ECLI:NL:RBHAA:2012:BX0783

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700170-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting ex-vriendin met geweld en vernieling van telefoon

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 5 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en vernieling. De verdachte heeft zijn ex-vriendin verkracht nadat hij haar woning was binnengegaan. Hij heeft haar onder bedreiging van geweld gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij haar kleding heeft uitgetrokken en haar met een mes heeft bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent zijn en dat er voldoende bewijs is voor de verkrachting. De verdachte heeft ook de mobiele telefoon van het slachtoffer vernield. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de aard van het geweld en de impact op het slachtoffer. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en heeft een agressieprobleem. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 28 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700170-12
Uitspraakdatum: 5 juli 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 juni 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 11 maart 2012 te Purmerend door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn al dan niet erecte penis in de vagina van die [slachtoffer] geplaatst/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
-de (onder)kleding van die [slachtoffer] uit heeft getrokken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] (steeds) (terug) op bed heeft geduwd en/of
-(meermalen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Doe je benen wijd!" en/of
-(vervolgens) zich tussen de benen van die [slachtoffer] heeft gedrongen en/of
-(vervolgens) een door hem gepakt mes met de punt op de keel van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of
-(vervolgens) met dat mes in de keel van die [slachtoffer] heeft geprikt en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 2
hij op of omstreeks 11 maart 2012 te Purmerend zijn ex-vriendin/levensgezellin [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Niemand weet dat ik hier ben. Ik vermoord je. Ik kan je vermoorden als het moet" en/of "ik ga je verstoppen in asbestzakken van mijn werk. Dan stop ik je achterin mijn auto en dan vindt de politie je nooit, want zij mogen toch niet in die ruimte komen vanwege de asbest", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op of omstreeks 11 maart 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, die telefoon(s) stuk gegooid;
Feit 4
hij op of omstreeks 11 maart 2012 te Purmerend opzettelijk mishandelend zijn ex-vriendin/levensgezellin [slachtoffer], een of meer malen met het plat van een mes op de linker knie en of het rechter onderbeen heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd te verbinden van twee jaar met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering ook als dat inhoudt dat verdachte zich aldaar meldt als dat van hem wordt verlangd en hij de cognitieve vaardigheidstraining en de training terugval preventie huiselijk geweld volgt.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Ten aanzien van feit 2
Hoewel verdachte heeft toegegeven dat hij tijdens een ruzie met zijn ex-vriendin [slachtoffer] bedreigende bewoordingen heeft geuit, is naar het oordeel van de rechtbank het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte daarbij de hem ten laste gelegde bewoordingen heeft gebezigd niet geleverd. Verdachte ontkent dat hij dit tegen aangeefster [slachtoffer] heeft gezegd en het dossier bevat niet meer dan de (directe en indirecte) verklaring van aangeefster dat verdachte deze of dergelijke woorden tegen haar heeft gezegd. Verdachte dient derhalve van het hem onder 2 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4
Onder feit 4 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zijn ex-vriendin heeft mishandeld door haar enkele malen met het lemmet van een mes op de knie en het onderbeen te slaan. Verdachte ontkent dit te hebben gedaan. Nu zich in het dossier slechts een aangifte bevindt die over deze mishandeling rept, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank het wettelijk minimum aan bewijs dat verdachte zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt. Voor zover de foto's die van het slachtoffer zijn gemaakt het aanvullende bewijs zouden kunnen leveren voor de ten laste gelegde mishandeling overweegt de rechtbank dat de foto's in het dossier te onduidelijk zijn om hier als (ondersteunend) bewijs te dienen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het hem onder 4 ten laste gelegde feit.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van feit 1:
Op 11 maart 2012 is verdachte tegen het einde van de ochtend naar de woning aan de [straat] in Purmerend van zijn ex-vriendin [slachtoffer] gegaan om daar enkele spullen van hem op te halen die nog in de woning lagen. Verdachte heeft zich met de sleutel van de woning die hij nog in zijn bezit had toegang tot de woning verschaft en is naar de slaapkamer van aangeefster gegaan. Daar lag aangeefster nog in bed. Aangeefster heeft verdachte gevraagd in de woonkamer te wachten. Verdachte heeft hier geen gehoor aan gegeven maar is in de slaapkamer gebleven en heeft daar de dekens van aangeefster getrokken en heeft seks met haar gehad, waarbij verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster heeft geduwd.2 Tot zover komen de verklaringen van aangeefster en verdachte met elkaar overeen.
Hun verklaringen lopen uiteen daar waar verdachte heeft verklaard dat die seks vrijwillig en met instemming van beiden plaatsvond, terwijl door aangeefster is verklaard dat verdachte haar door (bedreiging met) geweld tot die seks heeft gedwongen. Aangeefster heeft over hetgeen gebeurd is nadat de dekens van haar af waren getrokken verklaard dat verdachte met kracht haar maillot heeft uitgetrokken, dat zij zich heeft verzet en heeft geroepen 'blijf van me af! Je hebt een vriendin!' en geschreeuwd dat verdachte moest stoppen. In plaats van te stoppen heeft verdachte aangeefster gezegd: 'stop met huilen, hou je mond! Doe je benen wijd', waarna verdachte aangeefster op haar rug heeft gedraaid. Hierop heeft aangeefster getracht verdachte weg te trappen maar ondanks dat zij verdachte enkele malen heeft geraakt, heeft verdachte aangeefster telkens teruggeduwd op bed. Verdachte heeft aangeefster hierop nog enkele malen gesommeerd haar benen wijd te doen, ondanks dat zij bleef huilen en schoppen. Vervolgens heeft verdachte zijn knie tussen de benen van aangeefster geplaatst waardoor het voor aangeefster onmogelijk werd te schoppen en heeft hij zijn hand op haar mond gelegd. Verdachte heeft hierna een mes dat aangeefster op haar nachtkastje had liggen, gepakt en aangeefster bedreigd door onder meer het mes op haar keel te zetten en met de punt hiervan in haar hals te prikken. Ook heeft hij geroepen: 'wie is je vriendje?' Aangeefster heeft gezegd dat hem dat niets aanging waarop verdachte een rode telefoon kapot heeft gegooid. Aangeefster is nog banger geworden en heeft gedaan wat verdachte wilde, namelijk haar benen wijd. Verdachte heeft vervolgens zijn penis in haar vagina gebracht en het mes dat hij nog in de hand had op de bovenzijde van het bed gelegd. Op dat moment heeft aangeefster kans gezien verdachte van zich af te duwen en zo een einde te maken aan de verkrachting.3
Deze verklaring van aangeefster vindt op diverse en relevante onderdelen bevestiging in de - later door hem ontkende - verklaring van verdachte na zijn aanhouding dat hij aangeefster de kleren van het lijf heeft getrokken en met name ook in overige dossierstukken. Zo bevat het dossier een verklaring van buurvrouw [getuige 1] die wakker is geworden van geschreeuw en heeft gehoord dat door een vrouwenstem werd geschreeuwd: 'stop, stop, auw, auw. Ik heb geen vriendje, jij hebt een nieuwe vriendin'4.
Voorts bevat het dossier een foto van de hals van aangeefster. Op deze foto is een klein plekje te zien dat overeen kan komen met letsel veroorzaakt door het plaatsen van een mes op de keel.5 En op het bed van aangeefster worden door verbalisanten achteraf twee messen en elders in de woning de kapot gegooide rode telefoon aangetroffen.
Bovendien zijn de door aangeefster afgelegde verklaringen consistent te noemen. Zo heeft zij direct bij het eerste contact met een ter plaatse gekomen verbalisant, als ook korte tijd later op het politiebureau aangegeven dat zij door haar ex-vriend is bedreigd met twee messen die in de slaapkamer liggen, dat haar ex-vriend een telefoon kapot heeft gegooid en dat haar ex-vriend haar broek had uitgedaan en aan haar heeft gezeten, waarbij aangeefster naar haar vagina heeft gewezen. Voorts wordt door verbalisanten gerelateerd dat aangeefster huilend en trillend is aangetroffen.6
De consistentie van het verhaal van aangeefster blijkt tenslotte uit het volgende. Aangeefster heeft verklaard dat zij tijdens deze ruzie het alarmnummer 112 heeft gebeld waarna zij de telefoon ergens in het bed verstopt heeft, in de hoop dat de meldkamer zou horen wat er gezegd zou worden en de politie zou komen.7 Door de telefoniste van de meldkamer is de ruzie tussen aangeefster en verdachte gehoord en dit is later woordelijk uitgewerkt. In het hieromtrent opgemaakte proces-verbaal staat onder meer het volgende te lezen:
Aangeefster (huilend): Ik zeg blijf van mij af!
Verdachte: Ik heb je niet aangeraakt!
Aangeefster (huilend en sarcastisch): neeeee!
Verdachte (verontwaardigd): wanneer heb ik je dan aangeraakt?
Aangeefster (huilend): Net! O nee?!
Verdachte: Dat was toch niet voor niets!?
(...)
Aangeefster: Ik zeg toch niet voor niets, ik bedoel wat anders! Hoe bedoel ik daarmee wat anders dan?
Verdachte: Dat ik je in elkaar geslagen heb ofzo
Aangeefster (sarcastisch en huilend): o nee, je hebt me niet aangeraakt! Iemand een mes op de keel zetten is niet aanraken!
(...)
Aangeefster (huilend en gillend): ....zegt als jij bij mij een mes op de keel zet, 'ik steek je neer', is dat houden van? Ik hou niet van jou, het is al maanden over! Je hebt een vriendin en dan kom jij mij hier verkrachten.8
Ook hierin vindt de rechtbank bevestiging van hetgeen aangeefster later in haar uitgebreide aangifte heeft verklaard en met name in dit licht bezien hecht de rechtbank geen geloof aan de verklaring van verdachte dat aangeefster alles (achteraf) verzonnen heeft omdat ze wil dat hij wordt opgesloten en dan alles kwijt zal zijn.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 maart 2012 (dossierpagina 68, derde alinea);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2012 (dossierpagina 84, vierde alinea).
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
Feit 1
hij op 11 maart 2012 te Purmerend door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geplaatst/geduwd en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- de (onder)kleding van die [slachtoffer] uit heeft getrokken en
- vervolgens die [slachtoffer] steeds terug op bed heeft geduwd en
- meermalen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Doe je benen wijd!" en
- vervolgens zich tussen de benen van die [slachtoffer] heeft gedrongen en
- vervolgens een door hem gepakt mes met de punt op de keel van die [slachtoffer]
heeft geplaatst en
- met dat mes in de keel van die [slachtoffer] heeft geprikt
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 3
hij op 11 maart 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield immers heeft hij, verdachte, die telefoon stuk gegooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Verkrachting.
Feit 3: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de straf
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het namens Reclassering Nederland uitgebrachte adviesrapport van 4 mei 2012. Voorts heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 maart 2012 waaruit blijkt dat verdachte in dat register vaker is geregistreerd en dat hij bovendien eerder is veroordeeld voor diverse geweldsdelicten, al dan niet in de relationele sfeer.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van zijn ex-vriendin. Nadat verdachte de woning van het slachtoffer was binnengegaan, heeft hij haar in bed aangetroffen waarna hij de dekens van haar af heeft getrokken, haar onderkleding van het lijf heeft getrokken en haar (onder bedreiging) met geweld heeft verkracht. Door aldus te handelen heeft verdachte op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft zich hierbij slechts laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en geen enkele waarde gehecht aan het schreeuwen en huilen van zijn slachtoffer en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar hebben gehad. Het slachtoffer heeft onder bedreiging van een mes en ondanks haar verzet, vernederende handelingen moeten ondergaan. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke ernstige strafbare feiten vaak nog zeer geruime tijd de nare gevolgen van een dergelijke traumatische gebeurtenis ondervinden. Verdachte heeft bovendien een mobiele telefoon van het slachtoffer kapot gegooid en haar zodoende schade toegebracht.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat in het bijzonder rekening met de aard van het gebruikte geweld waaronder naast fysiek geweld het dreigen met een mes en met het feit dat de verkrachting heeft plaats gevonden in de eigen woning van het slachtoffer.
Uit voornoemd rapport van de reclassering komt naar voren dat bij verdachte, ondanks het feit dat hij eerder een agressieregulatietraining bij De Waag heeft voltooid, sprake is van agressieproblematiek, hetgeen verdachte erkent. Verdachte is niet altijd in staat zijn agressie te controleren. Het risico op recidive wordt door de reclassering als laag-gemiddeld ingeschat. Voorts heeft verdachte aangegeven bereid te zijn opnieuw in behandeling voor deze problematiek te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat geen andere straf op zijn plaats is dan een gevangenisstraf van lange duur. Een deel van die straf zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd. Daarbij stelt de rechtbank een proeftijd vast teneinde te voorkomen dat verdachte zich na zijn detentie wederom schuldig maakt aan strafbare feiten. Die proeftijd zal langer zijn dan door de officier van justitie gevorderd, waardoor verdachte gedurende langere tijd van delinquent gedrag zal kunnen worden weerhouden. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte zich gedurende die proeftijd dient te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering ook als dat inhoudt dat verdachte de cognitieve vaardigheidstraining en de training terugval preventie huiselijk geweld moet volgen. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank bovendien een contactverbod met het slachtoffer gedurende de proeftijd op zijn plaats.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 14d, 57, 242 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feiten 2 en 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland te Haarlem, zolang die instelling dat nodig acht, bij welke instelling verdachte zich zo spoedig mogelijk na zijn invrijheidstelling dient te melden op het adres Zijlweg 148c te Haarlem en ook als die aanwijzingen inhouden dat verdachte de cognitieve vaardigheidstraining en de terugval preventie huiselijk geweld training dient te volgen en een behandeling bij De Waag dient te ondergaan.
- verdachte in het kader van de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal onthouden van enig contact, direct of indirect, met [slachtoffer].
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. J. Snitker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juli 2012.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 juni 2012.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 maart 2012 (dossierpagina 66 halverwege tot en met 68 onder).
4 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 11 maart 2012 (dossierpagina 74).
5 Een schriftelijk bescheid, zijnde een foto van de hals van aangeefster (dossierpagina 106, onderste foto).
6 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2012 (dossierpagina 81 boven).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 maart 2012 (dossierpagina 69 tweede en derde alinea).
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2012 (dossierpagina 94).