ECLI:NL:RBHAA:2012:BX3616
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak Litouwse verdachte in megazaak Vista wegens gebrek aan bewijs voor het voorhanden hebben van 2C-B pillen
In de zaak tegen een Litouwse verdachte, die betrokken was bij de megazaak Vista, heeft de Rechtbank Haarlem op 2 augustus 2012 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van ongeveer 201.330 pillen bevattende 2C-B, een middel dat onder de Opiumwet valt. Tijdens de openbare terechtzittingen op 8 februari 2011, 14 mei 2012 en 19 juli 2012 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vier jaar geëist.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte ontkende elke wetenschap van de aangetroffen verdovende middelen en de rechtbank vond geen concrete aanwijzingen dat hij betrokken was bij het voorhanden hebben van de pillen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte zich op de dag van de aanhouding in de nabijheid van de medeverdachten bevond, er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij het handelen met de verdovende middelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen op basis van het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, en de rechtbank verklaarde dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de beschuldigingen. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling.