ECLI:NL:RBLEE:2002:AE8419
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtens in acht te nemen opzegtermijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 4 oktober 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Kuijken, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door A.A.M. Heijn. Eiseres, geboren op 7 oktober 1948, was sinds 12 april 1965 werkzaam bij Laurus Nederland B.V. Als gevolg van een reorganisatie kwam haar arbeidsplaats te vervallen. Laurus diende op 30 maart 2001 een verzoek in bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met eiseres te ontbinden, wat op 10 april 2001 werd toegewezen met een ontbinding per 1 juli 2001 en toekenning van een vergoeding. Eiseres vroeg op 22 juni 2001 een WW-uitkering aan, die op 13 augustus 2001 werd toegekend per 5 oktober 2001. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van het Uwv, dat het bezwaarschrift ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Werkloosheidswet (WW) en het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, met name de bepalingen over de opzegtermijn. De rechtbank concludeerde dat de opzegtermijn voor eiseres, die meer dan 15 jaar bij Laurus had gewerkt, op basis van de CAO 26 weken bedroeg. De rechtbank oordeelde dat de opzegtermijn correct was vastgesteld door het Uwv, en dat er geen aanleiding was voor een verkorting van de termijn, aangezien er geen ontslagaanvraag bij het RBA was gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van het Uwv.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de relevante wetgeving en CAO-bepalingen bij de beoordeling van de opzegtermijn en de toekenning van WW-uitkeringen. De rechtbank heeft geen termen gezien om de proceskosten te veroordelen, en partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.