ECLI:NL:RBHAA:2012:BX0639

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700154-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift bij koopovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte heeft twee keer een handtekening geplaatst onder documenten die niet haar echte naam, geboortedatum of identiteitsbewijsnummer bevatten. De eerste keer betrof dit een koopovereenkomst voor het café 'Classics', en de tweede keer een voorlopig koopcontract voor een woning. De rechtbank oordeelt dat de verdachte hiermee het vertrouwen in de juistheid van belangrijke documenten heeft geschaad en dat zij de verkopende partijen schade heeft berokkend. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met een eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten, wat haar handelen extra kwalijk maakt. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan de aanwijzingen van de reclassering en een behandeling ondergaan voor haar psychiatrische problemen. De rechtbank benadrukt dat de verdachte een hoog risico op recidive vertoont en dat een intensieve behandeling noodzakelijk is. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700154-12
Uitspraakdatum: 5 juli 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 juni 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Haarlem,
volgens eigen opgave ter terechtzitting wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
zij op of omstreeks 22 september 2011 te Haarlem een koopovereenkomst (betrekking hebbende op Café Bar Lounge "Classics") - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op die overeenkomst een naam, niet zijnde haar eigen naam en/of een handtekening, niet zijnde haar eigen handtekening gebruikt/geplaatst, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2
zij op of omstreeks 10 februari 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een voorlopig koopcontract (betrekking hebbend op de aan/verkoop van perceel [adres]) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een naam, niet zijnde haar eigen naam en/of een handtekening, niet zijnde haar eigen handtekening, geplaatst onder dat contract, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden te verbinden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering ook als dat inhoudt dat verdachte een behandeling in verband met haar psychiatrische problemen zal ondergaan. De officier van justitie heeft ten slotte gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat het vonnis dadelijk uitvoerbaar zal zijn.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 11
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
In februari 2011 heeft [slachtoffer] zijn café Classics in Haarlem via makelaarskantoor Klaassen Horeca Makelaars - makelaar [getuige] - te koop aangeboden. In augustus 2011 heeft verdachte de makelaar benaderd en aangegeven dat zij interesse had in overname van het café. Tussen de verkoper en verdachte hebben vervolgens enkele ontmoetingen plaatsgevonden waarbij verdachte zich aan [slachtoffer] heeft voorgesteld als [alias]. Naar aanleiding van de gesprekken en een bezichtiging zijn aangever [slachtoffer] en verdachte tot overeenstemming gekomen over de koopprijs van het café.2 Deze door aangever geschetste gang van zaken wordt bevestigd door de makelaar (de getuige [getuige]3) en is ook door verdachte ter terechtzitting erkend, waarbij verdachte expliciet heeft bevestigd dat zij zich aan aangever niet heeft voorgesteld met haar echte naam, [verdachte].4
Nadat aangever en verdachte overeenstemming hebben bereikt over de koopprijs van het café, is de makelaar begonnen met het opstellen van het koopcontract waarvoor hij verdachte heeft gevraagd hem haar NAW-gegevens te doen toekomen.5 Op 17 september 2011 heeft verdachte per e-mail de gevraagde gegevens doorgegeven. Hierbij heeft zij de naam [alias] opgegeven, met als geboortedatum [geboortedatum] en legitimatienummer [nummer].6 De rechtbank heeft geconstateerd dat de opgegeven geboortedatum afwijkt van de daadwerkelijke geboortedatum van verdachte en het opgegeven nummer van het legitimatiebewijs op twee posities afwijkt van het daadwerkelijke nummer op het legitimatiebewijs van verdachte.7 Deze gang van zaken is door verdachte ter terechtzitting bevestigd.8 Op 17 september 2011 heeft ook een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen de makelaar en de verdachte waarin de makelaar een afspraak heeft bevestigd om het koopcontract te tekenen op 22 september 2011.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte op 22 september 2011 in het ziekenhuis Kennemer Gasthuis daadwerkelijk het door hem opgestelde koopcontract, met daarin opgenomen de naam, geboortedatum en legitimatienummer zoals die eerder door verdachte aan hem (naar hem eerst achteraf is gebleken: valselijk) waren opgegeven, heeft ondertekend.9 Verdachte heeft verklaard op 22 september 2011 in het ziekenhuis te hebben gelegen en daar een ontmoeting te hebben gehad met de makelaar, maar ontkent daar het koopcontract te hebben ondertekend. Aan deze ontkenning hecht de rechtbank evenwel geen geloof. De rechtbank neemt daarbij niet alleen in aanmerking dat de verklaring van de getuige [getuige] gedetailleerd is en op onderdelen wordt bevestigd door de verklaring van verdachte, maar neemt ook het volgende in overweging.
Op de laatste pagina van deze overeenkomst staat de naam '[alias]' als koper vermeld en onder deze naam is een handtekening geplaatst. Voorts is op deze pagina te lezen dat de overeenkomst op 22 september 2011 in Haarlem is getekend.10
Een kopie van deze ondertekende overeenkomst heeft de makelaar blijkbaar ook opgestuurd naar het bij hem bekende adres van verdachte aan de [adres] in Haarlem, waar het contract overigens in oktober 2011 door de toenmalige huisbaas van verdachte, de getuige [getuige 2], is aangetroffen terwijl verdachte niet meer op dat adres woonde.11 Deze [getuige 2] heeft vervolgens de makelaar ingelicht omtrent zijn vermoeden dat de naam op de koopovereenkomst niet klopte.
Tenslotte hecht de rechtbank in dit verband waarde aan de sms-berichten tussen verdachte en de getuige makelaar [getuige] en tussen verdachte en aangever, waarvan de uitwerking zich in het dossier bevindt. Uit deze sms-berichten, waar weliswaar geen datum bij staat maar die gelet op de inhoud daarvan dateren van na de afspraak in het ziekenhuis, en waarvan de inhoud door verdachte niet is betwist of ontkracht, blijkt dat verdachte aan [getuige] en aangever laat weten dat zij op allerlei manieren probeert het overeengekomen geldbedrag over te maken en zelfs dat een eerste betaling van 25.000 "er nu uit" gaat.12 Nog los van de vraag of verdachte dit daadwerkelijk heeft geprobeerd komt uit deze sms-berichten in ieder geval naar voren dat verdachte een betalingsverplichting heeft. Nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat naar zij weet een betalingsverplichting eerst ontstaat op het moment dat de koop definitief is, dus na het tekenen van een koopovereenkomst, ziet de rechtbank hierin bevestiging van de verklaring van de getuige [getuige] dat verdachte de koopovereenkomst daadwerkelijk heeft getekend. Daar komt nog bij dat in de sms-berichten die van na 22 september 2011 moeten zijn nergens meer gerept wordt van het tekenen van het contract en zich in het dossier een e-mail bevindt van 11 oktober 2011, waarin [getuige] verdachte confronteert met het feit dat [alias] in werkelijkheid niet de persoon is die getekend heeft en haar vraagt per omgaande de koopovereenkomst aan hem terug te sturen.13 Daarop heeft verdachte slechts gereageerd met "Dit klopt van geen kanten. Ik ben nog steeds bereid de overname door te zetten" maar heeft zij niet ontkend te hebben getekend.
De gedetailleerde en consistente getuigenverklaring van makelaar [getuige] vindt op zoveel plaatsen in het dossier steun dat de rechtbank geen enkele reden ziet deze verklaring als onbetrouwbaar aan te merken. Dat deze getuigenverklaring niet door de getuige [getuige] is ondertekend doet daaraan niet af, nu van het desbetreffende getuigenverhoor op ambtsbelofte proces-verbaal is opgemaakt.
Met het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de koopovereenkomst met betrekking tot 'Classics' valselijk heeft opgemaakt en ondertekend.
Tenslotte wordt kort ingegaan op het oogmerk van verdachte om deze overeenkomst als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank acht hiervoor redengevend dat verdachte al bezig was met het kopen van spullen voor het café, zoals blijkt uit een sms-bericht dat zij aan de verkoper stuurt en waarin staat dat zij al voor 60.000 euro spullen heeft gekocht voor de zaak,14 hetgeen bevestigd wordt door de verklaring van de getuige [getuige],15 zodat naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat verdachte dit geschrift als echt en onvervalst wilde gebruiken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 18 april 2012 (dossierparagraaf 25);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] d.d. 10 maart 2012 (dossierparagraaf 31, pagina 2 boven);
- een schriftelijk bescheid, te weten een koopovereenkomst tussen verkopers [verkopers] en [kopers] met betrekking tot de woning op het adres [adres] in Hoofddorp (dossierparagraaf 25).
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
Feit 1
zij op 22 september 2011 te Haarlem een koopovereenkomst betrekking hebbende op Café Bar Lounge "Classics" - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op die overeenkomst een naam, niet zijnde haar eigen naam en een handtekening geplaatst, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2
zij op 10 februari 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een voorlopig koopcontract betrekking hebbend op de aan/verkoop van perceel [adres] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk een naam, niet zijnde haar eigen naam en een handtekening, geplaatst onder dat contract, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: valsheid in geschrift
Feit 2: valsheid in geschrift
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de straf
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het door Reclassering Nederland opgemaakte rapport van 15 juni 2012. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het psychiatrische rapport van 7 juni 2011, opgesteld door J.F.G.A. Ridders en dat in onderhavige strafzaak is gevoegd. De rechtbank heeft bovendien gelet op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 8 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte in dat register eerder is geregistreerd, onder meer voor soortgelijke feiten.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tot twee maal toe schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van stukken met een bewijsbestemming. Allereerst heeft verdachte een handtekening geplaatst onder een contract waarop niet haar echte naam, niet haar echte geboortedatum en niet het echte nummer van haar identiteitsbewijs staan vermeld. Daarnaast heeft verdachte een handtekening geplaatst onder een koopovereenkomst voor een woning die zij samen met haar toenmalige vriend trachtte te kopen en op welke overeenkomst wederom niet haar echte naam stond. De rechtbank neemt verdachte dit handelen kwalijk nu in het maatschappelijk verkeer vertrouwen gesteld moet kunnen worden in de juistheid van dergelijke relevante geschriften. Daarbij heeft verdachte twee keer een verkopende partij schade berokkend. Voor zowel de aankoop van het café als de aankoop van de woning geldt dat verdachte in een zeer ver gevorderd stadium was eigenaar te worden van deze onroerende zaken, althans de verkopende partijen in die veronderstelling heeft gebracht. Gevolg daarvan is dat de verkopende partijen geen onderhandelingen meer voerden met andere gegadigden waardoor zij na de ontdekking van het bedrog met de (mogelijke) gevolgen daarvan achterbleven.
De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat zij eerder en recentelijk, eind 2011, nog is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden wederom dergelijke strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft immers na de datum van de (niet onherroepelijke) veroordeling in 2011 de valse koopovereenkomst voor de woning opgesteld.
Uit voornoemd rapport van de reclassering komt naar voren dat bij verdachte sprake is van problemen op verschillende gebieden. Verdachte heeft een problematische thuissituatie gekend en ontwikkelde psychiatrische problematiek. Dit wordt bevestigd door het in 2011 opgestelde psychiatrische rapport waarin melding wordt gemaakt van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een aanpassingsstoornis met angst. Er is bij verdachte sprake van een instabiele huisvestingssituatie, geen gestructureerde dagbesteding en financiële problemen. Hoewel verdachte eerder behandelingen aangeboden heeft gekregen, heeft zij er daar niet één van afgerond. Verdachte toont weinig probleembesef en beperkt zelfinzicht en stelt zich voornamelijk als slachtoffer op, aldus de reclassering. Dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor haar handelen en zich voornamelijk als slachtoffer opstelt respectievelijk haar handelwijze zonder enige onderbouwing aan anderen toeschrijft, is de rechtbank ook ter terechtzitting gebleken.
Het risico op recidive wordt door de reclassering als hooggemiddeld ingeschat. Teneinde dit risico te beperken, acht de reclassering een intensieve behandeling binnen de GGZ noodzakelijk. Door de reclassering wordt er echter op gewezen dat het risico op onttrekking aan bijzondere voorwaarden eveneens hoog wordt ingeschat. De reclassering adviseert een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Slechts om reden dat de rechtbank een behandeling op dit moment het meest urgent acht en gelet op de omstandigheid dat verdachte op dit moment op vrije voeten is, zal de rechtbank geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Wel zal de rechtbank mede gelet op de omstandigheid dat eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden haar er niet van heeft weerhouden wederom een strafbaar feit te begaan, nu een langere straf opleggen met een langer voorwaardelijk deel.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd zal de rechtbank hieraan een proeftijd van drie jaren verbinden, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Reclassering Nederland noodzakelijk, evenals de door de reclassering geadviseerde behandeling. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. De rechtbank acht het voorts aangewezen te bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikel 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat zij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang die instelling dat nodig acht, bij welke instelling verdachte zich binnen drie werkdagen na de datum van de uitspraak van dit vonnis dient te melden op het adres Zijlweg 148c te Haarlem en ook als die aanwijzingen inhouden dat verdachte een psychiatrische behandeling bij een door de reclassering aan te wijzen GGZ-instelling dient te ondergaan.
- verdachte in het kader van de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Snitker, voorzitter,
mr. T. Avedissian en mr. E.C.M. van Mierlo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juli 2012.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 17 oktober 2011 (dossierparagraaf 15, pagina 1 en 2).
3 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 11 maart 2012 (dossierparagraaf 17, pagina 1 en 2).
4 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2012.
5 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 11 maart 2012 (dossierparagraaf 17, pagina 2).
6 Schriftelijke bescheiden te weten diverse e-mails (dossierparagraaf 15, gevoegd bij de aangifte).
7 Een schriftelijk bescheid, te weten een ID staat ten aanzien van verdachte (dossierparagraaf 13).
8 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2012.
9 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 11 maart 2012 (dossierparagraaf 17, pagina 4).
10 Een schriftelijk bescheid, te weten een koopovereenkomst (dossierparagraaf 15).
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2012 (dossierparagraaf 16).
12 Schriftelijke bescheiden, te weten de uitwerking van diverse sms-berichten (dossierparagraaf 15, gevoegd bij de aangifte).
13 Een schriftelijk bescheid te weten een e-mail bericht van 11 oktober 2011 (dossierparagraaf 15, gevoegd bij de aangifte).
14 Een schriftelijk bescheid zijnde een sms-bericht (dossierpagina 15, gevoegd bij de aangifte).
15 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 11 maart 2012 (dossierparagraaf 17, pagina 5).