Feiten
1.1. Bij brief van 28 augustus 2006 hebben eisers, die wonen aan de [adres] in Stavoren, verweerder - onder meer en samengevat - gevraagd om zo spoedig mogelijk vrachtwagens boven een bepaald tonnage te verbieden om door hun straat te rijden. Tevens hebben zij verweerder verzocht om in hun straat een maximumsnelheid in te stellen van 30 km per uur, te bevorderen dat grote vrachtwagens gebruik maken van alternatieve aan- en afvoerroutes via de Stationsweg en om alle vervoerders met grote vrachtwagens over de schade en de te nemen maatregelen te informeren. Eisers zijn blijkens deze brief tot hun verzoek gekomen omdat vrachtwagens die winkels in het centrum van Stavoren bevoorraden, alsmede toeristenbussen en vuilniswagens - dikwijls veel te hard - over de klinkerstraat rijden en aan hun woning verzakking, scheefstand en actieve scheurvorming veroorzaken.
1.2. Na langdurige correspondentie over en weer heeft verweerder eisers per e-mail van 3 september 2007 laten weten dat hij niet voornemens is om aanvullende maatregelen te treffen. Daartegen hebben eisers op 18 september 2007 bezwaar gemaakt.
1.3. Bij besluit van 31 oktober 2007 heeft verweerder eisers - onder meer en samengevat - meegedeeld dat hij op de Voorstraat geen besluiten of maatregelen zal nemen om vrachtverkeer zwaarder dan 3,5 ton te weren, dat hij geen alternatieve routes zal afdwingen en dat een snelheidsmeting geen aanleiding geeft tot handhavende maatregelen.
1.4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder - overeenkomstig een advies van de Commissie van advies voor behandeling van bezwaar- en klaagschriften van zijn gemeente (hierna: de Commissie) - het bezwaar van eisers tegen het besluit van 31 oktober 2007 ongegrond verklaard. Daartoe heeft hij, het advies van de Commissie geheel overnemend, onder meer en samengevat, overwogen dat hij voldoende inspanningen heeft verricht met betrekking tot de situatie in de Voorstraat; zo heeft hij onderzocht of er lekkage in de riolering was die de oorzaak zou kunnen zijn van eventuele verzakkingen; verder zijn er snelheidsmetingen verricht, heeft hij alternatieve routes onderzocht en de desbetreffende vervoersbedrijven gevraagd om waar mogelijk het vervoer aan te passen. Verweerder heeft betoogd dat hij een grote mate van beleidsvrijheid heeft om wel of niet een verkeersbesluit te nemen. Hij heeft een evenwichtige afweging gemaakt tussen de diverse belangen. Dat als gevolg van het vrachtverkeer schade aan de woning is of wordt veroorzaakt hebben eisers volgens verweerder niet aangetoond. Eerst in een civiele procedure zou een beoordeling van causaliteit tussen vrachtverkeer en schade aan de woning aan de orde kunnen komen. Verder geldt in de Voorstraat al een maximumsnelheid van 30 km per uur en is de door eisers aangedragen alternatieve route via de Stationsstraat geen optie, omdat dit zou leiden tot een dubbele verkeersbelasting voor de aanwonenden van de Smidstraat. Het vrachtverkeer zal dan immers moeten keren, en dat levert verkeersonveilige situaties op, aldus verweerder. Verweerder heeft het besluit van 31 oktober 2007, inclusief de motivering daarvan, ongewijzigd gehandhaafd.
1.5. In beroep hebben eisers - onder meer en samengevat - aangevoerd dat slechts hun verzoek om het verkeer zwaarder dan 3,5 ton uit hun straat te weren een verzoek om een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 15 van de WVW 1994 is. De andere gevraagde maatregelen zijn te beschouwen als feitelijke handelingen. Voorts hebben zij aangevoerd dat de beleids- en beoordelingsvrijheid van verweerder niet onbegrensd is: verweerders afweging moet in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Verder kan het weren van het zwaar verkeer boven een gewicht van 3,5 ton slechts worden bewerkstelligd door middel van een verkeersbesluit en niet worden afgedwongen in een civiele procedure. Eisers stellen dat verweerder nauwelijks serieus heeft gekeken of de oorzaak van de schade daadwerkelijk in het zwaar verkeer is gelegen. Nu uit alle rapportages die eisers hebben overgelegd blijkt dat de schade door niets anders veroorzaakt kan zijn dan door dat verkeer, vinden zij het onbegrijpelijk dat verweerder stelt dat zij de oorzaak van de schade onvoldoende hebben aangetoond. Als verweerder al niet van zins zou zijn het zware verkeer uit de Voorstraat te weren, dan zou hij toch tenminste ervoor moeten zorgen dat die straat geschikt is voor dat verkeer; voorts heeft verweerder volgens eisers in het geheel geen inventarisatie uitgevoerd van de mogelijke andere routes die het vrachtverkeer kan nemen.
1.6. Ter zitting hebben eisers, mede aan de hand van een plattegrond van Stavoren, nader toegelicht dat volgens hen de meest voor de hand liggende toegangsweg voor Stavoren de Stationsweg is; dat was vroeger ook al zo, maar met het asfalteren van de Middelweg aan de zuidzijde van Stavoren blijkt deze weg als aan- en afrijroute voor het vrachtverkeer te zijn ontdekt. Verder valt volgens hen niet in te zien waarom het manoeuvreren voor vrachtwagens in het centrum van Stavoren, afgezien van uitzonderlijke transporten zoals diepladers, onmogelijk zou zijn. Bovendien zijn er vrachtwagens in alle soorten en maten, aldus eisers. Ten slotte betogen zij, dat alleen al omdat de WVW 1994 met zoveel woorden "hinder, overlast en schade" noemt als door het bevoegd gezag te beschermen belangen, verweerder zich in de desbetreffende belangen moet verdiepen en deze moet afwegen.
1.7. In de loop van de procedure hebben eisers een aantal stukken (vergezeld van foto's van de buiten- en binnenkant van hun woning) overgelegd, waaruit naar hun mening blijkt dat er een causaal verband bestaat tussen het vrachtverkeer door hun straat en de schade aan hun woning. Het betreft hier:
? een rapportage bouwtechnisch onderzoek van 8 september 2006 van Perfectbouw te Hendrik Ido Ambacht,
? een rapport trillingsmeting van 21 september 2006, uitgebracht door Bakker Vibraties te Heiloo,
? een offerte van 27 oktober 2006 van Uretek te Lelystad,
? keuringsrapporten van 26 augustus 2005 en 11 augustus 2007 van KWZ v.o.f. te Zeewolde, en
? een trillingsrapport van 6 december 2007 van BaVib te Heiloo.
1.8. Ook verweerder heeft in beroep foto's overgelegd ter ondersteuning van zijn in het verweerschrift neergelegde betoog dat een alternatieve route bezwaarlijk is.