ECLI:NL:RBHAA:2012:BX3616

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700612-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak Litouwse verdachte in megazaak Vista wegens gebrek aan bewijs voor het voorhanden hebben van 2C-B pillen

In de zaak tegen een Litouwse verdachte, die betrokken was bij de megazaak Vista, heeft de Rechtbank Haarlem op 2 augustus 2012 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van ongeveer 201.330 pillen bevattende 2C-B, een middel dat onder de Opiumwet valt. Tijdens de openbare terechtzittingen op 8 februari 2011, 14 mei 2012 en 19 juli 2012 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vier jaar geëist.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte ontkende elke wetenschap van de aangetroffen verdovende middelen en de rechtbank vond geen concrete aanwijzingen dat hij betrokken was bij het voorhanden hebben van de pillen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte zich op de dag van de aanhouding in de nabijheid van de medeverdachten bevond, er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij het handelen met de verdovende middelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen op basis van het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, en de rechtbank verklaarde dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de beschuldigingen. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700612-09 (Onderzoek Vista)
Uitspraakdatum: 2 augustus 2012
Tegenspraak (ex artikel 279 Sv)
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 februari 2011, 14 mei 2012 en 19 juli 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Litouwen,
wonende te (Litouwen) [adres],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[Zaaksdossier 04G: 2C-B pillen Badhoevedorp]
hij op of omstreeks 01 september 2009 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 201.330 pillen/tabletten, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende 2C-B (4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feiten gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
4. Vrijspraak
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Noch op basis van het strafdossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken van enige concrete aanwijzingen dat verdachte, die iedere wetenschap van de aangetroffen verdovende middelen heeft ontkend, betrokken is geweest bij het opzettelijk voorhanden hebben van de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid verdovende middelen, te weten ongeveer 201.330 pillen bevattende 2C-B. Behoudens het feit dat verdachte zich op 1 september 2009 tezamen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft opgehouden in en rond de woning aan de [adres] te Badhoevedorp, is noch uit de observaties noch uit de tapgesprekken en de overige inhoud van het dossier gebleken van enige handeling van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte - in tegenstelling tot zijn medeverdachten - een of meer van de tassen waarin deze verdovende middelen zijn aangetroffen heeft gedragen, heeft aangeraakt, in een auto heeft gezet of in de kelderbox van de woning aan de [adres] te Badhoevedorp - alwaar de tassen zijn aangetroffen - heeft neergezet. Ook anderszins blijkt niet van enige strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit.
Derhalve acht de rechtbank hetgeen verdachte ten laste is gelegd niet bewezen en zal verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mr. P.M. Wamsteker en mr. M.E. Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van donderdag 2 augustus 2012.