ECLI:NL:RBHAA:2011:BU8669
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij onrechtmatige vrijheidsontneming in het kader van de Wet Bopz
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 december 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 28 van de Wet Bopz. Betrokkene, geboren in 1953 en thans verblijvende in een psychiatrische kliniek, had een verzoek ingediend tegen de gemeente [plaats] wegens onrechtmatige vrijheidsontneming. De procedure begon met een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, die op 6 september 2011 door de burgemeester was gelast. Betrokkene stelde dat hij niet tijdig was onderzocht door een onafhankelijk psychiater, wat volgens hem leidde tot onrechtmatige vrijheidsbeneming.
De rechtbank overwoog dat de geneeskundige verklaring die ten grondslag lag aan de inbewaringstelling was opgesteld door een arts in opleiding en niet door een psychiater, wat in strijd was met de eisen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt aan vrijheidsontneming. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester tekort was geschoten in zijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat betrokkene binnen de wettelijk vereiste termijn door een onafhankelijk psychiater werd onderzocht. Dit leidde tot de conclusie dat de vrijheidsontneming onrechtmatig was.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente aansprakelijk was voor de schade die betrokkene had geleden als gevolg van deze onrechtmatige vrijheidsontneming. De hoogte van de schadevergoeding werd vastgesteld op € 80 per dag, wat aansluit bij de normbedragen voor schadevergoeding in vergelijkbare gevallen. De rechtbank veroordeelde de gemeente om dit bedrag aan betrokkene te betalen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.