Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 14 november 2006
Parketnummer: 17/885014-06
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 31 oktober 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Gart, advocaat te Sneek.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging met betrekking tot het onder 2 telastegelegde gewijzigd, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode omvattende het jaar 1991 en het jaar 1992 en het jaar 1993 en het jaar 1994 (tot 5 december 1994) te Grijpskerk, in de gemeente Zuidhorn, in elk geval in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader in voornoemde periode telkens opzettelijk ontuchtig
- de penis van die [slachtoffer 1] zogenoemd afgetrokken en gepijpt en
- een vibrator tegen de anus van die [slachtoffer 1] geduwd en
heeft verdachtes mededader (te weten zijn, verdachtes, echtgenote) zich door die [slachtoffer 1] zogenoemd laten neuken en vingeren;
2.
hij in de periode omvattende het jaar 1998 en/of het jaar 1999 te Grijpskerk, in de gemeente Zuidhorn, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, de borsten van die [slachtoffer 2] heeft betast;
3.
hij in de periode omvattende het jaar 2000 en/of het jaar 2001 te Grijpskerk, in de gemeente Zuidhorn, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon, [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, in voornoemde periode de penis van die [slachtoffer 3] zogenoemd heeft afgetrokken en gepijpt;
4.
hij op 9 november 2005 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten (onder meer) het zogenoemd aftrekken en pijpen van een penis en het seksueel binnendringen van een anus en vagina, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, telkens in bezit heeft gehad, hebbende verdachte toen aldaar op de harde schijf van zijn, verdachtes, computer (in de map Documents and Settings\[naam]\ en in de map Recycler (prullenbak)) (onder meer) de navolgende filmbestanden in bezit gehad, met daarop de hieronder nader omschreven pornografische afbeeldingen:
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving] en
- [omschrijving]
- [omschrijving] en
- [omschrijving].
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op de misdrijven:
1.
Medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
2.
Ontucht plegen met zijn minderjarig kind.
3.
Ontucht plegen met zijn minderjarig kind.
4.
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde tot gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt deelname aan een behandeling bij de AFPN. De officier van justitie vordert voorts toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte een zestal jaren seksueel misbruik heeft gemaakt van een minderjarige die de leeftijd van zestien jaar toen nog niet had bereikt en daarnaast zijn minderjarige dochter en zoon ieder een maal heeft misbruikt.
Voorts heeft verdachte een hoeveelheid kinderporno op zijn computer aanwezig gehad die hij van internet haalde en opsloeg. Dusdoende heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een circuit waarin afbeeldingen worden aangeboden die tot stand zijn gekomen door seksueel misbruik van minderjarigen die hierbij veelal onherstelbare trauma's oplopen. Kinderen dienen hiertegen beschermd te worden.
Door seksueel misbruik te maken van jonge kinderen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op rechtsbescherming van jeugdigen tegen seksuele handelingen van welke aard dan ook en heeft hij daarmee het vertrouwen dat deze minderjarigen in hem mochten hebben eveneens ernstig geschaad.
Verdachte heeft de bevrediging van eigen gevoelens vooropgesteld ten koste van de kinderen en heeft hen daardoor onbezorgde kinderjaren ontnomen. Het leven van de slachtoffers zal getekend blijven door de ervaringen die zij hebben moeten ondergaan.
Seksueel misbruik van jonge kinderen kan leiden tot grote psychische schade waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers.
De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij zijn minderbegaafde echtgenote heeft "meegesleept" in deze affaire en dat hij het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gedwongen ook bij de echtgenote vergaande seksuele handelingen te verrichten. Voorts is gebleken dat een deel van de telastegelegde feiten gedurende een lange periode zijn gepleegd en op stelselmatige wijze.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ter zitting heeft aangegeven spijt te hebben van zijn daden, de rechtbank heeft echter niet kunnen constateren welke de intrinsieke waarde is van deze spijt en is van deze spijtbetuiging dan ook niet overtuigd geraakt. De rechtbank heeft zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat verdachte zeer berekenend en weloverwogen te werk is gegaan bij het onder 1 telastegelegde feit, zo werd de minderjarige door verdachte in zijn auto gehaald en gebracht en vonden de feiten plaats wanneer verdachtes eigen kinderen sliepen.
Het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport geeft aan dat verdachte gebaat zou zijn bij een werkstraf met daaraan gekoppeld een voorwaardelijk deel en de bijzondere voorwaarde het volgen van een behandeling voor zedendelinquenten bij de AFPN.
De rechtbank zal dit advies volgen waar het betreft het opleggen van de bijzondere voorwaarde.
Gelet op het voorgaande, de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte meent de rechtbank dat een zwaardere straf dan door de officier van justitie gevorderd is aangewezen en dat aan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet valt te ontkomen.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar bij wijze van voorschot.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade ten bedrage van ? 4600,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar tot een bedrag van ? 4600,00.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank is van voorts oordeel dat de vordering voor wat betreft de gestelde materiële schade, welk deel wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij voor wat betreft de gestelde materiële schade niet ontvankelijk moet worden verklaard.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a(oud), 14b(oud), 14c, 14d, 36f, 47, 57, 247(oud), 249 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook als dit inhoudt deelname aan een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 900,00 (zegge: negenhonderd euro), zulks bij wijze van voorschot.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van ? 900,00 (zegge: negenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 900,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 800,00 (zegge: achthonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van ? 800,00 (zegge: achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 800,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres], toe tot na te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 4600,00 (zegge: vierduizendzeshonderd euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van ? 4600,00 (zegge: vierduizendzeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 92 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 4600,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. P.G. Wijtsma en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2006.