ECLI:NL:RBLEE:2007:BD3878
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boete tijdens schorsing
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de houder van een motorrijtuig, en de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie. Eiser had een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting ontvangen voor het tijdvak van 22 februari 2005 tot en met 21 februari 2006, alsmede een boete. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat het motorrijtuig, dat sinds 3 september 2004 als geschorst geregistreerd stond, op 24 januari 2006 op de openbare weg geparkeerd stond.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boete, maar de inspecteur heeft de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 5 september 2007 heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser stelde dat hij geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd was, omdat het motorrijtuig onbedoeld op de openbare weg stond geparkeerd. Hij voerde aan dat hij afspraken had gemaakt met een derde partij om het motorrijtuig binnen te stallen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de afspraken tussen eiser en derden niet afdoen aan de verplichting om motorrijtuigenbelasting te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser als eigenaar van het motorrijtuig een zorgplicht heeft en dat hij onvoldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat het motorrijtuig op de openbare weg werd geplaatst. De rechtbank heeft de beroepen tegen de naheffingsaanslag en de boete ongegrond verklaard, en de boete was reeds verminderd met 50% door de inspecteur. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.