ECLI:NL:RBHAA:2012:5960

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 juni 2012
Publicatiedatum
5 augustus 2014
Zaaknummer
479830
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie voor vluchtvertraging en beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak vordert de eiseres, een passagier, compensatie van de luchtvaartmaatschappij ArkeFly wegens een vertraging van bijna vijf uur van haar vlucht van Amsterdam naar Natal, Brazilië. De vertraging werd veroorzaakt door een technisch mankement aan het vliegtuig, waarbij de koppeling tussen de starter en de tandwielkast brak. De eiseres stelt dat zij recht heeft op compensatie op basis van de Europese Verordening 261/2004, die passagiers beschermt bij vertragingen. ArkeFly betwist de vordering en voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die niet te voorkomen waren, en dat zij daarom niet verplicht is tot compensatie.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het technische probleem dat leidde tot de vertraging als een buitengewone omstandigheid moet worden aangemerkt. De rechter oordeelt dat het breken van de koppeling een onverwacht veiligheidsprobleem was dat zich voordeed na de aanvang van de vlucht, en dat ArkeFly alle redelijke maatregelen had genomen om de vlucht uit te voeren. De rechter wijst de vordering van de eiseres af, omdat de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de vertraging die voortkwam uit deze buitengewone omstandigheden. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat ArkeFly pas in de procedure grondig verweer heeft gevoerd en de eiseres onvoldoende informatie heeft ontvangen om haar standpunt te bepalen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rolnummer: 521649/CV EXPL 11-9998
Datum uitspraak: 21 juni 2012

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[de passagier]

wonende te Haarlem,
eiseres,
hierna te noemen: [de passagier],
procederende in persoon,
tegen

de besloten vennootschap TUI AIRLINES NEDERLAND B.V.,

h.o.d.n. ARKEFLY,
gevestigd te Rijswijk,
gedaagde,
hierna te noemen: ArkeFly,
gemachtigden: mrs. R.L.S.M. Pessers en M. Lustenhouwer.

De procedure

[de passagier] heeft ArkeFly gedagvaard op 20 juli 2011. ArkeFly heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [de passagier] gerepliceerd en ArkeFly gedupliceerd.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
Bij faxbericht van 9 januari 2012 heeft ArkeFly om pleidooi verzocht.
Bij rolbeschikking van 1 februari 2012 heeft de kantonrechter het verzoek toegestaan.
De pleidooien zijn gehouden op 23 april 2012 voor de meervoudige kamer van de sector kanton. Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd. ArkeFly heeft nog nadere producties overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht.

De feiten

[de passagier] heeft bij ArkeFly een vlucht geboekt van Amsterdam naar Natal, Brazilië.
Op basis van die boeking zou ArkeFly [de passagier] met haar geregistreerde partner,
[A.] (hierna: de partner) en haar op 13 juni 2010 geboren dochter [B.] (hierna: de dochter) op 1 maart 2011 om 8.45 uur lokale tijd vanuit Amsterdam per vliegtuig met vluchtnummer OR 357 naar Natal vervoeren (geplande aankomsttijd 17.10 uur lokale tijd).
[de passagier] en haar partner en dochter hebben zich op tijd en in bezit van de juiste reisdocumenten gemeld bij de incheckbalie op het vliegveld.
Het toestel van ArkeFly dat de vlucht uitvoerde is tijdig “off blocks” gegaan. Het toestel was voor de vlucht geïnspecteerd. Tijdens het starten van de motoren is de koppeling tussen de starter en de tandwielkast in de motor gebroken. De afgebroken starter koppeling was vastgedraaid in de tandwielkast. Voor de reparatie van dit mankement heeft een vanuit Duitsland ingevlogen team specialisten de gehele behuizing moeten vervangen.
ArkeFly heeft een vervangend toestel ingezet om de vlucht uit te voeren.
Tengevolge van voormeld technisch mankement is de vlucht met een vertraging van 4 uur en 56 minuten in Natal aangekomen.
De partner heeft op 7 november 2011 een verklaring van lastgeving ondertekend op grond waarvan [de passagier] in deze procedure namens hem kan optreden.
Bij beschikking van 17 november 2011 heeft de kantonrechter te Haarlem [de passagier] als wettelijk vertegenwoordiger gemachtigd in deze procedure voor de dochter op te treden.
De vordering
[de passagier] vordert veroordeling van ArkeFly tot betaling van € 1.865,00 te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2011 dan wel 20 juli 2011 en met veroordeling van ArkeFly in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten. [de passagier] legt aan de vordering (samengevat) het volgende ten grondslag.
Vlucht OR 357 van Amsterdam naar Natal Brazilië heeft een vertraging van vijf uur opgelopen. Op grond van de Verordening 261/2004 heeft [de passagier] recht op een compensatie van € 600,00 per passagier. ArkeFly weigert die compensatie te betalen.
Tijdens het wachten in het defecte vliegtuig is de dochter ziek geworden en heeft zij hoge koorts gekregen. [de passagier] heeft ArkeFly gevraagd passende bijstand te verlenen voor haar dochter. Omdat ArkeFly hieraan geen gehoor gaf heeft [de passagier] zelf voor vier uren een hotelkamer geboekt, zodat haar dochter kon slapen. De hotelkosten van € 65,00 dienen
op grond van artikel 9 van de Verordening voor rekening van ArkeFly te komen.
Ondanks verzoeken van [de passagier] heeft ArkeFly de hotelkosten niet vergoed.
Door de handelwijze en proceshouding van ArkeFly heeft [de passagier] onevenredig
veel tijd aan de zaak moeten besteden. Deze tijd heeft zij niet kunnen gebruiken voor
haar eenmanszaak, waardoor zij omzetverlies heeft geleden. Daarom vraagt [de passagier] om
toekenning van een hogere vergoeding voor de verrichte proceshandelingen dan de volgens het liquidatietarief gebruikelijke vergoeding.

Het verweer

ArkeFly betwist de vordering en voert daartoe (samengevat) primair het volgende aan.
Het aannemen van een recht op compensatie voor passagiers wier vlucht is
vertraagd, is in strijd met: het IATA arrest, het Verdrag van Montréal, de tekst van
de verordening, de bedoeling van de Europese wetgever, het gelijkheidsbeginsel,
het proportionaliteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel.
Volgens ArkeFly is het Sturgeon arrest onduidelijk en roept het nieuwe rechtsvragen op.
Er is in Europa discussie ontstaan over de uitleg van het Sturgeon arrest, wat er onder meer toe heeft geleid dat verschillende rechters in Europa aanvullende prejudiciële vragen hebben gesteld. Gelet op de met het Gemeenschapsrecht beoogde uniformiteit is ook in deze zaak aanleiding om (opnieuw) prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen, althans om de zaak aan te houden tot het Hof van Justitie antwoord heeft gegeven op vorenbedoelde prejudiciële vragen, aldus ArkeFly.
Voor het geval dat de kantonrechter mocht oordelen dat met terugwerkende kracht in beginsel compensatie is verschuldigd bij vertraging, voert ArkeFly (subsidiair) aan dat:
- de vertraging een gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden,
- voor de baby geen stoel was gereserveerd en dus geen compensatie kan worden gevorderd,
- het recht op compensatie persoonlijk is, zodat [de passagier] geen compensatie kan vorderen voor haar partner.

De beoordeling

1.
De kantonrechter bespreekt om proces-economische redenen eerst het subsidiaire verweer van ArkeFly, dat zij op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening niet verplicht is compensatie te betalen, omdat zij kan aantonen dat de langdurige vertraging een gevolg is van buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Slaagt dit verweer immers, dan zal de vordering van [de passagier] worden afgewezen, terwijl de zaak moet worden aangehouden in het geval dat het primaire verweer van ArkeFly slaagt.
2.
ArkeFly heeft over de buitengewone omstandigheden (samengevat) het volgende aangevoerd. Voor het breken van de koppeling is geen oorzaak is aan te wijzen. Een probleem als dit is ook niet te voorkomen. Het onderhoud van de toestellen van ArkeFly dient volledig plaats te vinden volgens het door de fabrikanten van de vliegtuigen opgestelde moeder-onderhoudsprogramma en de door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde onderhoudsdocumenten. Conform het geldende onderhoudsprogramma gaan de toestellen van ArkeFly periodiek naar de “shop”, waar de motoren inclusief de koppeling worden geïnspecteerd. ArkeFly heeft al die checks uitgevoerd. Het vliegtuig beschikte over een geldig bewijs van luchtwaardigheid en werd goed onderhouden conform een goedgekeurde “maintenance manual”. ArkeFly heeft alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk was om de vlucht zo spoedig mogelijk uit te voeren. Zo heeft zij direct een vervangend toestel ingezet. Het breken van de koppeling is een onverwacht veiligheidsprobleem. In de regel is een koppeling relatief snel te vervangen, maar uitzonderlijk was in dit geval dat de afgebroken koppeling was vastgedraaid in de tandwielkast. Het mankement kan naar de mening van Arke niet geschaard worden onder problemen die inherent zijn aan haar normale activiteiten. De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) deelt die mening en heeft in een besluit van 7 september 2011 vastgesteld dat de vertraging van de vlucht met nummer OR 357 het gevolg is van buitengewone omstandigheden die buiten de invloedsfeer liggen van ArkeFly, waardoor zij niet verplicht is compensatie te betalen.
3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit paragraaf 14 van de considerans van de Verordening blijkt wat wordt bedoeld met de in artikel 5 lid 3 genoemde omstandigheden:
“Dergelijke omstandigheden kunnen zich met name voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert”.
4.
In het Wallentin-arrest van 22 december 2008 is overwogen dat een technisch probleem bij een luchtvaartuig niet valt onder het begrip buitengewone omstandigheden tenzij dit probleem voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij, en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
5.
De kantonrechter is van oordeel dat de door ArkeFly aangevoerde omstandigheid als ‘buitengewoon’ is aan te merken. Het gestelde technische probleem heeft zich voorgedaan na de daadwerkelijke aanvang van de vlucht - het toestel was ‘off blocks’- en heeft op dat moment een onverwacht vliegveiligheidsprobleem veroorzaakt, waardoor de vlucht de gestelde vertraging heeft opgelopen.
Uit de toelichting van ArkeFly moet worden opgemaakt dat het vliegtuig altijd goed is onderhouden, de koppeling regelmatig is gecheckt en het mankement (het afbreken en vastdraaien van de koppeling in de tandwielkast) zelden voorkomt. Van een vervoerder kan niet worden verlangd dat zij een functionerend onderdeel vervangt, anders dan in het kader van voorgeschreven onderhoudsintervallen. Als dat onderdeel vervolgens, zoals in dit geval, na aanvang van de vlucht defect raakt, en de vliegveiligheid in gevaar brengt, moet dat technische mankement als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt.
6.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van [de passagier] worden afgewezen en behoeven de overige verweren van ArkeFly geen bespreking meer. Omdat ArkeFly pas in deze procedure grondig verweer heeft gevoerd en [de passagier] buiten rechte onvoldoende informatie heeft gekregen om haar standpunt te bepalen, worden de proceskosten gecompenseerd.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vorderingen af;
- compenseert de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.H. Dubois, E.P. Stolp en W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.