ECLI:NL:RBHAA:2011:BW2380

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-840076-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en schuldheling met betrekking tot sieraden en geldbedragen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 19 december 2011 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal, verduistering, witwassen en schuldheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten 1, 4 en 5, omdat de betrokkenheid niet voldoende kon worden bewezen. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van meer dan 100.000 euro en schuldheling van sieraden met een totale waarde van 11.700 euro.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 juni 2009 gebruik heeft gemaakt van een geldbedrag dat afkomstig was uit misdrijf. De verdachte had geen legale inkomsten en er was een aanzienlijk verschil tussen de legale inkomsten en de uitgaven van de verdachte en zijn medeverdachte. Dit leidde tot het vermoeden van witwassen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte sieraden in zijn bezit had waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de diefstal werd vrijgesproken. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen geld, dat aan de verdachte toebehoorde, verbeurd werd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters hun oordeel hebben geveld op basis van de bewijsvoering en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840076-09
Uitspraakdatum: 19 december 2011
Tegenspraak (als bedoeld in artikel 279 lid 2 Sv)
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 december 2011 in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] (Italië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 (zaaksdossier B01):
primair
hij op of omstreeks 05 januari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 15.000 (visite)kaartjes (verdeeld over twee kartonnen dozen), elk bedrukt met 1 gram goud ter waarde van (in totaal) EUR 480.000, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 05 januari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Molenschot en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (uit hoofde van hun functie als medewerker van [naam bedrijf] te München) heeft/hebben bewogen tot de afgifte op 5 januari 2009 van 15.000 met goud bedrukte (visite)kaartjes (verpakt in twee kartonnen dozen) ter waarde van (in totaal) 480.000 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid in/tijdens contacten met voornoemd bedrijf en/of voornoemde personen de naam [valse naam] gebezigd en zich voorgedaan als bonafide koper van voornoemde goederen (die bereid en in staat is de koopsom van voornoemde goederen te voldoen), door na een eerdere (goed verlopen) aankoop van een hoeveelheid goud bij bovengenoemd bedrijf (onder diezelfde valse naam), aan een medewerker aan te geven opnieuw goud te willen kopen en daartoe telefonisch contact te onderhouden en/of afspraken te maken en/of ontmoetingen te plannen en/of voor te wenden het voor de aankoop benodigde geldbedrag aanwezig te hebben in een gereedstaande auto, waardoor voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (uit hoofde van hun functie als medewerker van het voornoemde bedrijf) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2 (zaaksdossier B02):
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 juni 2009, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Nieuwegein en/of Molenschot en/of elders in Nederland, een geldbedrag van 146.847,96 euro (de waarde vertegenwoordigend van het totaal van een of meer contante geldbedragen en/of transacties en/of (onder meer) (betalingen voor) de aankoop van een of meer chalet(s) en/of een of meer voertuig(en) en/of
diverse (luxe) goederen en/of reizen van verdachte(n)), in elk geval enig geldbedrag en/of enig(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovengenoemd geldbedrag en/of goed(eren), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag en/of goed(eren) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
feit 3 (zaaksdossier B04 I):
primair
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2008 tot en met 16 juni 2009 te Molenschot en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer siera(a)d(en) (met een totale nieuwwaarde van 14.200 euro), te weten:
- een witgouden tennisarmband met smaragd slijpsel (p. 375, nr 4) en/of
- een veertien karaat gouden ring met een robijn en geel saffier (p. 375, nr 12) en/of
- een wit gouden sieraad en/of (daarbij) een (geel) gouden hanger in de vorm van een sabel, waarin diamanten zijn verwerkt (p. 375, nr 20) en/of
- een wit gouden ketting met een geslepen amethist en diamanten (p. 376, nr 21) en/of
- een wit gouden ring met een champagne kleurige diamant (p. 376, nr. 25/26), (telkens) in elk geval enig(e) siera(a)d(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat siera(a)d(en) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair
hij op of omstreeks 30 december 2008 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer siera(a)d(en) (met een totale winkelwaarde van ongeveer 135.000 euro), waaronder (onder meer) een of meer (gouden) armband(en) en/of een of meer (gouden) ring(en) en/of een of meer (gouden) ketting(en) en/of een of meer (gouden) hanger(s) en/of een of meer horloge(s) (omschreven op pagina 389 - 390), in elk geval enig(e) siera(a)d(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 30 december 2008 te Zwolle en/of Molenschot en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte op 30 december 2008 van een of meer siera(a)d(en) (met een totale winkelwaarde van ongeveer 135.000 euro), waaronder (onder meer) een of meer (gouden) armband(en) en/of een of meer (gouden) ring(en) en/of een of meer (gouden) ketting(en) en/of een of meer (gouden) hanger(s) en/of een of meer horloge(s) (omschreven op pagina 389 - 390), in elk geval van enig(e) siera(a)d(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide koper van voornoemde goederen (die bereid en in staat is de koopsom van voornoemde goederen te voldoen), door daartoe (meermalen) telefonisch contact te onderhouden en/of afspraken te maken en/of ontmoetingen te plannen en/of voor te wenden het voor de aankoop benodigde geldbedrag aanwezig te hebben in een gereedstaande auto, waardoor voornoemde [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 4 (zaaksdossier B03):
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Molenschot een of meer vuurwapen(s) van categorie III, te weten een gaspistool (van het merk Reck, type Double Eagle), en/of munitie van categorie III, te weten 100 knalpatronen van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
feit 5 (zaaksdossier B04 II):
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Molenschot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer siera(a)d(en), te weten:
- een paar (ronde) witgouden oorbellen (met in totaal 60 briljanten) (p. 371, nr. 1) en/of
- een sieradenset (bestaande uit een gouden ketting, een paar gouden oorbellen, een gouden ring en een gouden armband) (p. 371, nr. 2) en/of
- een dunne ketting van 18 karaats witgoud (p. 371, nr. 4) en/of
- een ketting van 14 karaats witgoud (p. 371, nr. 5) en/of
- een ketting van 18 karaats goud (p. 371, nr. 6) en/of
- een paar (ronde) witgouden oorbellen (met in totaal 68 briljanten) (p. 371, nr. 8) en/of
- een witgouden armband met grove schakels (Chapard) (p. 371, nr. 9) en/of
- een hanger van goud/staal (in de vorm van een zon aan een leren koord) (p. 371, nr. 10) en/of
- een ketting van witgoud (p. 371, nr 11) en/of
- een slavenarmband (met rose goud met 76 briljanten) (p. 371, nr 15) en/of
- een ring van rose goud (met 175 briljanten) (p. 371, nr 16) en/of
- een hanger van goud/staal (in de vorm van een hart aan een leren koord) (p. 371, nr. 17) en/of
- een armband van goud en witgoud (p. 371, nr. 18), (telkens) in elk geval enig(e) siera(a)d(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat siera(a)d(en) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Benadeelde partij [benadeelde 3] dient niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering, nu niet de diefstal maar de heling van de sieraden bewezen kan worden. De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 480.000,- met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel. Voor het resterende bedrag dient deze vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de in beslag genomen goederen waarop conservatoir beslag rust, hoeft de rechtbank geen beslissing te nemen. Het conservatoir beslag zal voortduren en het openbaar ministerie is voornemens deze goederen aan verdachte te ontnemen. Het in beslag genomen geld dient verbeurd verklaard te worden.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair en subsidiair, feit 4 en feit 5 ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 1 is de betrokkenheid van verdachte onvoldoende komen vast te staan. Er zijn weliswaar zendmastgegevens verkregen die de telefoon van verdachte op 5 januari 2009 in verband brengen met de plaats delict, maar hiermee is naar het oordeel van de rechtbank niet vast komen te staan dat het daadwerkelijk verdachte is geweest die in het [naam hotel] hotel te Schiphol een ontmoeting met de goudhandelaren heeft gehad. Daar komt voorts nog bij dat zowel aangever [benadeelde 2] als aangever [benadeelde 1] verdachte niet hebben herkend bij de Foslo confrontatie. Ook uit de overige gegevens in het dossier - onder meer omtrent het merk van de bij het feit gebruikte auto en de modus operandi bij andere delicten waarmee verdachte in het dossier in verband wordt gebracht - zijn naar het oordeel van de rechtbank, ook in onderling verband bezien, onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit onomstotelijk vast te stellen. Verdachte dient derhalve zowel van het primair als het subsidiair ten laste gelegde onder feit 1 te worden vrijgesproken.
Van feit 4 dient verdachte eveneens te worden vrijgesproken omdat hij op de tenlastegelegde datum, 16 juni 2009, toen het wapen bij gelegenheid van de doorzoeking werd aangetroffen in chalet [aanduiding], gedetineerd zat uit hoofde van een ander feit. Hij kon derhalve op dat moment feitelijk niet direct beschikken over het wapen en de bijbehorende munitie, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank maakt dat niet van het voorhanden hebben op de ten laste gelegde datum kan worden gesproken.
Hetzelfde heeft te gelden ten aanzien van hetgeen onder feit 5 ten laste is gelegd, waarbij de rechtbank voorts van oordeel is dat ten aanzien van de onder feit 5 opgesomde sieraden niet is komen vast te staan dat deze van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte dient dan ook van de heling op 16 juni 2009 van deze in chalet [aanduiding] aangetroffen sieraden te worden vrijgesproken.
4.2. Bewijsverweren
Feit 2
Legale inkomsten [verdachte]
De raadsman van verdachte heeft als verweer gevoerd dat door de Koninklijke Marechaussee uitsluitend is onderzocht of verdachte in Nederland legale inkomsten had en of hij in Nederland belastingplichtig was. Er is geen onderzoek gedaan naar legale inkomsten van verdachte in het buitenland of vermogen op een buitenlandse rekening. Nu hier geen onderzoek naar is gedaan, mag er niet zonder meer van worden uitgegaan dat verdachte in het geheel geen legale inkomsten en/of geen vermogen had.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd omtrent de illegale herkomst van het ten laste gelegde geldbedrag. Echter, bij de stand van zaken zoals deze uit het dossier naar voren komt, waarin sprake is van een aanzienlijk verschil tussen de legale inkomsten enerzijds en de uitgaven van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] anderzijds, is zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen en is het aan de verdediging om minst genomen enige en verifieerbare onderbouwing te geven voor de stelling dat verdachte in het buitenland wel een legale bron van inkomsten heeft gehad en/of kon beschikken over een vermogen op een buitenlandse rekening. Het enkel stellen dat de mogelijkheid bestaat dat verdachte buiten Nederland legale inkomsten genereert en/of geld op een bankrekening heeft staan, is daartoe onvoldoende. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat verdachte in de ten laste gelegde periode geen legale inkomsten of vermogen heeft gehad.
Feit 3
Ontbreken opzet/wetenschap
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat, nu de in de tenlastelegging genoemde sieraden in de kluis in chalet [aanduiding] zijn aangetroffen er niet van mag worden uitgegaan dat alle bewoners weten wat zich in die kluis bevindt noch daartoe toegang hebben. Nu verklaringen op dit punt ontbreken, is er onvoldoende bewijs voor het opzet op c.q. de wetenschap van verdachte ten aanzien van hetgeen zich in de kluis bevindt. Verdachte dient derhalve van de heling te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De gestolen goederen zijn aangetroffen in de kluis in chalet [aanduiding] op het [naam recreatiecentrum] te Molenschot. In de ten laste gelegde periode van 30 december 2008 tot en met 16 juni 2009 verbleef verdachte tot het moment van aanvang van zijn detentie uit anderen hoofde op 9 februari 2009 in voormeld chalet en medeverdachte [medeverdachte] verbleef daar gedurende de gehele ten laste gelegde periode. Nu verklaringen van verdachte en [medeverdachte] met betrekking tot het al dan niet toegang hebben tot de kluis en de wetenschap over wat er in de kluis lag ontbreken, gaat de rechtbank er vanuit dat zowel verdachte als [medeverdachte] in die periode kon beschikken over de goederen in die kluis.
Labeltjes sieraden
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de labeltjes die zich aan de sieraden bevonden niet door [benadeelde 3] zijn herkend. Deze labeltjes duiden erop dat de sieraden in het bovengrondse circuit van een juwelier afkomstig zijn. Het is derhalve goed mogelijk dat verdachte en/of [medeverdachte] de sieraden van een juwelier hebben gekocht en deze te goeder trouw in hun bezit hadden. Op voorhand mag derhalve er niet van worden uitgegaan dat de sieraden van misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de foto's op pagina 375 en 376 van het dossier blijkt dat bij het sieraad op de eerste foto, de witgouden tennisarmband met smaragd slijpsel, drie losse labels liggen. Deze labels zijn niet aan het sieraad bevestigd en ook anderszins is niet gebleken dat die labels bij dit sieraad horen. Op de tweede foto is wel een label bevestigd aan de veertien karaat gouden ring met een robijn en geel saffier. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van de heling van dit sieraad dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden uitgesloten dat verdachte en/of [medeverdachte] dit sieraad op legale wijze hebben verkregen. Ten aanzien van de overige sieraden, waaraan geen label is bevestigd gaat het verweer van de raadsman niet op.
4.3. Redengevende feiten en omstandigheden[1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Feit 2:
Verdachte verblijft sinds 2006[2] samen met medeverdachte [medeverdachte] en hun drie kinderen op recreatiecentrum [naam recreatiecentrum] te Molenschot in chalet [aanduiding X]. Chalet [aanduiding Y] staat eveneens op naam van [medeverdachte]. Verdachte rijdt in een zwarte Audi stationwagen en [medeverdachte] in een zwarte Mercedes-Benz M-klasse.[3] Chalet [aanduiding X] is in 2006 door [getuige B][4] gekocht voor € 34.000,- van [getuige C].[5] [getuige B] heeft echter nooit in het chalet gewoond maar heeft het direct ter beschikking gesteld aan verdachte en [medeverdachte], die ook alle kosten voor hun rekening hebben genomen.[6]
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte] in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 juni 2009 € 44.062,74 euro aan inkomsten uit werk en uitkering heeft genoten.[7] Van verdachte zijn in het geheel geen legale inkomsten bekend.[8]
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen is het vermoeden ontstaan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op andere dan legale wijze inkomsten hebben verworven. Op 16 juni 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden van chalet [aanduiding] en zijn diverse goederen, waaronder sieraden, horloges en geld, in beslag genomen.[9]
In totaal hebben verdachte en [medeverdachte] in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 juni 2009 een bedrag van € 157.629,52 aan uitgaven gedaan.[10] Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
• € 637,37 aan kasstortingen bij de ABN-AMRO-bank op rekening van [medeverdachte];[11]
• € 16.130,50 aan moneytransfers;[12] [13] [14]
• € 21.541,19 aan betalingen voor standplaats chalet [aanduiding X] op het [naam recreatiecentrum];[15] [16] [17] [18]
• € 34.000,- voor aankoop chalet [aanduiding X];[19]
• € 1.338,75 voor een factuur van de Gelderse Steenhouwerij VOF;[20] [21]
• € 3.800,- voor een factuur van gordijnboetiek Ella;[22] [23]
• € 36.000,- voor de aankoop van de Audi RS6 met kenteken [kenteken];[24] [25]
• € 15.450,-, is de waarde van de Mercedes type ML 270 CDI met kenteken [kenteken] op naam van [medeverdachte];[26] [27]
• € 950,- aan een storting op detentierekening van verdachte;[28] [29]
• € 489,35 voor een factuur van bouwcenter Nelemans;[30] [31]
• € 450,- voor facturen van Doggy's Holiday;[32] [33]
• € 639,50 voor een factuur van het reisbureau;[34] [35]
• € 803,- voor een factuur van de Mediamarkt;[36] [37]
• € 2502,90 aan het onderhoud van de Audi RS6 DO-MA 144 van verdachte;[38] [39] [40] [41]
• € 204,94 voor een factuur van Leen Bakker;[42] [43]
• € 2500,- voor een betaling advocaat van verdachte;[44] [45]
• € 20.192,02 aan bedragen die verdachte en [medeverdachte] volgens het Nibud in de jaren 2006 tot en met 2009 aan levensonderhoud moeten hebben uitgegeven.[46] [47]
De legale inkomsten over genoemde periode bedragen € 48.744.30 en dit bedrag is als volgt opgebouwd:
• € 44.062,74 aan inkomsten van [naam werkgever] en uitkeringen van de gemeente Nieuwegein die [medeverdachte] heeft genoten in genoemde periode;[48]
• € 9.780,- aan kasopnames die [medeverdachte] van haar rekening heeft gedaan.[49] [50]
Bij haar aanhouding op 16 juni 2009 is in de handtas van [medeverdachte] een bedrag van € 3.850,- , (bestaande uit 77 bankbiljetten van 50 euro) aangetroffen.[51] Voorts is in chalet [aanduiding X] een bedrag van 1600 US dollar, dat overeenkomt met € 1.248,44, aangetroffen.[52] [53]
Het aangetroffen geld dient in mindering te worden gebracht op de legale inkomsten, waardoor het totale bedrag dat [medeverdachte] aan legale inkomsten heeft gehad uitkomt op € 48.744,30. Verdachte heeft zelf geen legale inkomsten gehad in genoemde periode.
Het verschil tussen de legale inkomsten en de uitgaven van verdachte en [medeverdachte] bedraagt derhalve € 108.885,22.
Noch verdachte noch [medeverdachte] hebben een verklaring voor dit aanzienlijke verschil in inkomsten en uitgaven gegeven. Beiden hebben zich bij hun verhoren door de Koninklijke Marechaussee beroepen op hun zwijgrecht en verdachte is ter zitting niet in persoon verschenen.
Vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen. Derhalve mag van verdachte worden verlangd dat hij door het verschaffen van verifieerbare gegevens op punten die eenvoudig te achterhalen zijn, een aannemelijke verklaring geeft voor het geconstateerde grote verschil in uitgaven en legale inkomsten. Nu een aannemelijke verklaring is uitgebleven, is de rechtbank, mede gelet op de overige inhoud van dit strafdossier, van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 108.885,22, middellijk of onmiddellijk, van misdrijf afkomstig was en dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hiervan op de hoogte waren.
Feit 3:
Op 30 december 2008 vond in Zwolle een diefstal van een groot aantal juwelen van [benadeelde 3] plaats.[54] Tijdens de doorzoeking van chalet [aanduiding X], welke in gebruik was bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte], zijn in de kluis diverse juwelen aangetroffen.[55] Aangeefster [benadeelde 3] heeft de volgende van de inbeslaggenomen juwelen herkend als degene die van haar zijn gestolen op 30 december 2008:
• een witgouden tennisarmband met smaragd slijpsel;
• een wit gouden sieraad met geel goud in de vorm van een sabel, waarin diamanten zijn verwerkt;
• een gouden ketting met een geslepen amethist en diamanten;
• een wit gouden ring met een champagne kleurige diamant.
De totale waarde van deze sieraden bedraagt € 11.700,-.[56]
4.4 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
feit 2 (zaaksdossier B02):
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 juni 2009, tezamen en in vereniging met een ander, te Nieuwegein en/of Molenschot en/of elders in Nederland, gebruik heeft gemaakt van een geldbedrag van 108.885,22 euro, de waarde vertegenwoordigend van het totaal van een of meer contante geldbedragen en transacties en betalingen voor de aankoop van chalets en voertuigen en diverse goederen en reizen van verdachten, terwijl hij en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven geldbedrag en goederen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
feit 3 primair (zaaksdossier B04 I):
hij in de periode van 30 december 2008 tot en met 16 juni 2009 te Molenschot, tezamen en in vereniging met een ander, sieraden met een totale nieuwwaarde van 11.700 euro, te weten:
- een witgouden tennisarmband met smaragd slijpsel en
- een wit gouden sieraad en daarbij een geel gouden hanger in de vorm van een sabel, waarin
diamanten zijn verwerkt en
- een wit gouden ketting met een geslepen amethist en diamanten en
- een wit gouden ring met een champagne kleurige diamant, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden redelijkerwijs moesten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder feit 2 en feit 3 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificaties en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2: medeplegen van witwassen,
feit 3 primair: medeplegen van schuldheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
7.1. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan het witwassen van meer dan 100.000 euro. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en deze vervolgens zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt in omloop te brengen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van sieraden waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze een misdadige herkomst hadden. Door aldus te handelen heeft verdachte eraan bijgedragen dat deze misdrijven in stand blijven.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7.2. Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld, te weten 1.715 euro dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met behulp van dat geld dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
8. Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 570.000,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, de benadeelde partij in de vordering niet zal kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 91.952,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte wordt veroordeeld voor het onder feit 2 primair ten laste gelegde feit, de benadeelde partij in de vordering niet zal kunnen worden ontvangen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 57, 417bis en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 1 primair en subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 en feit 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart verbeurd:
- (107) 1.715 euro, volgnrs 107, 108, 109 en 110, bestaande uit
3 x 50 euro
10 x 20 euro
1 x 10 euro
1 x 5 euro
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mr. J.J.M. Uitermark en mr. J.H. Crijns, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Hermans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2011.
mr. Crijns is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
[1] De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
[2] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] d.d. 4 juni 2009 (dossierpagina 1005).
[3] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] d.d.14 april 2009 (dossierpagina 1001-1003).
[4] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1028).
[5] Proces-verbaal van bevindingen verhoor getuige [getuige C] d.d. 22 juli 2009 (dossierpagina 1025-1026).
[6] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1028).
[7] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 167) en de daaraan ten grondslag liggende mutatieoverzichten ING rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] (dossierpagina 791-983).
[8] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 165).
[9] Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1253 -1255).
[10] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2011 (los ingevoegd).
[11] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2009 (dossierpagina 1109).
[12] Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 222-224).
[13] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1290).
[14] MOT melding (dossierpagina 994-995).
[15] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 169).
[16] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] d.d. 4 juni 2009 (dossierpagina 1005).
[17] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1028).
[18] Huurovereenkomsten/facturen [naam recreatiecentrum] (dossierpagina 1068-1094).
[19] Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. tot het verhoor van getuige [getuige C] d.d. 22 juli 2009 (dossierpagina 1025-1026).
[20] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 286-287).
[21] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1289).
[22] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 288).
[23] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1312).
[24] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2009 (dossierpagina 1217).
[25] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1254).
[26] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2009 (dossierpagina 1125-1126).
[27] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1254).
[28] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 290).
[29] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1299).
[30] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 291).
[31] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1289).
[32] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 292-293).
[33] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1289-1290).
[34] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 294).
[35] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1311).
[36] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 298).
[37] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1306).
[38] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 299-302).
[39] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1311).
[40] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] d.d. 14 april 2009 (dossierpagina 1002).
[41] Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] d.d. 16 juli 2009 (dossierpagina 1007-1008).
[42] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 304).
[43] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1289).
[44] Bijlage 12 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 305).
[45] Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1299).
[46] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 170).
[47] Bijlage 13 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 306-308).
[48] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 167).
[49] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 166).
[50] Mutatieoverzichten ING rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] (dossierpagina 791-983).
[51] Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1300).
[52] Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1309).
[53] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2009 (dossierpagina 168).
[54] Proces-verbaal van aangifte van aangeefster [benadeelde 3] d.d. 31 december 2008 (dossierpagina 379-382).
[55] Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1254).
[56] Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2009 (dossierpagina 1227).