ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ2917

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880280-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking door een beheerder van een personeelswinkel

Op 23 november 2006 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], was werkzaam als beheerder/bedrijfsleider van een personeelswinkel in Drachten. Gedurende een periode van meerdere jaren, van 1998 tot en met 2005, heeft hij zich meermalen schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk toe-eigenen van goederen en geld die toebehoorden aan zijn werkgever, [slachtoffer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte scheerapparaten, geldbedragen en andere goederen, zoals een zonnebank, heeft verduisterd. De verdachte heeft deze goederen en gelden, die hij onder zich had in zijn functie, voor eigen gewin verkocht.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. De vordering van de officier van justitie, die een werkstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 8 maanden (waarvan 6 maanden voorwaardelijk) had geëist, werd in de uitspraak meegenomen. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een werkstraf van 240 uren. Tevens is er verbeurdverklaring uitgesproken van het inbeslaggenomen geld, dat als opbrengst van de verduistering werd beschouwd.

De rechtbank heeft de benadeelde partij, [slachtoffer], niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet van zo eenvoudige aard was dat deze in het strafgeding kon worden behandeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het meer of anders telastegelegde, aangezien dit niet bewezen werd geacht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.A. van der Vliet.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 23 november 2006
Parketnummer: 17/880280-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 9 november 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.A. van der Vliet, advocaat te Heerenveen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode omvattende het jaar 1998 en het jaar 1999 en het jaar 2000 en het jaar 2001 en het jaar 2002 en het jaar 2003 en het jaar 2004 en het jaar 2005 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander meermalen opzettelijk meerdere scheerapparaten met toebehoren, die telkens toebehoorden aan [slachtoffer], en welke goederen verdachte en/of verdachtes mededader telkens uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking van/als (respectievelijk) beheerder/bedrijfsleider van de [slachtoffer] te Drachten en van/als medewerker in loondienst bij/voor [slachtoffer], respectievelijk telkens als deel van de winkelvoorraad en als in voornoemde bedrijf gefabriceerde producten onder zich hadden, telkens wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
2.
hij in de periode omvattende het jaar 1998 en het jaar 1999 en het jaar 2000 en het jaar 2001 en het jaar 2002 en het jaar 2003 en het jaar 2004 en het jaar 2005 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, meermalen opzettelijk hoeveelheden geld, die telkens toebehoorden aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en welke hoeveelheden geld verdachte telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als beheerder/bedrijfsleider van de [slachtoffer] te Drachten telkens als kasgeld en als van klanten ontvangen geld onder zich had, telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij in de periode omvattende de maanden oktober 2005 en november 2005, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, meermalen, opzettelijk
- meerdere apparaten van het type "Bright Lights"
en
- een zonnehemel (van het type HB 937),
die telkens toebehoorden aan [slachtoffer], en welke goederen verdachte telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als beheerder/bedrijfsleider van de [slachtoffer] te Drachten als ter verkoop ontvangen goederen onder zich had, telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene onder 1. primair, 2. en 3. levert op de misdrijven:
1. primair
Medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
2.
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
3.
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 8 december 2005 en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 17 januari 2006;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, 8 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte gedurende een lange reeks van jaren in zijn functie als beheerder van een personeelswinkel, samen met een ander, verduistering in dienstbetrekking heeft gepleegd. Hij eigende zich scheerapparaten met toebehoren die hij buiten iedere administratie om onder zich had, toe en verkocht deze. Verder stak hij geld dat met de reguliere verkoop van scheerapparaten in de personeelswinkel werd verdiend, in eigen zak. Tenslotte heeft hij zich een aantal zogenaamde "Bright Lights" en een zonnebank, die hij als beheerder van de winkel onder zich had, toegeëigend en heeft hij deze voor eigen rekening verkocht. De rechtbank neemt hem deze praktijk zeer kwalijk. In al die jaren, waarin verdachte als een goed functionerend werknemer te boek stond en hij heel goed wist dat zijn praktijken ongeoorloofd waren, heeft hij zich, blijkens zijn verklaring bij de politie, verrijkt met een bedrag van ongeveer 150.000 euro. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde, ernstig beschaamd.
Uit het voorlichtingsrapport komt naar voren dat verdachte zich de laatste jaren binnen het bedrijf ongelukkig voelde en dat hij inmiddels beseft dat hij op deze wijze niet aan zijn onvrede uiting had mogen geven. Ter zitting stelde hij dat hij behoefte had aan spanning en onder het motto "zij doen dit, dan doe ik dat" tot zijn daden is gekomen. Hij is bereid om de schade aan zijn werkgever te vergoeden. Verdachte is ontslagen en hoewel hij druk doende is ander werk te zoeken, zorgt zijn inmiddels gevorderde leeftijd ervoor dat hij moeilijker bemiddelbaar is. De reclassering acht nadere persoonlijkheidsonderzoeken niet geïndiceerd en de kans op recidive wordt niet groot geacht.
De rechtbank volgt de conclusies van de reclassering en maakt deze tot de hare. Specifieke strafverzwarende omstandigheden acht de rechtbank niet aanwezig. In strafverminderende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte inmiddels zijn werk kwijt is en gezien zijn leeftijd grote inspanningen zal moeten verrichten om nieuw werk te vinden.
Gelet op de ernst van de delicten, de lange duur tijdens welke verdachte zich met deze handel heeft beziggehouden en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank hem veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van de periode die hij reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gezien de geringe kans van recidive zal de rechtbank verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Daarnaast zal zij verdachte veroordelen tot een werkstraf.
INBESLAGGENOMEN GOEDEREN
De rechtbank acht het inbeslaggenomen geld vatbaar voor verbeurdverklaring nu het betreft een deel van de opbrengst van door verduistering verkregen gelden en het toebehoort aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de scheerapparaten die aan verdachte toebehoren en waarop beslag is gelegd, aan verdachte behoren te worden teruggegeven.
BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer], gemachtigde [naam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde en bewezenverklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering, die wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
* Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
* Een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
* Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen geld (nr. 959787), te weten ? 400,00.
* Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven scheerapparaten, te weten:
- merk Philips Norelco Smart nr. 959846
- merk Philips Norelco Reflex nr. 959871
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer], gemachtigde [naam] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. P.G. Wijtsma en mr. M. Brinksma, rechters, bijgestaan door mr. J.A. van Loo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2006.