ECLI:NL:RBHAA:2012:BX4840
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan [naam bedrijf] B.V. wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 juli 2012 uitspraak gedaan in het beroep van [naam bedrijf] B.V. tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister had op 29 november 2007 een boete van € 232.000,-- opgelegd aan eiseres wegens overtreding van artikel 2, eerste lid van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd op 26 april 2010 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde. Tijdens de zitting op 16 juni 2011 werd de zaak behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. van Driel en verweerder door mr. M. Znabet. De rechtbank heeft de zaak geschorst in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 6 juli 2011 een uitspraak deed waar partijen op konden reageren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat tijdens een controle op 29 mei 2006 op de vestiging van eiseres in Velsen-Noord 29 vreemdelingen met Poolse nationaliteit zijn aangetroffen die werkzaamheden verrichtten zonder de benodigde tewerkstellingsvergunningen. Eiseres betoogde dat er sprake was van grensoverschrijvende dienstverlening en dat er geen vergunning nodig was. De rechtbank oordeelde echter dat de werkzaamheden van de vreemdelingen onder de Wav vallen en dat de minister bevoegd was om een boete op te leggen. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen de boete voor een specifieke werknemer, waardoor de rechtbank aannam dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen.
De rechtbank concludeerde dat de norm in artikel 2, eerste lid van de Wav duidelijk is en dat eiseres verantwoordelijk is voor de gevolgen van haar keuze om een constructie aan te gaan die strijdig is met de Nederlandse wetgeving. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juli 2012, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.