6.1 De rechtbank stelt bij de inhoudelijke beoordeling voorop dat een bestuursorgaan in een geval als dit over een ruime beleids- en beoordelingsvrijheid beschikt. Die vrijheid ziet zowel op de vraag naar de noodzaak van de instelling van een dagopvang voor drugsverslaafde dak- en thuislozen, de randvoorwaarden en criteria waaraan zo'n opvanglocatie moet voldoen als ook de beoordeling van de geschiktheid van een locatie. Dit betekent volgens vaste jurisprudentie dat de rechter zich terughoudend moet opstellen bij de toetsing van de in geding zijnde beslissing. Van een onrechtmatige daad van de gemeente kan daarom alleen gesproken worden wanneer niet de zorgvuldigheid in acht is genomen, die van de gemeente gevergd mocht worden in verband met het oog op de voor haar kenbare belangen van belanghebbenden dan wel wanneer sprake is van een zodanige onevenwichtigheid van de afweging van de betrokken belangen, dat moet worden geoordeeld dat de gemeente niet in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen. Met inachtneming van deze maatstaf zal de rechtbank hierna beoordelen of de gemeente onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld.
6.2 Een bestuursorgaan is op grond van art. 3:2 Awb gehouden om bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Dit beginsel van behoorlijk bestuur is ook van toepassing wanneer het -zoals in dit geval- gaat om feitelijk handelen van de overheid. Volgens eisers heeft de gemeente in strijd met dit beginsel gehandeld omdat zij niet alle relevante informatie bij de bepaling van de randvoorwaarden en de toetsingscriteria heeft betrokken. De rechtbank overweegt dat de randvoorwaarden en een aantal van de criteria waaraan de taskforce heeft getoetst, verband houden met het door de gemeente vastgestelde beleid. Onder verwijzing naar een notitie, die volgens hen is geschreven door een wetenschappelijk medewerker van de Rijksuniversiteit Groningen, hebben eisers gesteld dat dit beleid niet deugt. De status van dit stuk is in deze procedure echter onduidelijk gebleven. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk wie het stuk heeft geschreven, welke functie de auteur heeft en op basis van welke informatie de notitie is geschreven. Aan deze notitie kan daarom niet die betekenis worden toegekend, die eisers daaraan gehecht willen zien. Ook overigens valt niet in te zien dat de gemeente de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten is gegaan door te beslissen dat er een dagopvang voor drugsverslaafde dak- en thuislozen moet komen en dat de locatie hiervoor gezocht moet worden in het gebied binnen de rondweg. Wat de gekozen criteria betreft wordt overwogen dat de criteria 3, 4 en 5 van het locatieonderzoek betrekking hebben op omgevingsaspecten. Het gaat hier, gelet op de gebruikte bewoordingen, om ruime criteria die in principe zien op alle ruimtelijk relevante aspecten. Uit de conclusie van de taskforce blijkt dat met name deze factoren een belangrijke rol hebben gespeeld in de derde fase van het onderzoek. Voorts staat vast dat de gemeente uiteindelijk het kostenaspect niet in de afweging heeft meegenomen. De rechtbank kan eisers dan ook niet volgen in hun stelling dat de aspecten van de omgeving in de afweging onderbelicht zijn gebleven en dat met name is gelet op de gemeentelijke belangen. Overigens valt niet in te zien waarom de gemeente niet mede acht zou mogen slaan op aspecten van beschikbaarheid en dergelijke. Bij een beslissing als de onderhavige is immers ook de mogelijkheid van (een snelle) realisering van belang. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat er geen grond is voor het oordeel dat de aanwijzingsbeslissing in strijd met art. 3:2 Awb tot stand is gekomen.
6.3 Wat betreft de vraag, of de gemeente op basis van het locatieonderzoek tot de aanwijzing van het pand Zuidergrachtswal 15/16 heeft kunnen komen, wordt overwogen dat aan eisers moet worden toegegeven dat het pand (veel) te klein is wanneer alle drugsverslaafde dak- en thuislozen tegelijkertijd het pand zouden bezoeken. Volgens de gemeente heeft de ervaring met de dagopvang aan de Tuinen echter geleerd dat er gemiddeld niet meer dan 30 personen tegelijk een dagopvang bezoeken. In de praktijk zal moeten blijken of deze veronderstelling bewaarheid wordt. Op dit moment bestaat er echter onvoldoende aanleiding om reeds op voorhand te oordelen dat het pand daadwerkelijk te klein is. Overigens heeft de gemeente een breed scala aan maatregelen aangekondigd die (ernstige) overlast voor omwonenden moeten voorkomen. In het geval zou blijken dat de dagopvang toch ernstige hinder veroorzaakt en de gemeente onrechtmatig jegens eisers handelt door (bijvoorbeeld) nalatig te zijn met het treffen van adequate maatregelen, dan kunnen eisers alsnog een actie op basis van onrechtmatige daad beginnen.
Overigens blijkt uit de conclusie van de taskforce dat de Zuidergrachtswal op grond van de onderzochte aspecten bovengemiddeld scoorde. Nu niet gezegd kan worden dat de gekozen criteria inhoudelijk onjuist zijn, kan ook niet worden volgehouden dat bij een bovengemiddelde score in redelijkheid niet tot de aanwijzing van het pand kon worden besloten.
6.4. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de primaire vordering van eisers niet voor toewijzing in aanmerking komt.