ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1618

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-700198-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak bedreiging met vuurwapen en bewezenverklaring vuurwapenbezit met onttrekking aan het verkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met een vuurwapen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van beide feiten. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de bedreiging, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. De rechtbank heeft wel bewezen geacht dat de verdachte op 25 maart 2012 in Haarlem een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad. Dit feit werd ondersteund door de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de verbalisant.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder al een veroordeling voor een overtreding van de Wet wapens en munitie, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van de rechtbank. De rechtbank heeft ook gekeken naar psychologische rapporten die wezen op een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij de verdachte, waaronder afhankelijkheid van alcohol en middelen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte begeleiding en behandeling nodig heeft om recidive te voorkomen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder klinische opname en reclasseringstoezicht. Het in beslag genomen vuurwapen is onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700198-12
Uitspraakdatum: 24 oktober 2012
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Tsaft (Marokko),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Pauwelussen en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 25 maart 2012 te Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] gericht en/of aan die [slachtoffer] getoond, dan wel in de nabijheid van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, handen gehad en/of
- daaraan de woorden toegevoegd "kom maar naar buiten" althans woorden van gelijke aard of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 25 maart 2012 te Haarlem een wapen van categorie III, te weten pistool (merk: Star en/of kaliber .22), voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2. Vrijspraak feit 1
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd; verdachte moet daarvan derhalve worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat zich in het dossier onvoldoende ondersteunend bewijs bevindt naast de aangifte van [slachtoffer] dat verdachte hem, [slachtoffer] - kort gezegd - met een wapen heeft bedreigd.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 10 oktober 2012;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 25 maart 2012;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen onderzoek vuurwapen d.d. 28 maart 2012.
3.4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
feit 2
hij op 25 maart 2012 te Haarlem een wapen van categorie III, te weten pistool (merk: Star en kaliber .22), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan het voorwaardelijk deel bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten dat verdachte zal meewerken aan behandeling vanuit de Forensische Polikliniek van Palier en dat verdachte zich zal houden aan een door de reclassering op te leggen meldingsgebod.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd het in beslag genomen vuurwapen en de patronen te onttrekken aan het verkeer. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar besproken rapport van GGZ Reclassering Palier d.d. 22 juni 2012 en het aldaar besproken Pro Justitia rapport van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, d.d. 3 juli 2012 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit levert een ernstig strafbaar feit op nu ongecontroleerd wapenbezit onaanvaardbare risico's en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving met zich brengt, temeer nu verdachte het vuurwapen in het openbaar voorhanden heeft gehad. Ook het kennelijke gemak waarmee verdachte het vuurwapen voorhanden had en dit - naar hij ter terechtzitting heeft verklaard - had meegenomen in een kroeg, vindt de rechtbank kwalijk en verontrustend.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden te recidiveren.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het over verdachte uitgebrachte psychologische rapport van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van afhankelijkheid van alcohol en van verschillende middelen en van pathologisch gokken. Voorts zijn er aanwijzingen gevonden voor onder andere verstoringen van de realiteitstoetsing en voor persoonlijkheidsproblematiek, maar een goed gefundeerde diagnose en een harde risicoprognose kunnen door de psycholoog niet worden gesteld onder andere doordat verdachte niet volledig heeft meegewerkt aan het testpsychologisch onderzoek, waardoor daarvoor benodigde gegevens ontbreken. De geconstateerde psychopathologie lijkt in verband te staan met de context waarin het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden, maar in strikte zin kan geen uitspraak worden gedaan over een eventuele relatie tussen de geconstateerde psychische problematiek en het tenlastegelegde en derhalve evenmin over de mate van toerekeningsvatbaarheid. Ten aanzien van de kans op herhaling van een soortgelijk feit merkt de psycholoog nog wel op dat met name de psychische problematiek, waaronder het middelengebruik, een risicofactor vormt en de kans op herhaling doet verhogen. Vanuit forensisch oogpunt geeft de psycholoog weliswaar geen behandeladvies, maar wel acht de gedragsdeskundige behandeling en hulp van de reclassering nodig om het leven van verdachte weer op de rails te krijgen.
Uit het reclasseringsadvies van 22 juni 2012 blijkt dat ook de reclassering het noodzakelijk acht dat verdachte een (klinische) behandeling volgt voor zijn psychische klachten en/of middelengebruik om recidive te voorkomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard begeleiding, behandeling en hulp door of vanwege de reclassering nodig te hebben en te zullen aanvaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door de reclassering noodzakelijk evenals een klinische opname en vervolgens ambulante behandeling vanuit de Forensische Polikliniek van Palier. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
6.4. Maatregel
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een vuurwapen, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp is in strijd met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een doos met patronen, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp behoort verdachte toe en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit waarvan hij wordt verdacht. Dit voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormeld in beslag genomen voorwerp in strijd met de wet of het algemeen belang.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d van het Wetboek van Strafrecht,
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 2 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 45 (vijfenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal houden aan een door de Reclassering op te leggen meldingsgebod;
- voor zeven weken klinisch zal worden opgenomen in een door GGZ Reclassering Palier aan te wijzen kliniek;
- zich actief zal in zetten voor en zal meewerken aan daaropvolgende ambulante hulpverlening vanuit de Forensische Polikliniek Palier,
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Haarlem, noodzakelijk oordeelt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
4 42.00 Ds Patroon, 295510;
5 1.00 stk Wapen, 295505.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. H.P. van der Lelie, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2012.