ECLI:NL:RBHAA:2012:BX4173

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700338-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een aanzienlijk contant geldbedrag in de megazaak Vista

In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de megazaak Vista, heeft de rechtbank Haarlem op 2 augustus 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van een aanzienlijk contant geldbedrag van € 665.000,00, dat in zijn woning werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 juni 2009 tot en met 18 mei 2010, te IJmuiden, samen met anderen, dit geldbedrag had verworven en voorhanden had gehad, terwijl hij wist dat het afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat was om een legale herkomst van het geld aan te tonen, ondanks zijn verklaringen dat het geld van zijn vader was en bedoeld was voor investeringen. De rechtbank heeft ook de verklaringen van medeverdachten en getuigen in overweging genomen, die wezen op de criminele herkomst van het geld, met name in verband met drugshandel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 665.000,00 verbeurd verklaard. De rechtbank overwoog dat de verdachte, door het geld verborgen te houden en te gebruiken, bijdroeg aan het plegen van strafbare feiten en de integriteit van het financieel verkeer aantastte. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700338-10 (Onderzoek Vista)
Uitspraakdatum: 2 augustus 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 februari 2011, 15 mei 2012 en 19 juli 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
[Zaaksdossier 13: Witwassen van het in de kelder van de garage aangetroffen contant geldbedrag van 665.000,-- Euro]
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2009 tot en met 18 mei 2010, te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een (aanzienlijk) contant geldbedrag (in totaal ongeveer 665.000,-- Euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
Feit 2
[Zaaksdossiers 12/13: Witwassen van contante geldbedragen (totaal 30.000,-- Euro) ten behoeve van investeringen in de [bedrijf 2], genoemd in Exceldocument onder "uit tas gehaald"]
hij in of omstreeks de maand maart 2010, althans in de periode van 01 juni 2009 tot en met 18 mei 2010, te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) voorwerp(en), te weten een of meer contante geldbedrag(en)
(10.000,-- Euro "ITS" en/of
12.600,-- Euro "Zundert" en/of
100,-- Euro "[…] Heftruck" en/of
140,-- Euro "Juma banden heftruck" en/of
60,-- Euro "sleutels, banden voor demontage heftruck" en/of
7.100,-- Euro "Rest La")
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De raadsman van verdachte heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan voor het geval de zaken van de verdachten in zaaksdossier 1 worden aangehouden en er sprake zou zijn van een zaaksoverstijgend belang. In dat geval wenst de verdediging, zo begrijpt de rechtbank dit voorwaardelijke verweer, een beroep te doen op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft in zaaksdossier 1 bepaald dat, alvorens deze zaken worden gesloten, een viertal getuigen moeten worden gehoord. Niet valt evenwel in te zien dat de gang van zaken in zaaksdossier 1, in welk zaaksdossier verdachte geen verdachte is, op enigerlei wijze van invloed kan zijn op het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Er is dus geen sprake van een zaaksoverstijgend belang. In dit verband weegt de rechtbank mee dat in zaaksdossier 1 voorbereidingshandelingen ten laste zijn gelegd, derhalve handelingen waarmee geen geld kan zijn verdiend. Derhalve verwerpt de rechtbank het voorwaardelijk verzoek van de verdediging.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat het Openbaar Ministerie, ook voor het overige, ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Voorts heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag ten bedrage van € 665.000,00.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van feit 1:
Op 18 mei 2010 vindt een doorzoeking plaats in de woning van verdachte. Voorafgaand aan de doorzoeking wordt door de rechter-commissaris aan de in de woning aanwezige personen, onder wie verdachte, gevraagd of er geld of waardevolle goederen in de woning aanwezig zijn. De betrokkenen verklaren dat er niets van dergelijke zaken in de woning aanwezig is.2 Vervolgens wordt tijdens de doorzoeking geconstateerd dat in de garage van de woning tegen de achtermuur een kast gebouwd is en dat men via twee kastdeurtjes toegang tot een daarachter liggende souterrain/kelder kan krijgen. In de rechterhoek van de kelder treffen de verbalisanten onder een oranjekleurig dekzeil tuinstoelkussens aan en daaronder een donkerblauwe sporttas, waarvan de rits geopend is. Bovenop de tas ligt een stapel kranten van "De Pers", alle gedateerd vrijdag 6 november 2009. Onder de kranten bevindt zich een aanzienlijke hoeveelheid contant papiergeld in verschillende coupures en verpakt in bundels van verschillende groottes. De verdeling van de coupures en de bedragen zijn als volgt:
236 x € 500,- = € 118.000,-
505 x € 200,- = € 101.000,-
1.710 x € 100,- = € 171.000,-
1.000 x € 50,- = € 50.000,-
4.500 x € 50,- = € 225.000,-
Totaal € 665.000,-.3
Verdachte heeft ter zitting en tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij de sporttas met het geld van zijn vader, medeverdachte [leider criminele organisatie] (hierna: [leider criminele organisatie]), had gekregen ter bewaring, dat - voor zover hij zich kan herinneren - hij de tas met geld heeft gekregen zoals die bij hem is aangetroffen, dat hij wist dat er geld in zat, dat er volgens hem niet veel coupures van 500 euro in de tas zaten, dat hij de tas in de kelder heeft gezet, dat zijn vader er bij was toen hij de tas opborg en dat het geld bedoeld was om te investeren.4 In het verhoor van 19 mei 2010 heeft verdachte verklaard dat hij de krant in de tas heeft gelegd en dat hij het veel geld vond.5 Gelet op het bovenstaande en gelet op de foto van de geopende sporttas uit het dossier6 gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte, hoewel hij wellicht niet op de hoogte was van de exacte omvang van het geldbedrag, wist dat het om een zeer groot bedrag ging en dat het geld was gebundeld in diverse pakketjes van verschillende coupures.
Verdachte heeft aldus een zeer groot contant geldbedrag, in diverse coupures, aangehouden in zijn woning. Verdachte heeft dit niet bij aanvang van de doorzoeking in zijn woning aan de rechter-commissaris gemeld. Het geld lag voorts verborgen in een niet direct toegankelijke kelderruimte onder een afdekzeil en onder tuinkussens. Het fysiek bewaren van een dergelijk groot geldbedrag is vreemd en ongebruikelijk. Daarnaast brengt het voorhanden hebben van contanten in huis aanzienlijke veiligheidsrisico's, zoals verlies door inbraak, brand of lekkage, met zich mee. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit, en in het bijzonder drugshandel, gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, die concreet en verifieerbaar moet zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
Verdachte heeft een dergelijke verklaring niet gegeven, doch enkel verklaard dat het geld van zijn vader is, dat zijn vader hem heeft gezegd dat het legaal geld was, dat bedoeld was om te investeren, en dat hij zijn vader vertrouwde. Daarbij heeft hij verklaard dat zijn vader altijd veel contanten heeft, al heel lang voor zichzelf werkt en meer bedrijven heeft. De rechtbank merkt hierover het volgende op.
De moeder van verdachte en echtgenote van [leider criminele organisatie], medeverdachte [medeverdachte 13] (hierna: [medeverdachte 13]), heeft bij de politie verklaard dat de tas met geld door haar man medio 2009 naar verdachte was gebracht om aldaar te bewaren en dat haar man haar desgevraagd had geantwoord dat hij het geld had verdiend met drugs.7 De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. In de eerste plaats merkt de rechtbank hierover op dat deze verklaring van [medeverdachte 13] niet direct - maar een dag later - is afgelegd nadat zij is geconfronteerd met de buitenechtelijke relatie, en het daaruit geboren kind, van haar man. Voorts is [medeverdachte 13] voorafgaand aan en op sommige momenten tijdens haar verhoren bijgestaan door een advocaat en heeft zij telkens een dag later, nadat zij daarvoor ruim de tijd had gekregen, haar verklaringen ondertekend.8 Verder heeft [medeverdachte 13] tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op een vraag van de officier van justitie niet kunnen of willen uitleggen waar de vermeende druk door de verbalisanten op haar tijdens het tweede verhoor, van 19 mei 2010, uit zou hebben bestaan.9 De in de processen-verbaal gerelateerde verklaringen van [medeverdachte 13] en de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen, wordt ondersteund door de in het dossier aanwezige geluidsopnamen van de verhoren van [medeverdachte 13].10 Daarnaast wordt de verklaring van [medeverdachte 13] ondersteund door de overige inhoud van het gehele dossier Onderzoek Vista. Zo is uit de zaaksdossiers ZD1, ZD 3, ZD4, ZD5, ZD6, ZD11, ZD12, ZD14 en ZD15 in samenhang met de dossierstukken inzake het financieel onderzoek naar [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 13]11 en gelet op het proces-verbaal OVC (Opnemen Vertrouwelijke Communicatie)-geldgesprekken d.d. 20 december 201012 naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat het niet anders kan dan dat het geld in de sporttas, dat afkomstig is van [leider criminele organisatie], geen legale herkomst heeft en afkomstig is van enig misdrijf, te weten drugshandel.
Noch door verdachte noch anderszins is voldoende aannemelijk gemaakt dat het geld een legale herkomst had. De niet concrete en niet verifieerbare verklaring van [leider criminele organisatie] bij de rechter-commissaris op 17 november 2011 dat hij het geldbedrag dat in het huis van zijn zoon is aangetroffen, heeft gekregen van iemand om te investeren, acht de rechtbank hiertoe volstrekt onvoldoende. Ook aan het pas bij brief van 11 april 2012 door de raadsman van De [leider criminele organisatie] aan het dossier toegevoegde stuk, te weten een verkoopakte d.d. 25 maart 2010, op grond waarvan [leider criminele organisatie] vanaf december 2009 een geldbedrag van twee miljoen euro contant zou hebben ontvangen, hecht de rechtbank in dit verband geen waarde. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, heeft [medeverdachte 13] verklaard dat haar man reeds medio 2009 de tas naar verdachte heeft gebracht. Ook de kranten op de tas van 6 november 2009 geven een aanwijzing dat de tas met het geld daar reeds op 6 november 2009, dus vóór dat een bedrag van twee miljoen aan [leider criminele organisatie] zou zijn betaald, aanwezig was. Voorts is het onbegrijpelijk dat [leider criminele organisatie] pas na bijna twee jaar nadat hij is aangehouden deze verkoopakte te berde brengt. Daarbij is uit het dossier, en met name de tapgesprekken, de OVC-gesprekken van [leider criminele organisatie] (met onder andere verdachte dan wel [betrokkene 21]) en de observaties in het geheel niet gebleken dat [leider criminele organisatie] in contact zou zijn getreden met de vermeende koper [betrokkene 20], dat zij een verkoopakte zouden zijn overeengekomen en dat [leider criminele organisatie] geld - al dan niet via [betrokkene 21] - van [betrokkene 20] zou hebben ontvangen. Ook de verklaring van [betrokkene 20], zoals opgenomen in het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 april 2012, is naar het oordeel van de rechtbank zo weinig concreet en specifiek dat zulks nog meer afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [leider criminele organisatie] en de gestelde verkoopakte van 25 maart 2010.
Tot slot is de vraag aan de orde of verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat het geld van enig misdrijf afkomstig was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit wist en overweegt hiertoe als volgt.
[medeverdachte 13] heeft in haar tweede verhoor, op 19 mei 2010, bij de politie verklaard dat haar man verdachte heeft gevraagd of het geld bij hem (verdachte) kon worden bewaard en dat verdachte daarna aan haar heeft gevraagd of zij wist hoe het precies zat met dat geld, dat zij hem vervolgens heeft geantwoord dat het was om haar man, [leider criminele organisatie], te helpen, dat verdachte het vreemd vond en dat verdachte haar wel vaker heeft gevraagd wat zijn vader deed waarop zij hem dan vertelde dat zij het niet wist en dat hij dat aan zijn vader zelf moest vragen.13 Dit bevreemdt, nu verdachte zelf werkzaam is bij [bedrijf 7], van welk bedrijf zijn vader aandeelhouder is14, en voorheen heeft gewerkt bij [bedrijf 4], bij welk bedrijf zijn vader op de loonlijst staat.15 Ook blijkens de OVC-gesprekken16 is er een nauw contact tussen verdachte en zijn vader. Tot slot is verdachte nog in december 2009 met zijn vader naar Suriname geweest.17 Voorts heeft verdachte bij de Rabobank, bij de kas, gewerkt en heeft daar onder meer cursussen gevolgd over de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties. Tijdens zijn verhoor heeft hij verklaard dat wanneer iemand met 50.000 euro cash kwam, hij dit wel vreemd vond en zich afvroeg waar dat vandaan kwam.18 Gelet hierop is het dan ook ongeloofwaardig dat verdachte, zonder nader te informeren en zonder te vragen waarom het geld niet op een bankrekening kon worden bewaard, erop vertrouwde dat het geld een legale herkomst had.
Daarbij komt dat [leider criminele organisatie], naast het geld dat op 18 mei 2010 in de kelder van verdachte is aangetroffen, in de periode daarvoor reeds € 850.000,00 contant had betaald voor aandelen van het bedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]). Verdachte was hiervan op de hoogte, gelet op de gespreksnotitie d.d. 13 februari 2010, zijnde een verslag van een bespreking inzake [bedrijf 2] met verdachte, [leider criminele organisatie], [medeverdachte 15] en een secretaresse, tijdens welke bespreking kennelijk is gesproken over de inbreng van [leider criminele organisatie], 19 en gelet op de vier in de woning van verdachte aangetroffen contracten tussen [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 15], waarin de betaling van in totaal € 850.000,00 was vastgelegd. De laatste betaling zou zijn geweest op 25 maart 2010.20 De verklaring van verdachte dat het geld dat bij hem in de kelder stond, was bedoeld om te investeren, is in dit licht dan ook opmerkelijk, nu zich in de sporttas op 18 mei 2010 in ieder geval nog een bedrag € 665.000,00 bevond en de betalingen ten behoeve van [bedrijf 2] reeds waren voldaan.
Gelet op het bovenstaande en in samenhang bezien met het aantreffen op 18 mei 2010 van het enorme geldbedrag, is de rechtbank van oordeel dat verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans dat het geld een criminele herkomst had willens en wetens heeft aanvaard, zodat het opzet in voorwaardelijke vorm aanwezig is.
Ten aanzien van feit 2:
Naast genoemde sporttas wordt op 18 mei 2010 in de woning van verdachte, onder andere, een laptop aangetroffen en in beslag genomen. Uit nader onderzoek is gebleken dat op de harde schijf van deze laptop een excelbestand, genaamd [bedrijf 7].xlsx en aangemaakt op 5 maart 2010 om 15:30 en tevens op 5 maart 2010 om 15:39 voor de laatste keer afgesloten21, is opgeslagen, waarin het volgende staat beschreven:
"Koffertje", hierachter staan diverse kolommen met de omschrijving aantal, bedrag, in pak 500 en totaal. Het totale getal vermeld bij "Koffertje" is 958.000.
"In Vat 0", hierachter staat vermeld "Bovenstaande min de tientjes"en vervolgens het getal 923.000. Vervolgens staan er diverse kolommen. Het totaal wat wordt vermeld is 1.303.000.
"Uit tas gehaald", hierachter staat vermeld 30.000. Vervolgens staan daaronder de volgende omschrijvingen ITS 10.000, Zundert 12.600, Dennis Heftruck 100, Juma banden heftruck 140, sleutels, banden voor demontage heftruck 60, met een kennelijk totaal van 22.900, als laatste staat vermeld "Rest la 7.100".22
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, na het voorhouden van voornoemd excelbestand, dat het zou kunnen dat hij bedragen cash heeft betaald. Bij voornoemde zoeking in de woning van verdachte is voorts een betalingsbewijs aan ITS van € 10.000,-- d.d. 3 maart 2010 aangetroffen.23 [betrokkene 31] van ITS heeft voorts verklaard dat dit bedrag contant is betaald door verdachte.24 Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij dit bedrag heeft betaald met geld van zijn vader. [betrokkene 32] van Zundert Trucks heeft verklaard dat verdachte een vrachtwagen heeft gekocht via de telefoon. Het gaat daarbij om de koop van een vrachtwagen op 4 maart 2010 ten bedrage van € 11.305,00.25 Het bedrag is cash betaald.26 Ook heeft [medeverdachte 15] verklaard dat [leider criminele organisatie] voor [bedrijf 2] € 150.000,00 betaald heeft aan derden en dat verdachte daarvan een deel heeft betaald.27
Gelet op het feit dat het excelbestand is aangetroffen op een laptop in de woning van verdachte, dat het excelbestand genaamd is Richter, te weten het bedrijf waar verdachte werkzaam is, dat het excelbestand betalingen vermeldt welke zijn gedaan voor [bedrijf 2] en dat [leider criminele organisatie] zich van 3 maart 2010 tot en met 18 maart 2010 in Thailand bevond28, gaat de rechtbank ervan uit de verdachte het excelbestand heeft gemaakt.
Gelet op de categorieaanduidingen "uit tas gehaald" / "rest la" en de verklaring van verdachte ter zitting is de rechtbank van oordeel, dat geconcludeerd kan worden dat alle bedragen genoemd in het excelbestand zien op contante gelden en contante betalingen. Dat niet alle bedragen tot op de euro zijn te herleiden doet volgens de rechtbank aan deze conclusie niets af.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat verdachte de onder feit 2 in de tenlastelegging vermelde bedragen contant van zijn vader heeft gekregen en dat verdachte deze bedragen vervolgens contant heeft uitgegeven respectievelijk in een la heeft gestopt. Gelet op de omstandigheden, zoals vermeld onder feit 1, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook deze bedragen heeft witgewassen waarbij hij minst genomen de aanmerkelijke kans dat het geld een criminele herkomst had willens en wetens heeft aanvaard.
4.2. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 juni 2009 tot en met 18 mei 2010, te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een aanzienlijk contant geldbedrag, in totaal ongeveer 665.000,-- Euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 2
hij in of omstreeks de maand maart 2010, althans in de periode van 1 juni 2009 tot en met 18 mei 2010, te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,contante geldbedragen
(10.000,-- Euro "ITS" en
12.600,-- Euro "Zundert" en
100,-- Euro "[…] Heftruck" en
140,-- Euro "Juma banden heftruck" en
60,-- Euro "sleutels, banden voor demontage heftruck" en
7.100,-- Euro "Rest La")
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van witwassen;
Feit 2:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
7.1. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van 695.000,00 euro. Verdachte heeft een zeer groot geldbedrag, waarvan hij wist dat dit van misdrijf afkomstig was, verworven en voorhanden gehad en heeft dit, door dit geld verborgen te houden in de kelder dan wel in een la van zijn woning en vervolgens van een deel van dit bedrag facturen te betalen, proberen te onttrekken aan het zicht van politie en justitie. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en deze vervolgens zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt in omloop te brengen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. Daarbij heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte wist dat dit geld een criminele herkomst had en zodoende heeft verdachte indirect bijgedragen aan het plegen van deze strafbare feiten.
Ten voordele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Verder is uit het dossier niet gebleken dat verdachte in enige mate betrokken is geweest bij de drugshandel of andere criminele activiteiten van zijn vader. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat gelet op de nauwe en hechte band tussen verdachte en zijn vader, verdachte wellicht eerder tot de strafbare feiten is gekomen dan anderszins het geval zou zijn geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
7.2. Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 665.000,- dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit geldbedrag, is begaan of voorbereid.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN (9) MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot vijf (5) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
Een geldbedrag van € 665.000,00 (236 bankbiljetten van € 500,00, 505 bankbiljetten van € 200,00, 1710 bankbiljetten van € 100,00 en 5500 bankbiljetten van € 50,00).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mr. P.M. Wamsteker en mr. M.E. Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2012.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen en maken deel uit van het dossier met nummer PL1200/08-537057 (Onderzoek Vista).
2 Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 18 mei 2010 (dossierpagina E00 00209-00210).
3 Het proces-verbaal aantreffen grote hoeveelheid contant geld d.d. 1 juni 2010 (dossierpagina B13 8297-008298) en proces-verbaal aantreffen verborgen geldtas [adres verdachte] IJmuiden d.d. 5 maart 2012 (dossierpagina B13 008655-008662).
4 Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 20 oktober 2011 (dossierpagina G09 0979) en verklaring ter terechtzitting.
5 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 mei 2010 (dossierpagina B13 008117).
6 Dossierpagina B 13 8662.
7 Het proces-verbaal van verhoor d.d. 19 mei 2010 (dossierpagina B 13 8097).
8 Proces-verbaal van derde verhoor [medeverdachte 13] d.d. 20 mei 2010 (dossierpagina C10 000310).
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 13] bij de rechter-commissaris d.d. 10 november 2010, pagina 2 vraag 15 (4e nazending, dossierpagina G09 0001006).
10 DVD 'geluidsfragmenten van verhoor [medeverdachte 13]'.
11 Proces-verbaal belastinggegevens verdachte [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 13] d.d. 19 oktober 2010 (dossierpagina B13 008489-008556), proces-verbaal overige legale inkomsten [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 13] d.d. 19 oktober 2010 (dossierpagina B13 008557-008577), proces-verbaal stortingen eigen rekeningen d.d. 3 november 2010 (dossierpagina B13 008303-8315), proces-verbaal opnamen eigen rekeningen d.d. 4 november 2010 (dossierpagina B13 008403-008418).
12 Proces-verbaal, 101124.0081.FIN, 'OVC geldgesprekken', d.d. 20 december 2010, (dossierpagina D00 009221 e.v.).
13 Proces-verbaal van tweede verhoor [medeverdachte 13] d.d. 19 mei 2010 (B13 008097).
14 Proces-verbaal overige legale inkomsten [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 13] d.d. 19 oktober 2010 (dossierpagina B13 008559).
15 Proces-verbaal van belastinggegevens verdachte [leider criminele organisatie] en [medeverdachte 13] d.d. 19 oktober 2010 (dossierpagina B13 008490).
16 OVC-gesprek d.d. 11 november 2009 (B12 007865-007868).
17 Proces-verbaal reisbewegingen van [leider criminele organisatie] d.d. 1 oktober 2010 (B13 008279-008280).
18 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 mei 2010 (dossierpagina B13 008147).
19 Bijlage 7 bij het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 17 augustus 2010 (dossierpagina B13 008206-008209).
20 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2010 (B12 007803, 77806, 7807, 7809 e.v.).
21 Proces-verbaal nader onderzoek aangetroffen bestand d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina B13 008433-008434).
22 Proces-verbaal bevindingen Exceldocument [verdachte] d.d. 25 oktober 2010 (dossierpagina B13 008419-008420).
23 Bijlage 2 bij het proces-verbaal bevindingen Exceldocument [verdachte] van 25 oktober 2010 (dossierpagina B13 008426).
24 Het proces-verbaal getuigenverhoor d.d. 26 oktober 2010 (dossierpagina G52 000510).
25 Het proces-verbaal getuigenverhoor d.d. 17 september 2010 met bijlagen (dossierpagina G54 000528-000535).
26 Een schriftelijk bescheid, te weten een brief d.d. 13 augustus 2010 van Zundert trucks in antwoord op een verzoek van de regionale recherche Kennemerland, (dossierpagina B13 008218, bijlage 8E).
27 Het proces-verbaal van verhoor d.d. 18 mei 2010 (C47 001167).
28 Het proces-verbaal reisbewegingen van [leider criminele organisatie] d.d. 1 oktober 2010 (B13 008285-008288).