Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Eiser, gehuwd met mevrouw [echtgenote], is in maart 1995 een onderneming begonnen. De activiteiten van deze in de vorm van een eenmanszaak uitgeoefende onderneming bestonden uit het produceren van geïllustreerd drukwerk en het verkopen van advertenties die in dat drukwerk werden opgenomen.
4.0 Vanwege de slechte resultaten uit de onderneming (verlies 1995: ƒ 63.471,--
(€ 28.802,--), verlies 1996: ƒ 351.269,-- (€ 159.399,--), verlies 1997: ƒ 96.664,-- (43.864,--)) heeft eiser zijn onderneming medio 1998, althans ultimo 1998, gestaakt. Daarbij zijn de activa overgegaan naar eisers privé-vermogen. Er was geen te belasten stakingswinst; volgens de aangifte IB/PVV voor het jaar 1998 bedroeg de winst uit onderneming voor het jaar 1998 negatief ƒ 65.754,-- (€ 29.838,--).
2.3 Volgens een uitrekstel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Veendam is de onderneming met ingang van 15 juni 1998 opgeheven.
2.4 Eiser heeft in de loop van het jaar 1998 met alle toen bekende zakelijke crediteuren een akkoord gesloten. Op grond hiervan heeft hij een aantal crediteuren geheel betaald en een aantal deels.
4.0 Op 30 september 1998 heeft eiser een hypothecaire geldlening (de geldlening) afgesloten bij de SNS-bank, ten bedrage van in totaal ƒ 450.000,-- (€ 204.201,--), bestaande uit een bedrag ad ƒ 250.000,-- (€ 113.445,--) als Spaarhypotheek PLUSsom en een krediet in rekening-courant met een limiet van ƒ 200.000,-- (€ 90.756,--). Hierbij heeft eiser aan de SNS-bank het recht van hypotheek verleend op zijn tot zijn privé-vermogen behorende woning, gelegen aan de [adres] te Veendam.
2.6 De uit de geldlening verkregen gelden heeft eiser voor een bedrag van ƒ 129.000,-- (€ 58.538,--) aangewend voor het aflossen (lees: oversluiten) van zijn hypothecaire geldlening ten behoeve van de financiering van zijn privé-woning, voor een bedrag van
ƒ 250.000,-- (€ 113.445,--) voor het aflossen van zijn zakelijke rekening-courantschuld bij de ABN-AMRO-bank en voor een bedrag van ƒ 71.000,-- (€ 32.218,--) voor het betalen van zijn zakelijke crediteuren op grond van het met hen gesloten akkoord.
2.7 In zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 heeft eiser een bedrag van € 6.467,-- ter zake van een deel van de rente over de hypothecaire geldlening op zijn voordelen uit zijn eigen woning in mindering gebracht. De aldus berekende negatieve inkomsten uit zijn eigen woning heeft hij geheel toegedeeld aan zijn echtgenote. Het overige deel ad € 5.383,-- van de rente over de geldlening heeft eiser aangegeven als negatief resultaat uit overige werkzaamheden, omdat de geldlening zijns inziens (deels) is aangegaan ten behoeve van zijn onderneming en onlosmakelijk daarmee is verbonden.
4.0 Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag IB/PVV het door eiser aangegeven negatieve resultaat uit overige werkzaamheden niet in aanmerking genomen. Het inkomen uit werk en woning heeft hij vastgesteld op een bedrag van € 48.458,--. Dit inkomen heeft hij vervolgens met een bedrag van € 48.458,-- verminderd met uit voorgaande jaren te verrekenen verliezen, zodat hij het belastbaar inkomen uit werk en woning heeft vastgesteld op nihil.