ECLI:NL:RBLEE:2001:AD5477

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/799 BESLU
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in asielzaak

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de beëindiging van verstrekkingen aan een asielzoeker, gedaan door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K.J. Meijer, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het COA, dat op 24 augustus 2001 is genomen. Op 7 september 2001 heeft de gemachtigde van de verzoeker een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening bij de president van de rechtbank te Leeuwarden. De president heeft de stukken van het verzoek ontvangen en heeft op 28 september 2001 aan de partijen medegedeeld dat er intern beraad zal plaatsvinden over de bevoegdheid van de sector bestuursrecht van de rechtbank te Leeuwarden.

De president heeft vervolgens de bevoegdheid om het verzoek te behandelen onderzocht. Hij heeft daarbij recente uitspraken van andere rechtbanken in overweging genomen, waaronder uitspraken van de president van de rechtbank 's Gravenhage en de rechtbank Maastricht. De president van de rechtbank Maastricht concludeerde dat de bestuursrechter bevoegd is, terwijl de president van de rechtbank 's Gravenhage oordeelde dat de vreemdelingenkamer bevoegd is. De president van de rechtbank Leeuwarden heeft uiteindelijk geconcludeerd dat hij onbevoegd is om het verzoek te behandelen, omdat het volgens de wet COA onder de vreemdelingenkamer valt.

De president heeft daarom besloten het verzoek door te zenden naar de president van de rechtbank 's Gravenhage, zittingsplaats Groningen, zodat deze de zaak verder kan behandelen. De uitspraak is gedaan op 4 oktober 2001 door mr. D.J. Keur, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. P.R.M. Poiesz. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 01/799 BESLU
Inzake het geding tussen
[verzoeker], verblijfende te [plaats], verzoeker,
gemachtigde: mr. K.J. Meijer, advocaat te St. Annaparochie,
en
het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verweerder,
gemachtigde: mr. M.J. van der Gaag.
Procesverloop
Bij brief van 24 augustus 2001 heeft verweerder verzoeker in kennis gesteld van zijn besluit betreffende de beëindiging van verstrekkingen op grond van de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers en andere Vreemdelingen 1997 (RVA 1997).
Namens verzoeker is tegen dit besluit op 7 september 2001 bij verweerder een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft verzoekers gemachtigde zich bij brief van 7 september 2001 tot de president van de rechtbank te Leeuwarden gewend met het verzoek om ingevolge het bepaalde in art. 8:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op het verzoek betrekking hebbende stukken ingezonden.
Bij brief van 28 september 2001 is aan partijen medegedeeld dat in deze zaak nog intern beraad zal plaatsvinden omtrent de relatieve bevoegdheid van de sector bestuursrecht van de rechtbank te Leeuwarden.
Met toepassing van het bepaalde in art. 8:83 Awb wordt uitspraak gedaan op dit verzoek zonder een behandeling ter zitting.
Motivering
De president dient als eerste te beslissen omtrent zijn bevoegdheid op het onderhavige verzoek te beslissen. De president wijst op recente uitspraken van de president van de rechtbank 's Gravenhage, zittingsplaats Groningen (uitspraak van 2 augustus 2001,url(' reg. nr. 01/30221',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=28236)) en van de president van de rechtbank Maastricht, sector bestuursrecht (uitspraak van 15 augustus 2001,url(' reg.nr. 01/972',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=27717)). Beide uitspraken zijn in kopie bijgevoegd.
De president van de rechtbank Maastricht is in genoemde uitspraak tot de conclusie gekomen dat de bestuursrechter bevoegd geacht moet worden.
De president volgt echter de president van de vreemdelingenkamer van de rechtbank s' Gravenhage, zittingsplaats Groningen. In de uitspraak van 2 augustus 2001 is naar het oordeel van de president met juistheid overwogen dat uit art. 3a van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) blijkt dat met ingang van de inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 op 1 april 2001 een besluit in het kader van het onthouden dan wel de beëindiging van verstrekkingen bij of krachtens de wet COA, wordt behandeld op voet van de afdelingen 1, 3 en 4 van hoofdstuk 7 van de Vreemdelingenwet 2000, zodat de vreemdelingenkamer van de rechtbank bevoegd is.
Gelet op het bovenstaande komt de president tot de conclusie dat hij onbevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
Het verzoek zal doorgezonden worden aan de president van de rechtbank 's Gravenhage, zittingsplaats Groningen, vreemdelingenkamer.
Beslissing
De president van de rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd van het verzoek kennis te nemen.
Aldus gegeven door mr. D.J. Keur, fungerend president, en door hem in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2001, in tegenwoordigheid van mr. P.R.M. Poiesz als griffier.
w.g. P.R.M. Poiesz
w.g. D.J. Keur
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Schriftelijke uitspraak verzonden op: 8 oktober 2001