Parketnummers: 23-000654-11, 11-860070-10, 16-445886-08 en 09-099808-11
V.I.-zaaknummer: 99-000077-50
Uitspraakdatum: 13 november 2012
BESLISSING AFSTEL VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING
1. Ontstaan en loop van de procedure
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar, locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
is
- bij onherroepelijk geworden arrest van het Hof Amsterdam d.d. 16 augustus 2011 in de zaak met parketnummer 23-000654-11 veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Dordrecht d.d. 20 mei 2010 in de zaak met parketnummer 11-860070-10 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter te Utrecht d.d. 6 oktober 2009 in de zaak met parketnummer 16-445886-08 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken;
- bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage d.d. 22 juli 2011 in de zaak met parketnummer 09-099808-11 veroordeeld tot onder andere een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Veroordeelde zal op de voet van het bepaalde in artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht op 25 november 2012 voorwaardelijk in vrijheid gesteld worden.
2. De vordering
De schriftelijke vordering van de officier van justitie d.d. 9 oktober 2012 strekt ertoe dat de rechtbank deze voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde geheel achterwege laat, nu hij niet is teruggekeerd van zijn eerste algemene verlof op 23 september 2009 (de rechtbank begrijpt: 2010) en tijdens deze onttrekking meerdere, ernstige strafbare feiten heeft gepleegd waarvoor hij inmiddels ook onherroepelijk is veroordeeld. Daarnaast wil veroordeelde niet meewerken aan een reclasseringstoezicht en aan eventueel aan zijn voorwaardelijke invrijheidstelling te stellen bijzondere voorwaarden. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en kan onvoldoende worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, aangezien veroordeelde op voorhand medewerking hieraan weigert.
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu deze vordering tijdig, te weten op 11 oktober 2012, is ontvangen op de griffie van de rechtbank en de gronden bevat waarop zij berust.
3. De behandeling ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting op 30 oktober 2012.
De veroordeelde is ter terechtzitting verschenen en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.F. Lucas. Voorts was aanwezig de officier van justitie mr. S. Kubicz.
Eveneens is verschenen [reclasseringswerker], reclasseringswerker.
Ter zitting heeft mevrouw [reclasseringswerker] als deskundige - zakelijk weergegeven - verklaard dat het reclasseringsadvies andersluidend is dan het advies van de Penitentiaire Inrichting gedateerd 21 september 2012. Wat de reclassering betreft kan veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld per 25 november 2012, de datum van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, en direct aansluitend deelnemen aan het project Ambulant Forensisch Aanbod Leger des Heils (AFAL), voor welk project hij inmiddels reeds geaccepteerd is. Hij zal in dat verband in Haarlem gaan wonen en intensieve begeleiding krijgen. Gestart wordt met de nachtopvang en overdag zal hij deelnemen aan een werkproject. Hij zal een begeleider toegewezen krijgen die hem gaat helpen. Het project AFAL loopt 7 dagen per week, 24 uur per dag. Het is niet zo dat veroordeelde in het weekend, als er geen werkproject is, overdag zonder begeleiding op straat staat. Gedurende het project zal bekeken worden of veroordeelde kan doorstromen naar RIBW De Hoeksteen te Haarlem of naar Domus LVG in Amsterdam. Veroordeelde is op dit moment uitsluitend extern gemotiveerd om mee te werken aan plannen met betrekking tot huisvesting, medicatie en dagbesteding, maar dit heeft te maken met zijn zeer beperkte verstandelijke vermogens. Gelet op deze vermogens is bij veroordeelde geen sprake van onwil, maar veeleer van onmacht. Als hij zich angstig voelt, gaat hij in verzet. Hij heeft geen zelfinzicht en kan niet overzien wat de gevolgen voor hem op de lange termijn zijn. Daarnaast is het essentieel dat hij zijn medicijnen inneemt. De reclassering wil juist op dit traject inzetten, omdat veroordeelde in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling per 25 november 2012 een flinke stok achter de deur heeft, namelijk de 504 dagen die hij anders, zonder voorwaardelijke invrijheidstelling, nog in detentie moet doorbrengen. Indien veroordeelde niet voorwaardelijk in vrijheid gesteld wordt en na het uitzitten van zijn gehele straf zonder begeleiding op straat komt te staan, is het recidiverisico zeer hoog. Hij heeft (ernstige) problemen op alle leefgebieden. Door hem tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling begeleiding te bieden wordt het recidiverisico juist meer beperkt dan bij afstel.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Ter zitting heeft de officier van justitie - zakelijk weergegeven - het volgende hierover verklaard.
De motivatie van veroordeelde om te worden begeleid door de reclassering is uitsluitend extern. Veroordeelde wil nu meewerken, omdat hij anders langer moet blijven zitten. De detentie van veroordeelde eindigt immers pas op 6 maart 2014. Bovendien zijn er nog andere redenen waarom de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde achterwege moet blijven. Zo is hij is na zijn proefverlof in 2010 niet teruggekeerd en heeft in die periode strafbare feiten gepleegd. Daarnaast is hij tijdens zijn detentie disciplinair gestraft geweest. Vanwege ernstige twijfels of veroordeelde zich aan de voorwaarden zal houden bij een voorwaardelijke invrijheidstelling blijft zij bij haar vordering tot afstel van deze invrijheidstelling.
De raadsman van veroordeelde heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Het belangrijkste is dat veroordeelde nu wil meewerken aan begeleiding door de reclassering. Voor de maatschappij is het beter dat veroordeelde ondersteuning krijgt, terwijl justitie nog een stok achter de deur heeft in geval hij niet meewerkt. Hij kan direct na vrijlating bij het project AFAL terecht, vervolgens kan er nog gedurende 504 dagen toezicht op hem worden uitgeoefend. Als veroordeelde zijn gehele straf zou moeten uitzitten, worden zijn problemen niet aangepakt en wordt aan het uiteindelijke doel van een gevangenisstraf - in ieder geval één van de doelen - namelijk terugkeer in de samenleving, voorbijgegaan. De raadsman verzoekt dan ook de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Veroordeelde heeft ter zitting - zakelijk weergegeven - verklaard dat hem niet goed is uitgelegd dat hij moest meewerken aan begeleiding door de reclassering om in aanmerking te kunnen komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. Aangezien hij een tijdje in een depressie zat, is hij gestopt met (onder meer) het volgen van het traject Terugdringen Recidive en de Nederlandse les. Eerlijkheidshalve wil hij nu graag meewerken, omdat hij anders langer moet vastzitten, aldus veroordeelde.
4. Beoordeling
Uit het rapport van de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar, unit Zuyder Bos d.d. 21 september 2012, opgesteld door de vestigingsdirecteur, blijkt, zakelijk weergegeven, dat veroordeelde sinds 4 februari 2010 is gedetineerd. Na zijn eerste algemene verlof in september 2010 is hij niet teruggekeerd en heeft hij zich tot 12 oktober 2010 aan zijn detentie onttrokken. Tijdens zijn detentie heeft hij Nederlandse les gevolgd, aangezien hij analfabeet is. Hij gedroeg zich over het algemeen goed, hij is tweemaal disciplinair gestraft, één keer in mei 2010 en één keer in de Penitentiaire Inrichting te Haarlem. Door zijn lage IQ is veroordeelde zeer beïnvloedbaar en begreep hij soms niet dat medegedetineerden misbruik van hem maakten. Hierdoor is hij overgeplaatst naar de Extra Zorg Voorziening. In juni 2012 is zijn aanvraag voor algemeen verlof afgewezen, aangezien er een negatief advies van de politie met betrekking tot zijn verlofadres was en hij zich eerder aan zijn detentie had onttrokken en toen opnieuw strafbare feiten had gepleegd. In augustus 2012 is zijn tweede verlofaanvraag afgewezen om dezelfde redenen én omdat veroordeelde niet wilde meewerken aan het traject Terugdringen Recidive ondanks zijn hoge recidiverisico. Veroordeelde wil op dit moment nergens meer aan meewerken en als het moet zit hij liever zijn hele straf uit. Zijn IQ is vastgesteld op 54. Het advies van de Penitentiaire Inrichting is uitstel dan wel afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 8 oktober 2012, opgesteld door de reclasseringswerker, blijkt, zakelijk weergegeven, dat veroordeelde een verstandelijk zeer beperkte man is die problemen heeft op alle levensgebieden. Hij heeft onvoldoende zelfinzicht en beschikt over onvoldoende copingmechanismen om zich staande te kunnen houden in de samenleving en binnen detentie. Het recidiverisico is hoog en hij weigert mee te werken aan begeleiding binnen detentie om dit risico te verminderen. Nu veroordeelde is ingesteld op medicatie is hij beter aanspreekbaar en begeleidbaar. Hij is nu gemotiveerd om na zijn detentie mee te werken aan een re-integratieplan, waarbij gekeken zal worden of veroordeelde geplaatst kan worden in RIBW De Hoeksteen te Haarlem of Domus LVG te Amsterdam. Het risico op ontrekken aan de voorwaarden wordt als hoog ingeschat. Wanneer er sprake is van een duidelijke structuur, lijken er mogelijkheden voor begeleiding. De reclassering adviseert veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid te stellen, zodat de begeleiding binnen een justitieel kader kan plaats vinden.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Veroordeelde heeft zich weliswaar onttrokken aan zijn detentie door in september 2010 niet terug te keren van zijn eerste verlof en heeft gedurende deze onttrekking nieuwe strafbare feiten gepleegd. Tevens heeft hij tijdens zijn detentie twee disciplinaire straffen gehad.
De samenleving is er echter bij gebaat wanneer veroordeelde begeleiding krijgt bij terugkeer in de samenleving. Als veroordeelde na het uitzitten van zijn volledige straf zonder begeleiding op straat komt te staan, is het recidiverisico hoog. Door zijn beperkte verstandelijke vermogen, zijn problemen op alle leefgebieden en zijn gebrek aan copingmechanismen, zal hij zich niet dan wel moeizaam staande kunnen houden in de samenleving en snel terugvallen in crimineel gedrag. Veroordeelde wil inmiddels meewerken aan het door de reclassering voorgestelde plan omtrent wonen, dagbesteding en medicatie en realiseert zich dat hij - wanneer hij zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden - de resterende periode van zijn gevangenisstraf (thans 504 dagen) alsnog in detentie zal moeten doorbrengen.
Daar komt bij dat de disciplinaire straffen welke een belangrijke peiler onder het negatieve advies van de Penitentiaire Inrichting vormen, van enige tijd geleden dateren. Noch in de Penitentiaire Inrichting Zuyderbos noch in de Penitentiaire Inrichting te Alphen aan den Rijn, waar hij hiervoor was gedetineerd, heeft hij disciplinaire straffen opgelegd gekregen. In beide instellingen wordt hij gekarakteriseerd als iemand met een positieve insteek, die te corrigeren is.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de beperkte verstandelijke vermogens van veroordeelde. Een op hem toegespitste begeleiding is van wezenlijk belang. De Reclassering van het Leger des Heils is onder meer gespecialiseerd in begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking en kan veroordeelde dan ook op maat toegesneden begeleiding bieden.
De rechtbank acht het in het belang van veroordeelde en in het belang van de samenleving dat veroordeelde bij zijn terugkeer naar de maatschappij goed begeleid wordt in een justitieel kader gedurende een periode waarin nog kan worden ingegrepen als veroordeelde zich niet aan de op te leggen voorwaarden houdt. De rechtbank kan zich vinden in het door [reclasseringswerker] ter zitting voorgestelde plan van aanpak om veroordeelde direct na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 25 november 2012 op te nemen in het project AFAL.
De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie afwijzen, de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde bevelen en daaraan bijzondere voorwaarden verbinden.
5. Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen beslist.
6. Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van voornoemde veroordeelde.
Gelast dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling wordt toegepast en dat veroordeelde op 25 november 2012 in vrijheid wordt gesteld.
Beveelt dat de overige 504 dagen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zullen worden gelegd onder de bijzondere voorwaarden
* dat veroordeelde zich uiterlijk op de dag na zijn vrijlating tussen 9.00 en 12.00 uur zal melden bij Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering aan het adres Weesperzijde 70 te Amsterdam en dat veroordeelde zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode zal blijven melden zo frequent als de reclassering dat gedurende deze periode nodig acht;
* dat veroordeelde zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering;
* dat veroordeelde vanaf de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verplicht in de maatschappelijke opvang te Haarlem en aansluitend in een vorm van begeleid wonen, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-) programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* dat veroordeelde wordt verplicht om de door de psychiater van de Penitentiaire Inrichting, het ACT-team of soortgelijke instelling/behandelaar voorgeschreven medicatie in te nemen en zich te houden aan de aanwijzingen die de psychiatrische behandelaar hem voorschrijft, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door:
mr. A.M. Ayal, voorzitter,
mr. Ph. Burgers en mr. E.J. Bellaart, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Hermans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2012.