De bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang
3.4 Op grond van de artikelen 125 van de Gemeentewet en 5:21 van de Awb zijn burgemeester en wethouders bevoegd om met toepassing van bestuursdwang op te treden tegen hetgeen in strijd met, bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Aan de last onder bestuursdwang heeft het college overtreding zowel van artikel 6.1.1 van de bouwverordening als van artikel 7b, tweede lid, van de Woningwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2.6.2, eerste lid 1, sub d, 2.6.4, eerste lid, 2.6.6, eerste lid, en 2.6.7, eerste lid van de bouwverordening ten grondslag gelegd.
3.4.1 Uit de artikelen 7b, tweede lid, en 8, tweede lid, onder a, van de Woningwet volgt dat het verboden is een bouwwerk of standplaats te gebruiken of te laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de in de bouwverordening opgenomen voorschriften, waaronder -voor zover hier van belang- de voorschriften die zien op brandveiligheid.
Uit de artikelen 2.6.2, 2.6.4, 2.6.6 en 2.6.7 van de bouwverordening volgt dat in het hotel-restaurant een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in de NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1, uitgave 2002, respectievelijk als bedoeld in NEN 2575, uitgave 2004, aanwezig dient te zijn en dat de brandmeldinstallatie tevens moet zijn voorzien van een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 van het CCV, dan wel een certificaat waarvan een door burgemeester en wethouders erkende, ter zake kundige, onafhankelijke onderzoeksinstelling in een schriftelijke verklaring heeft aangetoond dat dit certificaat ten minste gelijkwaardig is aan een certificaat als bedoeld in de vorengenoemde Regeling.
3.4.2 Ingevolge artikel 6.1.1, eerste lid, sub c, van de bouwverordening is het -voor zover hier van belang- verboden in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden.
3.4.2.1 [verzoeker] had, gelet op hetgeen de voorzieningenrechter onder 1.1 tot en met 1.3 heeft vastgesteld, en gelet op artikel 2.6.4, tweede lid, van de bouwverordening, waarin is bepaald dat een op grond van artikel 2.6.2 in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallaties is ontworpen en aangelegd overeenkomstig een door of namens burgemeester en wethouders aanvaard programma van eisen als bedoeld in de NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1, uitgave 2002, kunnen en moeten begrijpen dat het rapport brandveiligheid hotel-restaurant [naam verzoeker] en het Programma van Eisen van 22 april 2004 onderdeel uitmaken van de gebruiksvergunning. Dit betekent dat [verzoeker] ook op grond van die vergunning een brandmeld- ontruimingsalarminstallatie in zijn hotel aanwezig dient te hebben die aan de in rechtsoverweging 3.4.1 genoemde eisen voldoet.
3.4.2.2 De voorzieningenrechter volgt [verzoeker] niet in zijn standpunt dat in het Programma van Eisen van 22 april 2004 niet is verwezen naar een nationale norm of certificatieregeling. In dit Programma van Eisen staat onder het kopje "aanvullende eisen" vermeld dat een kopie van het certificaat en een rapport van onderhoud jaarlijks naar de afdeling gestuurd moeten worden. Bovendien is in de bij dit Programma behorende brief van 10 mei 2004 aangegeven hoe de installatie moet worden uitgevoerd en geïnstalleerd. Verder wijst de voorzieningenrechter erop dat de brandweer gebruik heeft gemaakt van het door het Nationaal Centrum voor Preventie ontwikkelde model Programma van Eisen, versie PVE D02/118, waarvan het onderdeel “eisen” bestaat uit drie kolommen genaamd NEN 2535, omschrijving en eis. Het standpunt van [verzoeker] dat hij op grond van het Programma van Eisen niet bekend kon zijn met het feit dat zijn brandmeldsysteem dient te voldoen aan de norm NEN 2535, acht de voorzieningenrechter dan ook ongeloofwaardig, zulks te meer nu hij werd bijgestaan door Profibas, die met het gebruik van dit formulier bekend geacht kan worden. Overigens verdraagt voormeld standpunt van [verzoeker] zich ook niet met het feit dat hij vanaf 2005 tot op heden met het college in discussie is of het aan hem door Profibas geleverde brandmeldingsysteem, type MKC3000, voldoet aan de norm NEN 2535, althans dat zo'n in zijn hotel-restaurant geïnstalleerd systeem certificeerbaar is als bedoeld in de bouwverordening.
3.5 De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat het college ten tijde van het bestreden besluit van [verzoeker] nog geen geldig certificaat als bedoeld in de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 van het CCV heeft ontvangen noch een rapport waarin een ter zake kundige, onafhankelijke deskundige heeft verklaard dat de in het hotel-restaurant [naam verzoeker] aanwezige brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie voldoet aan NEN 2535 respectievelijk NEN 2375, dan wel dezelfde mate van brandveiligheid biedt als is beoogd met die NEN normen. Het college heeft zich bij het bestreden besluit dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat onvoldoende is gebleken dat in het hotel-restaurant een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in artikel 2.6.4 respectievelijk 2.6.6. aanwezig is. Dit betekent dat sprake is van overtreding van wettelijke voorschriften en het college dus bevoegd was om hieraan met toepassing van artikel 125 van de Gemeente¬wet, in samenhang met artikel 5:21 van de Awb, een eind te maken.