen geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser was van mening dat hij wel belanghebbende was, omdat hij plannen had voor een strandpaviljoen op dezelfde locatie en regelmatig contact had gehad met het college over deze plannen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld. Het college had in zijn besluit van 15 augustus 2007 een reguliere bouwvergunning verleend aan [X]. Eiser maakte bezwaar, maar de Vaste commissie van advies adviseerde het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat eiser niet voldeed aan de definitie van belanghebbende zoals vastgelegd in artikel 1:2 van de Awb. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in de buurt van het te bouwen strandpaviljoen woont en geen zicht heeft op het project, waardoor zijn belang niet rechtstreeks bij het besluit betrokken is. Bovendien exploiteert eiser geen horecagelegenheid of zwemaccommodatie, waardoor hij niet kan worden beschouwd als concurrent van [X].
De rechtbank oordeelde dat het college terecht had aangenomen dat eiser geen belanghebbende was en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open, met inachtneming van de relevante artikelen van de Awb.