ECLI:NL:RBHAA:2012:BX0765
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van zware mishandeling door gebrek aan overtuigend bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is op 21 juni 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [slachtoffer] door een glas in het gezicht te gooien. De feiten vonden plaats op 2 juli 2011 in Haarlem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de verdachte voor alle ten laste gelegde feiten.
Tijdens de zitting is gebleken dat er weliswaar wettig bewijs aanwezig was dat de verdachte haar dochter tijdens een ruzie een glas in het gezicht heeft gegooid, maar dat het overtuigende bewijs voor deze beschuldiging ontbrak. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat, hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken was bij het incident, de bewijslast niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft daarom, in lijn met de vordering van de officier van justitie en de raadsvrouw, de verdachte integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de vrijspraak is gebaseerd op het ontbreken van overtuigend bewijs, wat essentieel is in het strafrecht voor een veroordeling.