ECLI:NL:RBLEE:2004:AP1584

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
137945 / VZ VERZ 03-826
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gegevens in het handelsregister en bestuurslidmaatschap van een stichting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 8 juni 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van gegevens in het handelsregister, ingediend door verzoeker [a], vertegenwoordigd door mr. A.S. Schiphuis. De zaak betreft de stichting STICHTING SCHAAPSTIL en de bestuursleden [b], [c], [d], [e], [f], [g]. De kantonrechter heeft de verzoeken van [a] beoordeeld in het licht van artikel 23 van de Handelsregisterwet 1996. De rechter heeft vastgesteld dat het besluit tot uitbreiding van het bestuur en de wijziging van de bestuurssamenstelling niet in strijd zijn met de statuten van de stichting. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek van [a] om zijn uitschrijving als bestuurslid ongedaan te maken, gegrond was. De kantonrechter heeft bepaald dat [a] opnieuw als bestuurslid in het handelsregister moet worden ingeschreven.

De rechter heeft ook andere verzoeken van [a] afgewezen, waaronder de verzoeken met betrekking tot de benoeming van nieuwe bestuursleden en de wijziging van het vestigingsadres. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende overeenstemming was binnen het bestuur over de uitbreiding met de nieuwe leden en dat de benoeming van [c] als voorzitter niet in strijd was met de statuten. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de statuten en de geldigheid van besluiten binnen een stichting, evenals de procedurele aspecten van het indienen van verzoeken tot wijziging in het handelsregister.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
BESCHIKKING EX ART. 23 HANDELSREGISTERWET 1996
137.945 /VZ VERZ 03-826
in de zaak van
[a],
wonende te [adres] [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. A.S. Schiphuis,
tegen
1) de stichting STICHTING SCHAAPSTIL,
gevestigd te [woonplaats],
2) [b],
wonende te [woonplaats],
3)[c],
wonende te [woonplaats],
4) [d],
wonen de te [woonplaats],
5) [e],
wonende te [woonplaats]
6) [f],
wonende te [woonplaats],
7) [g],
wonende te [woonplaats],
verweerders,
gemachtigde: mr. W.M. Sturms
OVERWEGINGEN
ten aanzien van het procesverloop
1. De kantonrechter heeft opnieuw kennis genomen van het geding waaronder ook de beschikking van deze rechtbank van 15 januari 2004, waarvan de inhoud als hier ingevoegd wordt beschouwd. De kantonrechter neemt over hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist.
2. Naar aanleiding van genoemde beschikking waarbij de stichting is toegelaten tot het bewijs van feiten of omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid, dat [a] heeft ingestemd met de benoeming van [b], [d], [e], [f] en [c] tot bestuursleden van de stichting, heeft de stichting [g], [h] en [i] als getuigen doen horen, terwijl [a] als getuigen in contra-enquête heeft doen horen [j] en [c]. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden.
De verdere beoordeling
De kantonrechter oordeelt over dit verzoek als volgt.
3. Getuige [h] heeft over het bewijsthema niets terzake doende kunnen verklaren.
4. De andere getuigen geven aan dat tijdens een bijeenkomst van de stichting in een Leeuwarder pizzeria, [a] als voorzitter een viertal nieuwe bestuursleden heeft geïntroduceerd, te weten: [b], [d], [e], [f].
5. Uit dit voldoende vaststaande feit leidt de kantonrechter af dat er binnen het toenmalige bestuur volledige overeenstemming was omtrent de uitbreiding van het bestuur met deze vier leden. Door deze gang van zaken kan niet met vrucht worden gesteld dat in strijd zou zijn gehandeld met het bepaalde in art 4 lid 1 van de statuten van de stichting.
6. Geoordeeld moet worden dat door deze toetreding, wanneer rekening wordt gehouden met [a], [g] en [h] als zittende bestuursleden, het aantal bestuursleden op zeven is gesteld.
7. Uit de eigen verklaring van [h] blijkt dat hij een 'papieren' secretaris was en zich in feite niet met het besturen van de stichting bezig hield. Door zijn bedanken in 2003 als bestuurslid en het besluit van de overige bestuursleden - met uitzondering van [a]- [c] als voorzitter te benoemen van de stichting, bleef het aantal bestuursleden uiteindelijk op zeven. Voor aanwijzing van nieuwe bestuursleden en voor de benoeming van een voorzitter is blijkens de statuten een gewone meerderheid van stemmen voldoende. Toen op 25 april 2003 de overige bestuursleden unaniem besloten [c] als voorzitter te benoemen, handelden zij naar het oordeel van de kantonrechter door het nemen van dit besluit dan ook niet in strijd met de statuten; ook al zou [a] wel bij deze vergadering aanwezig zijn geweest, dan is het niet aan twijfel onderhevig dat ook dan een dergelijk besluit zou zijn gevallen, zodat [a] er geen belang bij heeft zich te beroepen op het feit voor die vergadering niet met inachtneming van het in de statuten bepaalde te zijn uitgenodigd. Eventuele gebreken in de wijze waarop [c] tot voorzitter is benoemd, acht de kantonrechter onvoldoende om om die reden doorhaling van die benoeming in het handels register te gelasten.
8. Gezien de diverse verzoeken van [a] komt de kantonrechter tot de volgende slotsom:
ad a
Dit verzoek komt niet voor toewijzing in aanmerking aangezien zowel het besluit tot uitbreiding van het bestuur als dat tot wijziging van de bestuurssamenstelling ([c] in de vacature [h]) niet een kennelijke strijd oplevert met de statuten.
ad b
Dit verzoek komt in zoverre voor toewijzing in aanmerking dat [a] wederom als bestuurslid in het handelsregister dient te worden ingeschreven;
ad c
Aangezien het er voor moet worden gehouden dat een meerderheid van het bestuur heeft besloten tot een wijziging van het vestigingsadres, komt dit verzoek niet voor toewijzing in aanmerking;
ad d
Binnen het bestek van een verzoek ingevolge art. 23 Handelsregisterwet kan deze vordering niet aan de orde komen, zodat dit verzoek om die reden dient te worden afgewezen.
9. De door een ieder der partijen gemaakte proceskosten zullen worden gecompenseerd zoals hierna zal worden aangegeven.
BESLISSING
De kantonrechter:
gelast de kamer van Koophandel Friesland de uitschrijving van [a] per 12 december 2002 ongedaan te maken, in dier voege dat [a] wederom in het handelsregister zal worden ingeschreven als (gewoon) bestuurslid van de stichting;
wijst de verzoeken voor het overige af;
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2004 door
mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 133.